Читать книгу Italië in de Middeleeuwen: Gedurende duizend jaar (305-1313) - H. B. Cotterill - Страница 9
Illustraties in den tekst.
ОглавлениеBladz.
Kasteel van Theoderik te Verona (zegel) 150
Classe, Ravenna (Mozaïek) 152
Theoderik’s paleis te Ravenna (Mozaïek) 152
Leo’s Triclinium-mozaïek 216
Relief boven het portaal van de Kathedraal te Monza 227
Zuilen en kapiteelen in de S. Costanza fuori, Rome 233
Kapiteelen in de S. Vitale 238
Lombardisch werk in de basiliek van S. Abbondio, bij Como 249
Kapiteel in de S. Pietro, Toscanella 250
Kapiteel in de S. Ambrogio, Milaan 250
De oude basiliek van St. Pieter te Rome 261
Trappen van het Presbyterium en “Confessio” in de S. Giorgo te Valabro 266
“Confessio” in het Oratorium van de catacombe van S. Alessandro, te Rome 266
Munt van Michael Palaeologus 274
Hij knielt voor Christus en wordt gesteund door den Aartsengel Michael. Op de keerzijde ziet men de Heilige Maagd, omgeven door de muren van Constantinopel. Pachymerus, een geschiedschrijver uit dien tijd, zegt, dat Michael Palaeologus valsche gouden munten liet slaan om in de groote aanvraag te voorzien, en dat deze munten op de keerzijde “een beeld van de stad” vertoonden.
Venetiaansche Munt van c. 860 374
Daar Venetië in dien tijd bijna onafhankelijk is, staat op deze munten “God beware het Romeinsche Keizerrijk” en “God beware Venetië” in plaats van den naam van den Keizer. Het gebouw is de “Karolingische Tempel”, die men dikwijls op munten van dit tijdperk vindt. Na 1100 worden alle aanduidingen over het Keizerrijk weggelaten, en na 1155 wordt op de grossi en matapans de naam van den Doge gezet. Giovanni Dandolo liet het eerst gouden dukaten en zecchinen slaan, ongeveer 1285. Zie plaat 45, munt 14 (blz. 409).
Florentijnsche Munt van c. 1200 388
Zilveren grosso. Hetzelfde type werd gebruikt voor den gouden florijn. Zie plaat 45, munt 16 (blz. 409).
Munt van de zonen van Ugolino, c. 1290 476
Ugolino was bailli in Sardinië, waar zijn zonen, Guelfo en Lotto deze gouden munten lieten slaan met het wapen van de familie (Gherardesca).
Munt van Milaan, c. 1260 480
Type van den Milaneeschen gouden florijn, met S. Ambrosius en de twee Milaneesche heiligen, Protasius en Gervasius. Waarschijnlijk heeft een van den Torriani of Visconti dezen laten slaan.
1 Thou nameles column with the buried base, Byron, Childe Harold’s Pilgrimage IV, 110, 2.
De vier Praefecturae van het Romeinsche Keizerrijk
ten tijde van Constantinus I
De diocesen van de Praefectura waren: Praefectura Galliarum: Britannia, Galliae, Viennensis. Praefectura Italiae: Italia, Hispania, Africa. (Spanje wordt soms bij de Praefectura van de Galliae genomen). Praefectura Illyrici: Thracia en geheel Griekenland, Moesiae, Pannoniae. Praefectura Orientis: Asia, Pontus, het Oosten, Egypte. (Asia is Asia Minor en het Oosten is Syrië, Palestina, enz.).