Читать книгу De Hoovenier - Rabindranath Tagore - Страница 9

VII.

Оглавление

Inhoudsopgave

O moeder, de jonge Prins zal onze deur voorbij koomen—hoe kan ik dan aan mijn werk blijven van ochtend?

Toon mij hoe ik mijn haar moet vlechten; zeg mij wat kleed ik zal aantrekken.

Waarom zie je zoo verwonderd naar mij, moeder?

Ik weet wel dat hij niet zal opzien naar mijn vensters; ik weet dat hij in een oogwenk uit mijn gezicht zal zijn; alleen de wegstervende zang van de fluit zal klagend tot mij koomen van verre.

Maar de jonge Prins zal onze deur voorbij koomen en ik zal mij voor dat oogenblik op mijn best kleeden.

O moeder, de jonge Prins is onze deur voorbij gekoomen en de morgenzon flikkerde van zijn wagen.

Ik vaagde de sluyer van mijn gelaat weg, ik reet het robijn-snoer van mijn hals en wierp het op zijn pad.

Waarom zie je zoo verwonderd naar mij, moeder?

Ik weet wel dat hij mijn snoer niet opnam; ik weet dat het verbrijzeld werd onder zijn wielen en een roode vlek liet op het stof, en niemand weet wat mijn gave was, noch voor wien.

Maar de jonge Prins is onze deur voorbij gekoomen en ik wierp de juweelen van mijn borst op zijn weg.

De Hoovenier

Подняться наверх