Читать книгу GRONDBEGINSELEN KOUDETECHNIEK / In twee talen Nederlands/Engels - Volker Stamer - Страница 20

Оглавление

(voor water bij 100 °C) en de hiervoor benodigde

energie verdampingswarmte r. Deze verandering van

aggregatietoestand verhoogt ook de enthalpie van de

stof, maar de temperatuur blijft tijdens het verdamping-

sproces constant.

De moleculen van een vloeistof moeten de onderlinge

aantrekkingskrachten overwinnen om te kunnen

verdampen.

Door de grotere bindingskrachten die in een vloeistof

optreden, is de verdampingswarmte veel hoger dan de

smeltwarmte. Het veranderingsproces van de aggre-

gatietoestand is voor alle stoffen (niet alleen water)

hetzelfde, terwijl de smelt- en kooktemperatuur stof-

afhankelijk zijn. Zie de tabel voor voorbeelden van

enkele stoffen.

Elke stof kent drie verschijningsvormen (vast, vloeibaar

en gasvormig). Oververhitte damp wordt „gas“ genoemd

(bijv. lucht is onder bepaalde omgevingsomstandig-

heden in oververhitte toestand). Wanneer we van

„gas“ in plaats van „damp“ spreken, is in nog geen

enkele technische basisregel vastgelegd.

evaporation r. The enthalpy of the substance also

increases for this change in physical state, but the

temperature remains constant during the evaporation

process.

The molecules of a liquid must overcome the mutual

forces of attraction for it to evaporate. Because of the

greater binding forces that occur in a liquid, the heat

of evaporation is much greater than the heat of fusion.

The sequence of changes in physical state is the same

for all substances (not only water), where the melting

and boiling temperatures are substance-dependent.

Examples of some substances are given in Tab. 1.

Each substance can occur in three forms (solid, liquid

and gaseous). Highly superheated vapour is referred to

as a ‘gas’ (e.g. air at ambient conditions is in a highly

superheated state). From which superheating state

we refer to ‘gas’ instead of ‘vapour’ has not yet been

defined in any technical basic rules.

Tab. 1

Smelt- en kooktemperatuur van enkele stoffen bij p = 1,013 bar

Melting and boiling temperatures of selected substances at p = 1.013 bar

Stof

Substance

Smelttemperatuur

Melting point

in °C

Smeltwarmte q

Heat of fusion q

in kJ/kg

Kooktemperatuur

Boiling point

in °C

Verdampingswarmte r

Heat of evaporation r

in kJ/kg

Water (R718)

Water (R718)

0.0

333.8

100.0

2 256.5

Ammoniak (R717)

Ammonia (R717)

–77.7

339.0

–33.3

1 369.5

Koudemiddel R600a

Refrigerant R600a

–159.4

78.2

–11.8

365.1

Koudemiddel R134a

Refrigerant R134a

–103.7

205.1

–26.1

217.0

Zuurstof

Oxygen

–222.7

13.9

–183.0

213.2

Stikstof

Nitrogen

–209.9

25.7

–195.8

199.4

Aluminium

Aluminium

660.3

396.6

2 518.9

10 778.0

Koper

Copper

1 084.7

206.8

2 561.9

4 729.0

IJzer

Iron

1 534.9

247.1

2 860.9

6 258.0

Faseveranderingen (verdampen, condenseren) van

een stof zijn zeer belangrijk op het gebied van koude-

techniek. We zullen hier aan de hand van Fig. 12

dieper op ingaan. Hiervoor gebruiken we water als

voorbeeld, maar het patroon is voor alle stoffen

hetzelfde.

Because the change in phase (evaporating, condens-

ing) of a substance is very important in the refrigeration

field, they will be considered more closely using Fig. 12.

Water is used as an example, but the pattern is the

same for all substances.

22

Grondbeginselen thermodynamica // Fundamentals of thermodynamics

GRONDBEGINSELEN KOUDETECHNIEK / In twee talen Nederlands/Engels

Подняться наверх