Читать книгу Anna Karenina - Leo Graf Tolstoy - Страница 33

VIII.

Оглавление

Inhoudsopgave

Anna trad binnen. Op haar gelaat lag een heldere glans van blijmoedigheid, maar die herinnerde aan een gloed van een brand bij nacht. Toen zij haar echtgenoot zag, hief zij het hoofd op en glimlachte, alsof zij juist uit een droom ontwaakte.

"Zijt ge nog niet te bed? Dat is wel een wonder!" sprak zij, terwijl zij haar baschlik afnam en zich naar haar kleedkamer begaf.

"Het is tijd, Alexei Alexandrowitsch," zeide zij, terwijl zij reeds achter de deur verdween.

"Anna, ik moet nog met u spreken."

"Met mij?" vroeg zij, weer terugkomend en hem verwonderd aanziende: "Wat is er dan? Waarover?" Zij ging zitten: "Nu goed, als het noodig is, zullen we nog eens praten; maar het was beter dat wij naar bed gingen."

Haar woorden klonken zoo eenvoudig en onbevangen en hoe natuurlijk was het, dat zij wilde slapen. Zij verwonderde zich zelf over haar kunst van veinzen. Zij gevoelde zich met een ondoordringbaar pantser van leugen omgeven en het was haar, alsof een onbekende macht haar helpend ter zijde stond.

"Anna, ik moet u waarschuwen," sprak hij.

"Waarom? Waarvoor?" vroeg zij en zag er zoo oprecht en onbevangen uit, dat al wie haar niet zoo nauwkeurig kende als haar man, in haar toon en den zin der woorden niets onnatuurlijks zou gevonden hebben. Hem echter deden ze gevoelen, dat de diepte harer ziel, die vroeger altijd voor hem open lag, nu voor hem gesloten, wellicht voor immer gesloten was.

"Ik moet je daarvoor waarschuwen," zeide hij met zachte stem, "dat ge door lichtzinnigheid en onbedachtzaamheid in gezelschappen geen aanleiding geeft tot aanmerkingen op je persoon. Uw zeer druk en levendig onderhoud met graaf Wronsky (hij sprak dien naam kalm en vast uit) trok de algemeene opmerkzaamheid."

Zoo sprekend zag hij haar in de overmoedige oogen, die hem door hun ondoorgrondelijke diepte verschrikten en hem de nutteloosheid zijner woorden deden beseffen.

"Zoo ben je nu altijd," antwoordde zij, alsof zij hem in het geheel niet begreep. "Nu is het je onaangenaam, als ik mij goed amuseer. Krenkt het je, dat 'k mij niet verveeld heb?"

Alexei Alexandrowitsch kromp ineen en drukte de vingers om ze te laten knappen.

"Ik bid je, knap zoo niet! Ik kan het niet uitstaan!"

"Anna, zijt gij dat?" vroeg hij met inspanning en staakte de beweging zijner handen.

"Wat beteekent dat alles eigenlijk?" vroeg zij met een schijnbaar oprechte, spotachtige verwondering. "Wat wil je toch van me?"

Alexei Alexandrowitsch zweeg een oogenblik en streek met de hand langs voorhoofd en oogen. Hij zag in, dat, in plaats van, zooals hij wilde, zijn vrouw voor een onvoegzaamheid in de samenleving te waarschuwen, hij zich onwillekeurig opgewonden had over iets, dat slechts haar eigen geweten aanging en dat hij met het hoofd door een muur wilde, die slechts in zijn verbeelding bestond. Nu ging hij koel en rustig voort: "Ik wil maar één ding zeggen en ik bid je, mij bedaard aan te hooren. Zooals ge weet, beschouw ik jaloezie als een vernederend en beleedigend gevoel en zal er mij nooit door laten leiden. Er zijn echter bepaalde voorschriften der goede zeden, die men niet uit het oog mag verliezen. Heden—niet ik heb het opgemerkt, maar ik oordeel naar den indruk, dien het op het gezelschap maakte—heden hebben allen opgemerkt, dat ge u niet gedragen hebt, zooals gewenscht moet worden."

"Ik begrijp waarlijk van dat alles niets!" zeide Anna de schouders ophalend en dacht te gelijk: "Hem zelf is het volkomen onverschillig; maar in het gezelschap heeft men iets opgemerkt, en dat verontrust hem!"—"Je bent niet recht wel, Alexei Alexandrowitsch," liet zij er toen op volgen, stond op en ging naar de deur. Hij stond ook op, alsof hij haar terug wilde houden. Zijn gelaat was verwrongen en somber, zooals Anna het nog nooit gezien had. Zij bleef staan, en haar hoofd haastig op zijde wendend, begon zij de haarspelden uit het haar te nemen. "Nu, ik luister, wat komt er nog meer?" vroeg zij met onbevangen spot.

"Ik heb geen recht," begon hij, "uw bizondere gevoelsopwellingen te peilen, dit acht ik ook overtollig, zelfs schadelijk. Als we op den bodem der ziel graven, brengen we soms iets te voorschijn, dat we beter doen stil te laten rusten. Uw neigingen des harten zijn uw eigen gewetenszaken; maar ik ben evenwel voor u, voor God en voor mij zelf gehouden u uw plicht onder het oog te brengen. Uw leven is aan het mijne verbonden, niet door de menschen, maar door God. Een misdaad alleen kan dien band verbreken en zulk een misdaad wordt door zware straf gevolgd."

"Ik begrijp er niets van. Mijn hemel! En ik zou zoo gaarne gaan slapen," zeide zij en bond zich het haar bijeen.

"Anna, spreek om Godswil niet zoo," sprak hij teeder. "Misschien dwaal ik, maar geloof mij, wat ik zeg, dat zeg ik zoowel voor uw als voor mijn bestwil. Ik ben uw man en ik bemin u…."

Zijn stem trilde. Een oogenblik boog zij het hoofd en de spottende glans verdween uit haar oogen; maar dit woord beminnen wond haar weer op. "Hij bemint?" dacht zij: "kan hij dan beminnen? Maar hij kent dat woord slechts van hooren zeggen en weet in het geheel niet, wat liefde is."

"Alexei Alexandrowitsch," sprak zij luid, "ik begrijp er waarlijk niets van; verklaar je duidelijk, wat meent gij…."

"Veroorloof mij uit te spreken. Ik bemin u. Doch van mij zelf wil ik zwijgen; de hoofdpersonen zijn onze zoon en gij zelf. Het is mogelijk, ik herhaal het, dat mijn woorden u volkomen nutteloos en slecht te pas gebracht voorkomen; misschien berusten zij op een dwaling. In dat geval vraag ik verschooning; maar indien ge gevoelt, dat er de geringste grond voor bestaat, dan smeek ik je, u wel te bedenken en mij alles oprecht mede te deelen zooals uw hart het je ingeeft."

Alexei Alexandrowitsch zeide zonder het te weten iets geheel anders, dan hij zich had voorgenomen.

"Ik heb niets te zeggen," antwoordde zij, terwijl zij ter nauwernood een lachje kon onderdrukken, en liet er dadelijk op volgen: "En het is nu waarlijk hoog tijd om te gaan slapen."

Alexei Alexandrowitsch zuchtte diep en begaf zich, zonder verder nog een enkel woord te verliezen, naar het slaapvertrek.

Toen Anna ook in de slaapkamer kwam, lag hij reeds in zijn bed. Zijn lippen waren vast op elkander gesloten en zijn oogen zagen haar niet aan.

Zij begaf zich naar haar bed en verwachtte elk oogenblik, dat hij haar weer zou aanspreken. Zij vreesde daarvoor en wenschte het toch. Hij zweeg echter. Zij wachtte lang te vergeefs en vergat hem eindelijk. Zij dacht aan den anderen, zij zag hem en gevoelde, dat een misdadige opwinding en blijdschap haar hart vervulde. Plotseling hoorde zij een gelijkmatig snorken. In het eerst scheen het, of Alexei Alexandrowitsch van zijn eigen snorken schrikte; want hij hield een oogenblik op; spoedig echter, na twee korte pauzen, zette hij het weer met volle kracht door.

"Het is te laat, te laat!" fluisterde zij glimlachend, en zij lag nog lang met onbewegelijke, open oogen, welker glans zij zelf in de duisternis meende te zien.

Anna Karenina

Подняться наверх