Читать книгу Italië in de Middeleeuwen: Gedurende duizend jaar (305-1313) - H. B. Cotterill - Страница 4

Voorrede.

Оглавление

Inhoudsopgave

Niet als krijgslieden plachten de Nederlanders naar Italië te trekken. Geen Gothen, geen Longobarden of Vandalen kwamen uit de lage landen aan de zee. Aan de oorlogen van Guelfen en Ghibellijnen hebben zij geen aandeel van beteekenis gehad. Wanneer de legende de Mariakerk te Utrecht laat bouwen als boete voor een kerk te Milaan verwoest, noemt zij een Duitschen Keizer als stichter, geen Nederlander.

Als pelgrims uit het heilige land kwamen zij de Brenner over naar Venetië. Als Roomvaarders bezochten zij Italië voor hun zieleheil. De “Anima”, thans de Duitsche kerk te Rome, is een Nederlandsche stichting.

Ook als kooplieden onderhielden zij goede betrekkingen. De Heeren van Arkel hadden hun fortuin belegd in een bank te Genua. Het meesterwerk van Hugo van der Goes werd door een Italiaansch koopman uit Brugge te Florence gewijd. Een altaarstuk van Memling met soortgelijke bestemming kwam slechts door zeeroof bij de Hanze terecht. Ook bezit Brugge van oudsher een vroeg werk van Michelangelo. Mogen soms Nederlandsche kunstenaars hun eigen aard verloochend hebben onder te sterken Italiaanschen invloed, de van Eycken waarschijnlijk en velen na hen, van Rogier van der Weijden tot Terborgh, hebben in het zuiden alleen hun blik verruimd.

Dat is echter in later dagen dan waarvan Cotterill in dit boek verhaalt. Onze gedachten gaan zoo zelden terug tot de tijden dat Karel de Groote nu voor den Falkhof te Nijmegen zijn paarden zag weiden, om dan weer te Rome als beschermer van het heilige Romeinsche rijk op te treden of dat Frans van Assisi een innige vroomheid predikte, in zijn land aanleiding tot nieuwe wonderen van kunst, in het noorden de bron van die gemoedsstemming, waaruit de hervorming te voorschijn kwam.

Toch is het ook voor ons van belang in dit overzicht van duizend jaren die smeltkroes der volkeren te aanschouwen door de oogen van een man van kennis en smaak en zoo uit het ondergaande Romeinsche rijk het nieuwe Italië te zien herboren worden, niet als een eenheid, eer als een strijd van allen tegen allen, waaruit de republieken te voorschijn kwamen, een vruchtbaren bodem voor kunst en wetenschap.

Wie Dante lezen wil en verstaan zal het niet berouwen in ons vlot geschreven werk, in het begin vooral soms een wat zwaar te verteren hoofdstuk doorworsteld te hebben, noodig voor een beter begrip van wat volgt.

Goed gekozen afbeeldingen roepen de herinneringen op voor wie Italië reeds bezocht, of helpen hen, die dat geluk nog misten aan eenig aanschouwen.

J. Six.

Indien door het lezen van dit werk de studie van het gedicht, dat het bewonderend nageslacht den eeretitel goddelijk heeft gegeven, in breeder kring wordt ter hand genomen, zal ik mijn moeite ruimschoots beloond achten.

Wat mij betreft,

poscia di dí in dí l’amo piu forte.

De Vertaler.

Italië in de Middeleeuwen: Gedurende duizend jaar (305-1313)

Подняться наверх