Читать книгу GRONDBEGINSELEN KOUDETECHNIEK / In twee talen Nederlands/Engels - Volker Stamer - Страница 16
Оглавление3 000 m ≈ 0.710 bar
1 000 m ≈ 0.900 bar
600 m ≈ 0.940 bar
200 m ≈ 0.990 bar
0 m ≈ 1.013 bar
Fig. 7 Omgevingsdruk als functie van de hoogte in meters boven zeeniveau
Ambient pressure as a function of altitude in metres above sea level [Pixabay: John-Meyer-Pictures]
De omgevingsdruk verandert ook als gevolg van
klimatologische invloeden in de atmosfeer:
1. Warmt de lucht op, dan zet ze uit, stijgt op en
stroomt op grote hoogte zijdelings weg. De luchtdruk
daalt.
2. De in de hoogte afgekoelde lucht daalt op enige
afstand weer naar de aarde. De lucht wordt dichter
en de luchtdruk stijgt.
1.3.3
Manometer, overdruk en absolute druk
De meeste manometers die in de praktijk worden gebruikt, zijn (vanwege de kosten) overdrukmeters. Deze meten de overdruk patm in vergelijking met de omgevingsdruk (luchtdruk). Voor de absolute („daadwerkelijke“) druk pabs moet de omgevingsdruk pamb bij de manometerstand patm worden opgeteld. De absolute druk is vereist voor het berekenen en het vaststellen van fysische eigenschappen.
Air pressure alters as a result of climatic influences in
the atmosphere:
1. If air is heated, it expands, rises and flows away
laterally at high altitude. The air pressure drops.
2. The air cooled at high altitude falls back to earth at
some distance. The air becomes denser and the air
pressure increases.
1.3.3
Pressure gauge, overpressure
and absolute pressure
The majority of pressure gauges used in practice (due
to cost) are overpressure gauges. They measure the
gauge pressure patm compared to the ambient pres-
sure (air pressure). To arrive at the absolute (‘true’)
pressure pabs, the ambient pressure pamb must be add-
ed to the gauge pressure patm. The absolute pressure
is required for calculations and to determine physical
properties.
18
Grondbeginselen thermodynamica // Fundamentals of thermodynamics