Читать книгу GRONDBEGINSELEN KOUDETECHNIEK / In twee talen Nederlands/Engels - Volker Stamer - Страница 35

Оглавление

proceskoeling bij 5 °C, 15 °C, 25 °C en 32 °C (35°C

voor proceskoelunits). De desbetreffende berekening-

en zijn gebaseerd op de zogenaamde BINmethode.

Deze methode is vastgelegd in de EU-verordeningen

en verwijst naar verschillende EN-normen (waaronder

EN13215, EN14825). Hierbij wordt de koel c. q. warmte-

vraag berekend rekening houdend met het gedefinieerde

koellastprofiel en de omgevings- temperatuur, vermenig-

vuldigd met de seizoensgebonden frequentie van BIN

uren in stappen van 1 K en vervolgens bij elkaar opge-

teld (= jaarlijkse koelvraag c.q. warmtevraag in kWh).

Deze berekeningsmethode geldt ook voor het jaarlijkse

stroomverbruik (kWh). Het quotiënt van beide waarden

resulteert dan in de desbetreffende SEER, SEPR of

SCOP, afhankelijk van de productgroep.

De meetpunten voor warmtepompen zijn vastgelegd

op 12 °C, 7 °C, 2 °C en –7 °C buitentemperatuur.

Bovendien wordt in de normen voor warmtepompen

een onderscheid gemaakt tussen drie klimaatzones -

Kouder (C), Gemiddeld (A) en Warmer (W).

3.1.5

Seizoensgebonden prestatie factor

De seizoensgebonden prestatiefactor (SPF) van een

warmtepomp wordt bepaald aan de hand van de totale

hoeveelheid geleverde warmte door de warmtepomp

en het verbruikte elektrisch vermogen door de warm-

tepomp in één jaar. De SPF factor wordt als volgt

gedefinieerd:

SPF =

Totale (effectieve) warmte-energie per jaar in kWh

Totaal geleverde elektrische energie per jaar in kWh

Hierbij wordt rekening gehouden met alle aanvullende

benodigde energie voor de installatie, voor zover deze

in belangrijke mate gekoppeld zijn aan de werking van

de warmtepomp (bijv. circulatiepomp voor het laden

van een buffervat).

De seizoensgebonden prestatiefactor wordt berekend

op basis van de werkelijke verbruiksgegevens van de

warmtepomp. Hiervoor zijn een elektriciteitsmeter en

ten minste één warmtemeter nodig.

3.2

Zuiggasoververhitting

3.2.1

Oorzaken van oververhitting, definitie

Een koelcompressor is vanwege zijn ontwerp alleen

geschikt voor het verwerken van gasvormige stoffen.

Wanneer de aanzuiging van de compressor zich direct op

de grenslijn tussen natte en oververhitte damp bevindt,

kan bijvoorbeeld een afnemende verdamperbelasting een

‚natte werking‘ veroorzaken (er wordt natte damp aange-

zogen). Dit kan de compressor negatief beïnvloeden:

5°C, 15°C, 25°C and 32°C (35°C for process chillers).

The respective calculations are based on the so-called

BIN method defined in the relevant EU Regulations,

which in turn are based on EN standards (including

EN 13215, EN 14825). Here, the cooling demand or

the heating demand is calculated under consideration

of the defined load profile over ambient temperature

and multiplied with the seasonal frequency of BIN

hours in 1 K steps and cumulated (= seasonal cooling

demand or seasonal heating demand in kWh). The

annual power consumption (kWh) is calculated using

the same method. The quotient of the two values then

gives the SEER, SEPR or SCOP, depending on the

product group.

The measuring points for heating operations (heat

pumps) are specified as 12°C, 7°C, 2°C and –7°C

ambient temperature. In addition to this, the Standards

distinguish between three climatic zones in terms of

heat pump evaluation – Colder (C), Average (A) and

Warmer (W).

3.1.5

Seasonal performance factor

To specify the SPF (seasonal performance factor) of

a heat pump, the total quantity of heat delivered and

the total electrical power supplied to a heating system

in one year are required. The seasonal performance

factor is defined as follows:

SPF =

Total (effective) heat energy output per annum in kWh

Total annual electricity consumption in kWh

Here, all auxiliary energy demands for additional heat-

ing system units are taken into consideration, assuming

that they are significantly coupled with the operation

of the heat pump (e.g. circulation pump for charging

a buffer tank).

The seasonal performance factor is calculated using

the true heat pump consumption data, which requires

an electricity meter and at least one heat meter.

3.2

Suction gas superheat

3.2.1

Reasons for superheating, definition

Because of its design, a refrigeration compressor can

only pump gaseous substances. If the compressor’s

suction condition lies directly on the boundary line be-

tween wet vapour and superheated vapour, a decreas-

ing evaporator load may lead to ‘wet operation’ (wet

vapour is sucked in). This can lead to several negative

effects for the compressor:

Koeltechnische specificaties // Refrigeration parameters

37

GRONDBEGINSELEN KOUDETECHNIEK / In twee talen Nederlands/Engels

Подняться наверх