Читать книгу Geertje - Johan de Meester - Страница 11
VII.
ОглавлениеBuiten begon zij daar dadelijk over. Wat Oom en Tante er van dachten?—Ja, meneer Heins had het wel gezeid, maar het was natuurlijk een zaak van de juffrouw. En die had niet toegebeten.
—’t Is ’en lastig zeeschip, waarschuwde Tante.
Maar Geertje voelde volstrekt geen angst. Truusje vond ze zoo’n aardig kind! En het was in die beneden-achterkamer slordig en vuil, je kon zien dat de juffrouw dikwijls ziek was. Zeker viel daar heel wat te doen. Hè, om eindelijk eens flink aan te pakken!.… ’t Was wel ànders dan ze zich voorgesteld had, ze had altijd gemeend bij deftige menschen.…. En.… plotseling dacht ze aan Mien en d’er moeder.… ’t was óók wat anders dan die voor haar zochten! Maar, vreemd, daar had ze nu veel minder lust in. Gisteren leek dat haar nog zoo plezierig. De zuster van Arie had verteld van de betrekking bij dominee Gobius, ze kende de kinderjuffrouw daar. En Geer had gezucht: hè, als dat eens open kwam.… Nu lokte plotseling dit haar veel meer.…
’s Avonds, en ook Dinsdags weer, begon ze opnieuw met Oom en Tante.
Oom beloofde: hij zou nog ’es vragen.…
En drie weken later verhuisde Geertje, voorloopig „op proef van beie’s kante”, en „meer as kind in huis”, naar het groote winkelhuis in het Hang. [53]