Читать книгу Anna Karenina - Leo Graf Tolstoy - Страница 29
IV.
ОглавлениеTwee maanden na Anna's terugkomst te Petersburg waren voorbijgegaan. Haar leven bewoog zich toen weder in de oude sleur. Maar sedert haar reis naar Moskou zag zij er anders dan vroeger op neer; weleer werd haar geheele tijd aangevuld door dit leven met zijn gezellig verkeer, met zijn uitspanningen en zijn gesprekken over huwelijken, ongelukken, bevorderingen en verplaatsingen; met zijn zorgen voor kleeding en frisuur; met zijn kleine genoegens en eerzuchtige verdrietelijkheden en vooral met haar kalmen tot gewoonte geworden omgang met vader en zoon. Dit leven der conversatiewereld, dat haar vóór de intrede in die wereld was voorgekomen als een sterk bewogen en gevaarlijke maalstroom, had zich voor haar in de werkelijkheid doen kennen als een tamelijk eentonig en rustig leven, dat de hartstochten op den bodem der ziel liet sluimeren. Het raakte slechts de oppervlakte van haar bestaan en in de laatste jaren van haar leven te Petersburg beving haar dikwijls te midden van bals en partijen een gevoel van matheid en verveling als van het gelijkmatig ronddraaien van een wiel. Maar sedert haar reis naar Moskou was dit plotseling anders geworden. Thans was het leven in de groote wereld haar geen rustig tijdverdrijf meer; nu eens ergerde zij zich over zijn verveling, huichelarij en dwaasheid, dan weer gevoelde zij zich te midden daarvan opgewekt en geprikkeld, als toen zij nog als jong meisje de bals bezocht.
De Petersburger élite vormde toen een afgesloten kring, waarin allen elkander kenden en elkander bezochten. Maar in dien kring hadden zich verscheiden kleinere coterieën gevormd. In drie daarvan had Anna vertrouwde vrienden en intiemeren omgang. Een dier coterieën was ontstaan door het officiëel verkeer van haar man en bestond uit collega's en ondergeschikte beambten. Anna herinnerde zich nog het gevoel van heiligen eerbied, dien zij in het begin deze persoonlijkheden had toegedragen. Nu kende zij hen allen zoo goed, als men elkander in een klein provinciestadje kent; zij kende al hun zwakheden, wist waar ieder den schoen wrong, kende hun verhoudingen tot elkander en tot het hoofdcentrum en wist in welke punten zij overeenstemden en in welke zij uiteenliepen; maar deze kring, waaraan haar echtgenoot door zijn belangen verbonden was, had, in weerwil van den invloed der gravin Lydia Iwanowna, haar nooit kunnen aantrekken en zij vermeed hem zooveel zij konde.—Een andere clique, die Anna meer boeide, was die, waardoor haar echtgenoot Alexander Alexandrowitsch zijn carrière gemaakt had; het was een vereeniging van bejaarde, niet schoone, deugdzame en kerkelijk vrome vrouwen en verstandige, geleerde, eerzuchtige mannen. Een dezer geleerde heeren had dezen kring als "het geweten der Petersburger wereld" gekenmerkt. Alexei Alexandrowitsch schatte hem zeer hoog en Anna, die zich zoo gemakkelijk in alles kon schikken, had ook daar spoedig eenige goede vrienden gevonden. Nu echter, na haar terugkomst uit Moskou, was die kring haar onuitstaanbaar geworden. Het kwam haar voor, dat allen huichelden en het werd haar in hun midden spoedig te ongezellig en vervelend, zoodat zij het middelpunt, gravin Lydia Iwanowna, zoo zelden mogelijk bezocht.
De derde clique eindelijk, waarmede Anna in betrekking stond, was de wereld der bals, der diners, der schitterende toiletten, de wereld, die zich met de eene hand aan het hof vastklemt om toch niet tot de demimonde af te dalen; want ofschoon haar leden zich verbeeldden veel hooger te staan, waren zij elkander in smaak, in levensopvatting en in geheel hun innerlijk wezen vrij gelijk. Anna's betrekking op dezen kring werd onderhouden door vorstin Betsy Twerskaja, de vrouw van een harer neven, die een jaarlijksch inkomen van 12000 roebels had en die Anna van haar eerste optreden af zeer genegen was geworden, die haar zocht te bekeeren en geheel in haar sfeer te trekken, terwijl zij Lydia Iwanowna's salon bespotte.
"Als ik eenmaal oud en leelijk ben, zal ik ook zoo worden," zeide Betsy, "maar gij, zulk een jonge, mooie vrouw, zijt nog niet rijp voor dat invalidenhuis."
In het begin had Anna zooveel mogelijk den omgang met vorstin Twerskaja vermeden; want die omgang maakte aanspraak op middelen, waarover zij niet had te beschikken; ook trokken haar neigingen haar meer naar de andere richting. Na haar reis veranderde dit geheel. Zij vermeed haar moraliseerende vrienden en zocht de groote wereld des vermaaks. Daar trof zij Wronsky aan en die ontmoetingen brachten een aangename opgewektheid bij haar teweeg. Bizonder dikwijls trof zij hem bij Betsy aan, die eene geborene Wronsky en zijn nicht was.
Wronsky was overal, waar hij Anna kon ontmoeten, en sprak haar, zoo dikwijls als hij kon, van zijn liefde. Zij moedigde hem niet aan, maar telkens als zij hem aantrof, werd haar ziel doorstroomd van dat levensvuur, dat ontvlamd was, toen zij hem het eerst in den waggon had ontmoet. Zij voelde het zelf, dat bij zijn aanblik blijdschap uit haar oogen blonk, een lach op haar lippen zweefde en dat zij niet in staat was deze teekenen der vreugde te verbergen. Eerst geloofde Anna zelf, dat zij ontstemd was, omdat hij haar durfde vervolgen, maar kort daarna, toen zij hem op een soirée, waar zij stellig gedacht had hem aan te treffen, niet zag, besefte zij door het gevoel van teleurstelling, dat haar aangreep, dat die vervolgingen haar niet slechts niet onaangenaam waren, maar dat zij de quintessens van haar leven uitmaakten.