Читать книгу Anna Karenina - Leo Graf Tolstoy - Страница 27

II.

Оглавление

Inhoudsopgave

Kort na het vertrek van den dokter kwam Dolly. Zij wist, dat het consult heden zou plaats vinden, en kwam nu, ofschoon pas uit het kraambed opgestaan, om iets naders over Kitty's toestand te vernemen. Men trachtte haar mede te deelen wat de dokter gezegd had, maar nu bleek het, dat, ofschoon hij zeer lang en zeer duidelijk gesproken had, men toch niet kon weergeven, wat hij eigenlijk had gezegd. Eén ding stond echter vast: hij had een badreis naar Soden aangeraden. Dolly zuchtte onwillekeurig. Haar beste vriendin, haar zuster, ging weg. En haar leven was niet vroolijk. Haar verhouding tot Stipan werd na de verzoening meer en meer vernederend. Bijna nooit was hij meer thuis; geld was er ook niet meer voorhanden; de gedachte aan zijn ontrouw kwelde haar voortdurend, maar zij zette die zooveel mogelijk van zich, want zij vreesde de pas doorstane marteling der jaloezie. Ook keert de eerste opflikkering van een hartstocht nooit met zulk een hevigheid weder.

Ook de oude vorst kwam weer uit zijn kabinet in de huiskamer terug.

"Dus heb jelui besloten op reis te gaan. En wat wil je dan met mij beginnen?"

"Het is, geloof ik, het beste, dat gij thuis blijft!" sprak zijn vrouw.

"Precies zooals je wilt."

"Mama, waarom zou papa niet met ons op reis gaan?" vroeg Kitty. "Dat is voor papa en voor ons veel aangenamer." De oude vorst stond op en streek met zijn hand over Kitty's haar. Ze hief haar gelaat op en lachte gedwongen. Het kwam haar voor, alsof hij haar altijd het best begreep, ofschoon hij het minst sprak. Toen haar blik nu zijn goedige, blauwe oogen ontmoette, die haar zoo helder en opmerkzaam uit zijn oud, gerimpeld gelaat gadesloegen, was het haar, of hij haar geheel doorzag. Blozend hield zij hem den mond toe, maar hij streek slechts over het haar en zeide: "Die akelige chignons! Men kan zijn eigen dochter niet eens genaken en streelt slechts het haar van gestorven vrouwen!—Wel, Dolinka!" zoo wendde hij zich tot de oudste dochter: "wat voert uw baas uit?"

"O niet veel bizonders, papa," antwoordde Dolly, die begreep, dat hij naar haar man vroeg: "hij is altijd uithuizig, ik zie hem bijna niet meer," kon zij niet nalaten er met een pijnlijk lachje bij te voegen.

"Maar is hij nog niet naar buiten gegaan om het bosch te verkoopen?"

"Neen, hij is nog altijd met de voorbereidselen bezig."

"Zoo!" sprak de vorst, en zich nederzettend, zeide hij tot zijn vrouw: "Dus ik moet me ook klaar maken? Goed! Ik gehoorzaam. Maar Kitty, mijn kind, één ding moet ik je nog zeggen: als ge eens op een goeden dag wakker wordt, zeg dan tot je zelf: ik ben immers heel gezond en opgeruimd en ik wil weer met papa mijn vroege morgenwandelingen doen. He?"

Haar vader zeide dat zeer eenvoudig en toch werd Kitty bij die woorden verlegen en geraakte van haar stuk als een ontmaskerde misdadiger: "Ja," dacht zij, "hij weet alles, hij begrijpt alles en wil daarmede zeggen, dat men zijn schande moet weten te dragen, hoe beschamend dat ook zijn moge." Zij had geen heerschappij genoeg over zich zelf om iets te antwoorden; zij barstte in tranen uit en verliet de kamer.

"Dat komt weer van je grappen!" viel de vorstin tegen haar echtgenoot uit. "Zoo ben je nu altijd…." en er volgde een lange boetpreek.

De vorst hoorde geduldig zwijgend haar beschuldigingen aan, maar zijn gelaat betrok al meer en meer.

"Zij is zoo te beklagen, die arme, en gij merkt niet, dat de kleinste toespeling haar pijn doet. Ach! wat kan men zich toch in iemand vergissen!" zeide de vorstin. Dolly en haar vader begrepen, dat zij Wronsky meende. "Ik begrijp niet, dat er de wet geen vat op heeft om zulke afschuwelijke, gewetenlooze menschen te straffen!"

"Ach, ik wil daar niets van hooren!" sprak de vorst somber, terwijl hij van zijn stoel opstond, als wilde hij weggaan; maar aan de deur bleef hij staan. "Ja, moedertje, er zijn wel zulke wetten, maar wilt ge weten wie eigenlijk de schuld van alles draagt? Gij zijt het, gij alleen! Wetten tegen zulke huisnarren en windbuilen waren er altijd en zijn er nog. Ja, als er niet zooveel voorgevallen was, dat niet had moeten zijn, dan zou ik, oude man, dien gek wel ter verantwoording geroepen hebben! Ja, genees haar nu maar en haal me die kwakzalvers in huis!"

Hij scheen nog veel op het hart te hebben, doch nauwelijks hoorde de vorstin haar man dien toon aanslaan, of, zooals het in ernstige gevallen altijd gebeurde, zij gevoelde zijn meerderheid en had berouw over haar eigen woorden.

"Alexander, Alexander!" zei ze zacht, terwijl zij hem naderde en in tranen uitbarstte.

De vorst zweeg terstond en trad op haar toe. "Vergeef mij, als ik te heftig was, vergeef mij, melieve! Ik weet dat het je ook zoo zwaar valt. Maar wat er aan te doen? Het ongeluk is ook nog niet zoo heel groot. God is barmhartig…. Ik dank je…." zeide hij, zonder recht te weten, wat hij sprak, en terwijl hij den door tranen bevochtigden kus der vorstin op zijn hand voelde, beantwoordde hij dien en verwijderde zich toen.

Toen Kitty in tranen badend de kamer verlaten had, zag Dolly's moederlijke natuur terstond, dat een vrouw hier helpen moest. Zij legde haar hoed af, en in zekeren zin zedelijk de mouwen opstroopend, bereidde zij zich tot handelen voor. Gedurende den aanval van haar moeder op haar vader bleef zij in stillen deemoed zitten, gelijk een dochter betaamt; maar zoodra haar vader weggegaan was, maakte zij zich op om Kitty te gaan troosten. "Ik had het u al lang willen zeggen, mama; weet u, dat Lewin, toen hij de laatste maal hier was, bij Kitty een aanzoek wilde doen? Hij heeft het Stiwa gezegd."

"Hoe dan? Ik begrijp niet…."

"Heeft Kitty hem misschien afgewezen? Heeft zij u daar niets van gezegd…?"

"Neen, noch van den een, noch van den ander; zij is te fier; maar ik weet, dat het alles door die…."

"Denk toch eens aan, als zij Lewin afgewezen had! En ik weet stellig, dat zij dat niet gedaan zou hebben, als die ander er niet geweest was…. En die heeft haar nu schandelijk bedrogen…."

Het was voor de vorstin vreeselijk om er aan te denken, hoe schuldig zij tegenover Kitty was, en daardoor werd zij prikkelbaar.

"Ach, ik begrijp er niets meer van! Ieder wil tegenwoordig zijn eigen hoofd volgen; men vertelt de moeder niets en dan komt het zoo…."

"Mama, ik zal naar haar toe gaan?"

"Ga! Of heb ik het je soms verboden?"

Anna Karenina

Подняться наверх