Читать книгу Ben-Hur: Een verhaal van den tijd van Jezus' omwandeling op aarde - Lew Wallace - Страница 30

ROME EN JUDEA.

Оглавление

Inhoudsopgave

Wij willen thans over een tijdruimte van 21 jaren heenstappen en staan in het begin der regeering van Valerius Gratus, den vierden keizerlijken gouverneur van Judea; een tijdvak, waarin Jeruzalem verdeeld werd door velerlei staatkundige twisten.

Herodes de Groote was een jaar na de geboorte van het kindeke gestorven—een uiteinde zoo vreeselijk, dat de Christenwereld het misschien niet ten onrechte als een straf der Goddelijke Gerechtigheid beschouwt. Als alle eerzuchtige heerschers droomde hij van een dynastie te grondvesten. Daarom bepaalde hij in zijn testament, dat het rijk verdeeld zou worden onder zijne drie zonen, Antipas, Philippus en Archelaüs, welke laatste tevens den koningstitel moest erven. Dat testament moest natuurlijk door keizer Augustus bekrachtigd worden, die dan ook alle bepalingen goedkeurde, uitgenomen ééne—hij weigerde Archelaüs den titel van koning te verleenen, voordat deze van zijne bekwaamheid en trouw bewijzen zou hebben gegeven. In plaats daarvan gaf hij hem den titel van ethnarch. Als zoodanig heeft hij negen jaar geregeerd en werd toen wegens wangedrag en onbekwaamheid afgezet en naar Gallië verbannen.

De keizer liet het daar niet bij. Hij trof de bewoners van Jeruzalem op een wijze, die hun hoogmoed pijnlijk kwetste. Judea werd namelijk een Romeinsche provincie verklaard en bij prefectuur van Syrië gevoegd. In plaats dus dat een koning met vorstelijke praal in het paleis op den berg Sion troonde, werd de stad bestuurd door een beambte van den tweeden rang, onder den titel van procurator, die, om de vernedering nog grievender te maken, niet eens te Jeruzalem mocht wonen, maar te Cesarea verblijf moest houden. Maar wat hun het meest van alles moest krenken was dat Samaria, het zoo diep verachte Samaria, aan Judea werd toegevoegd om te zamen ééne provincie te vormen.

Eén troost bleef het volk echter nog over en wel deze, dat de hoogepriester het koninklijke paleis bewonen mocht en in schijn althans de vierschaar spande. Veel te beteekenen had het niet, want de uitspraak van een vonnis, de beslissing over leven en dood, berustten bij den procurator. Het recht werd uitgeoefend in den naam en volgens de wetten van Rome, en het paleis zelf werd behalve door den hoogepriester bewoond door den Romeinschen beambte met al zijne trawanten. Toch was voor het volk, dat van betere tijden droomde, eene zekere voldoening in het feit, dat de hoogst aanwezige in het paleis een Jood was. Zijne tegenwoordigheid herinnerde hun de beloften der profeten en den tijd, toen Jehova de stammen regeerde door de zonen van Aäron; het strekte hun ten teeken dat God hen niet verlaten had, en leerde hen met geduld wachten op de komst van den zoon uit Judea's stam, die over Israël heerschen zou.

Ruim tachtig jaren was Judea een provincie geweest van het Romeinsche rijk, lang genoeg voor de keizers om te weten, dat de Jood met al zijn trots gemakkelijk kon geregeerd worden, zoo men zijn godsdienst maar eerbiedigde. Hierop acht gevende hadden Gratus' voorgangers zich zorgvuldig onthouden van eenige bemoeiing met de heilige gebruiken hunner onderdanen. Gratus sloeg echter een anderen weg in. Een van zijn eerste openbare handelingen was de ontzetting van den hoogepriester Annas, en de verheffing van Ismaël, den zoon van Fabus. Deze daad, hetzij op bevel van Augustus gepleegd, of uit eigen beweging, wekte groote ontevredenheid. Wij zullen den lezer niet vermoeien met een uitvoerig verslag van de Joodsche politiek dier tijden, maar moeten er toch tot beter begrip van ons verhaal met een enkel woord van gewagen.

In die dagen waren in Judea twee partijen, die der aanzienlijken en die des volks. Na Herodes' dood vereenigden die beide zich tegen Archelaüs, en bestreden hem nu eens door list, dan door geweld van wapenen. Meer dan eens weerklonken de heilige hallen op Moria van krijgsgeschreeuw. Schoon uiterlijk vereenigd hielden de bondgenooten ieder hun eigen belangen in het oog. De edelen haatten Joazar den hoogepriester, het volk daarentegen hing hem van harte aan. Toen Archelaüs viel sleepte hij Joazar mede in zijnen val. Annas werd door de edelen tot hoogepriester gekozen. Dat gaf het sein tot scheiding, en van nu stonden de vroegere bondgenoten vijandig tegenover elkander. Gedurende den strijd met den ongelukkigen Archelaüs had de partij der edelen raadzaam geacht zich met Rome te verbroederen, en van hen ging het plan uit om Judea tot een Romeinsche provincie te maken. Nieuwe reden tot haat voor de volkspartij, en toen Samaria aan Judea werd toegevoegd, geraakte de partij der edelen verre in de minderheid en bleven zij zonder anderen steun dan het keizerlijke hof en het prestige van hun rang en rijkdom.

In weerwil daarvan wisten zij zich toch nog vijftien jaren lang, tot aan de komst van Valerius Gratus, te handhaven in het paleis en in den tempel. Annas, de door hen verkozen hoogepriester, had zijne macht trouw gebruikt ten voordeele van zijn keizerlijken heer. Een Romeinsch garnizoen bezette den burcht Antonia, een Romeinsche wacht bewaakte de poorten van het paleis, een Romeinsch rechter deed uitspraak in de beide rechten, een Romeinsch belastingssysteem, met groote gestrengheid toegepast, drukte stad en land. Dagelijks werd het volk op duizenderlei wijze gekweld en moest het zijne afhankelijkheid gevoelen.

Toch vermocht Annas hen betrekkelijk rustig te houden. Rome bezat géén trouwer vriend, en bij zijn aftreden werd zijn gemis diep gevoeld. Zoodra Ismaël in zijne plaats het hoogepriesterlijk kleed had aangedaan, verruilde Annas de tempelhoven met de raadzaal der volkspartij en wijdde zich voortaan aan hare belangen. Het vuur, dat vijftien jaren gesmeuld had, dreigde met vernieuwde kracht op te vlammen. Een maand na Ismaëls verheffing tot hoogepriester achtte Gratus, de procurator, noodig hem te Jeruzalem te bezoeken. Toen de Joden, die hem van de wallen uitfloten, zagen, dat zijne wacht door de Noordpoort Jeruzalem binnentrok en naar den burcht Antonis marcheerde, begrepen zij het ware doel zijner komst: een gansche cohorte van Romeinsche legioenen werd aan het reeds aanwezige garnizoen toegevoegd, en de strop om hun hals nauwer aangehaald. Wee den overtreder, als de procurator soms noodig mocht achter een voorbeeld te stellen.

Ben-Hur: Een verhaal van den tijd van Jezus' omwandeling op aarde

Подняться наверх