Читать книгу Vaders en Zonen - Ivan Sergeevich Turgenev - Страница 3
IVAN TOERGENEF.
ОглавлениеToergenefs vader was overste in een kurassiersregiment te Orel, afstammeling van een oud-adellijk geslacht, en gehuwd met de dochter van een zeer rijk grondbezitter. Alle vereischten tot een echt-Russische „heerenziel” zijn dus aanwezig bij den jongen Ivan, die de eerste jaren van zijn leven op het moederlijk landgoed in de omgeving van Mtsensk (goev. Orlof) doorbrengt, omgeven door lijfeigenen en slaven. In 1822 onderneemt de familie een groote reis door Duitschland, Zwitserland en Frankrijk, waarbij de vader een kleine hofhouding van lijfeigenen met zich voert. Terug in Rusland vestigt men zich in Spask, als landedellieden. Het „Adelsnest” is gebouwd, en Ivan groeit hier op, onder de leiding van Zwitsersche en Duitsche goeverneurs, die hem en zijn broeder Nikolaas vooral Fransch en Duitsch moeten leeren. Het Russisch speelt een zeer ondergeschikte rol. In de geheimen der Russische taal en letterkunde wordt de jongen ingewijd door een lijfeigen kamerdienaar van zijn moeder, die hem in gestolen uren voorleest uit oude epische gedichten. De oud-overste en zijn vrouw waren hard en despotisch tegenover de leermeesters hunner kinderen. Eens wierp de vader een goeverneur voor de oogen der jongens de trappen af, omdat zijn houding hem niet aanstond. Het huispersoneel wordt geslagen en dit zijn de eerste indrukken, welke de jonge schrijver van de maatschappelijke verhoudingen in zich opneemt.
Sedert 1834 in de hoofdstad, bestudeert Ivan de classieken onder leiding van Duitsche professoren, in 1837 wordt hij candidaat en gaat hij „schrijven”. Zijn eerste werk is een slaafsche navolging van Byrons Manfred.
Thans echter gevoelt hij, dat Rusland hem niet bevredigen kan. Zijn wetensdrang drijft hem naar Duitschland en Italië. Tusschen 1838–47 zien we hem de colleges volgen o. a. van de Berlijnsche professoren Hegel en Ranke en weldra rukt hij zich, ten minste theoretisch, los van het donkere Rusland, van het leven der Russische adellijke grondbezitters vooral. „Ik stortte mij in de zee van het W.-europeesche leven en werd een westerling, wat ik sedert altijd gebleven ben.”
Toch werd hij weldra medewerker aan de Sovremenik (Tijdgenoot) en de in dit blad gepubliceerde novellen maakten hem in korten tijd bekend en bemind bij het Russische publiek, (vooral De Aanteekeningen van een Jager).
Deze jonge roem kon hem echter niet met Rusland verzoenen en hij ging weer buitenslands. Maar de dood zijner moeder (1850) drong hem naar zijn landgoed terug te keeren, dat hij sedert met zijn broeder beheerde. Zijn eerste daad was, de lijfeigen-boeren vrij te maken.
In 1852 verscheen zijn Brief over den dood van Gogel, naar aanleiding waarvan de censor hem een maand gevangenisstraf bezorgde, omdat... deze heer niet hield van Gogel...! In de pers heette hij den eerstvolgenden tijd... „de bekende schrijver”. Men durfde zijn naam niet noemen!
Dit is typisch het Rusland van Nikolaas I!
In Petersburg ontmoette hij de zangeres Pauline Viardo-Garsia, die een groote, maar geen tragische rol in zijn leven heeft gespeeld. In haar familie opgenomen, hechtte hij zich spoedig en bleef levenslang jonggezel, trouw blijvend aan deze zijn eerste liefde. Met deze familie reisde hij veel en woonde beurtelings in Baden-Baden, Parijs of Rome.
In de eerstvolgende jaren verschijnen zijn beste werken. „Roedin”, als zoo veel Russische romanfiguren een halve held, die de konsekwenties van zijn theorieën, zijn ideaal of zijn liefde niet aandurft en voor de daad terugschrikt; Asja, de vreemde meisjesfiguur, en het Adelsnest van 1859, waarin Lisa, de liefhebbende, geduldig wachtende vrouw, ook door Poesjkiens Tatjana vereeuwigd in heerlijken glans van vertrouwende liefde1 en Lawretski, weer de halve-held, die zich en haar ongelukkig maakt door zijn halfheid. Ook Eerste Liefde is van dezen tijd. In 1861 verscheen zijn eerste groote roman Vaders en Zonen in een Russisch Tijdschrift, een gebeurtenis en een omwenteling in zijn leven. Van alle zijden aangevallen, zoowel van conservatieve, als van vooruitstrevende, had hij het bewustzijn, hier iets gedaan te hebben voor zijn land, maar voelde zich zóó teleurgesteld door allerlei tegenstand, dat hij met het plan omging, de pen neer te leggen.
Pauline Viardo was intusschen een wijd-vermaarde zangleerares geworden te Baden-Baden, waar Toergenef een villa liet bouwen. Hij dichtte hier libretto’s, waarvoor Pauline muziek schreef en die vaudevilles werden te hunnen huize opgevoerd. Beroemde gasten, zelfs gekroonde hoofden, bezochten de soirées, welke hier werden gegeven.
Maart 1867 verscheen Dim (Rook), een boek, voor welks personen Toergenef vele voorbeelden in Baden had aangetroffen. Verwijten bleven wederom niet uit. Men verklaarde, dat de auteur het Russische wezen niet meer begreep. Maar Toergenef liet de critiek rustig over zich gaan en arbeidde vlijtig voort. Vele novellen verschenen, o. a. Koning Lear der Steppe, Vorst Tropman, (de beschrijving van de laatste oogenblikken van een ter dood veroordeelde) e. a.
Met het uitbreken van den Fransch-Duitschen oorlog, verkochten Toergenef en de Viardo’s hun eigendommen in Baden en trokken naar Parijs, al bleven Toergenefs sympathieën voorloopig zeer stellig aan de zijde van Duitsche kunst en Duitsch leven. Maar weldra is hij in Parijs de vriend van Flaubert en de Goncourts, en helpt Zola en Maupassant vooruit.
1877 verscheen Nof (Het Nieuwe) een boek, waarin hij de nieuwe denkbeelden der jonge menschen dier dagen, zoowel in Rusland als in het Buitenland schetste. Het gaat om de bevrijding van het volk, maar zooals gewoonlijk is de held niet opgewassen tegen den strijd. Machteloos wordt hij het slachtoffer van zijn machteloos ideaal. Verontwaardiging was wederom de houding van het Russische publiek. Hij besloot nogmaals, niet meer te schrijven en hield dat drie jaar vol, tot een reis naar zijn vaderland hem bewees, hoe lief de Russen hun schrijver hadden. Zijn gezondheidstoestand ging sinds 1881 achteruit, en in Augustus 1883 overleed hij in zijn villa te Bongival bij Parijs. Zijn lijk werd in Petersburg ter aarde besteld in tegenwoordigheid van tallooze belangstellenden.
Heel anders dus als het leven van een Nekrassof, een Dostojefski verloopt zijn leven in de zorgelooze weelde der Europeesche hoofdsteden. Maar nooit verloochent zich ook in hem, „de Russische ziel”, de Russische kunstenaar, zoeker naar waarheid, mee-lijdende mensch, teeder-ontroerde melancholicus, diep-overtuigd van de menschelijke onmacht. De adel echter, die hij van zijn geslacht heeft geërfd, uit zich in den altijd harmonischen bouw en wel-verzorgden stijl zijner romans en novellen. Ook in dit opzicht dus onderscheidt hij zich van de groote mannen-uit-het-volk.