Читать книгу De Hoovenier - Rabindranath Tagore - Страница 5

III.

Оглавление

Inhoudsopgave

Des morgens wierp ik mijn net uit in de zee.

Uit de donkere diepte haalde ik dingen op van wonderlijk aanzien en vreemde schoonheid. Sommigen glansden als een glimlach, sommigen blonken als tranen, en anderen bloosden als de wangen eener bruid.

Toen ik huiswaarts keerde met mijn dagelijksche vracht, zat mijn lief in den hof en trok ijdelijk de bladen uit een bloem.

Ik weifelde een oogenblik, legde toen aan haar voeten alles wat ik opgehaald had, en wachtte zwijgend.

Zij oogde er naar, en zeide:

„Wat voor zonderlinge dingen zijn dat? Ik weet niet waarvoor zij dienen.”

Ik boog beschaamd mijn hoofd en dacht: „ik heb er niet voor gevochten, ik kocht ze niet op de markt, dat zijn geen waardige geschenken voor haar.”

En den heelen nacht dóór wierp ik hen één voor één op straat.

Des morgens kwamen reizigers; zij raapten hen op en droegen hen naar verre landen.

De Hoovenier

Подняться наверх