Читать книгу Nederlandsche Sagen en Legenden - Josef Cohen - Страница 12
Hoe Eenrum, Mensingeweer, Obergum en Winsum een naam kregen
ОглавлениеEenrum, Mensingeweer, Obergum en Winsum hadden nog geen namen, en dus werden benoemd drie bekwame mannen, die deze moesten bedenken. Het waren de dikke Stokkum, de lange Kortum en de smalle Bergum. Ze zaten langen tijd tezamen, doch ze konden geen namen vinden, en ze besloten het toeval als peetoom te kiezen.
't Eerste dorp, waar ze aankwamen, was naar den zin van den dikken Stokkum. Want hij kreeg daar voor zijn part te eten: drie borden erwtensoep met kluiven en varkensooren, er bij menigte in drijvende; toen een bruin-gebraden varkenscarbonade met lekker, wit vet er in flarden aan, gedompeld ineen sausje, om een dood mensch weer levend te maken; toen een geurig stuk kalfsvleesch, aan het spit gedraaid; en duiven en wilde eenden, malsch als 't jonge gras; enten laatste een rozig speenvarkentje, dat uit mekaar viel, als je er met je hand aan raakte. De buik van den dikken Stokkum zwol, of hij bersten moest.
Zijn beide vrienden zagen het gevaar tijdig, en ze lieten een smid komen, die een band maakte om Stokkum's buik.
's Avonds was er weder een rijk maal, en opgediend werden: een kapoen, zoo zoet als honing; een forel, wit gelijk sneeuw, en smeltend op de tong; kuikentjes, die een oud mensch kon bijten; en een bruin-korstig stuk rundervleesch, met fijnen rijnwijn begoten.
Stokkum liet 't zich zoo smaken, dat zijn buik weder begon te rijzen. Maar helaas! daar stiet 't uitzettend vet tegen den band … met zulk een kracht, dat 't ijzer begon te kraken.
Toen riep Stokkum in doodsangst, bedoelend, dat hij nog een band wilde hebben ter versterking van den eersten:
“Nog één 'r um. Nog één'rum.”
En sinds dien heet de plaats, waar dit gebeurde: Eenrum.
Bladzijde 21Eindelijk verlieten de drie vrienden het dorp, waar zij het zoo goed hadden getroffen.
Ze kwamen aan een riviertje.
“Daar durf ik niet over,” zei de dikke Stokkum.
“Ik wel,” snoefde de lange Kortum.
Hij nam den polsstok, en sprong naar den anderen oever. Om zijn meesterschap te bewijzen, zette hij weder, zoodra hij was aangekomen, den polsstok in den bodem, en sprong ten tweeden male, thans naar zijn vrienden terug.