Читать книгу Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst - Willem Cornelis van Zijll - Страница 47

Barwoutswaarder,
Schagen bij Linschoten, het Schakenbosch bij
Oudewater.

Оглавление

Inhoudsopgave

„Men had inzonderheid onder het heidendom zekere landerijen en wouden, die dienen moesten om de eerdienst met al wat er toe hoorde te onderhouden.”

P. H. Tydeman.

„Het was een groot wout; daer hoorde men dat vreesselick geluyt van den wilden beesten die in dat bosch waren, van beyren, leeuwen, van everzwijnen, van wilde stieren, die zoo vreesselick gebaerden dat een mensche gruwen mochte.”

Goudsch Kronijkske.

Zoo als men uit bovenstaand motto ziet, had men in het heidendom heilige wouden en landerijen. In die bosschen dienden zij hunne goden, daarin werd zoo menig offer hen opgedragen, daarin werd somtijds de mensch, het grootste wezen der schepping, als zoen tusschen de asen en den mensch om het leven gebragt. Geen oningewijde stond het vrij, deze bosschen aan te raken, of zonder voorafgegane overeenkomst zich het gebruik dier gronden te veroorloven.

Uit de geschiedenis der Batavieren is ons de naam bekend van het heilige bosch waarvan Tacitus spreekt. Van de Friezen weten wij insgelijks, dat bij hen zoodanige gewijde bosschen gevonden werden, want in 728 verwoestte men dezelve. Hunne ligging is evenwel nog niet opgespoord. Dikwijls was de omvang van zulk een tempelwoud verbazend groot en bevatte de, uitgenomen nog de priesterlijke woningen op zekeren afstand van den hoofdtempel, andere gewijde heiligdommen, welke het gemoed van den mensch tot de toenadering van de godheid moesten voorbereiden.

Deze tempelwouden dienden tot hetzelfde gebruik als anders de tempels zelve. Men slagtte er de offers, stortte er gebeden uit en hield er offermaaltijden. Ook werden er de bijzondere en algemeene feesten, de vierschaar en bijeenkomsten gehouden. Sommige dienden tot vrijplaatsen voor misdadigers en gevlugte slaven. Een voorname prachtige gewijde boom was de geliefkoosde verblijfplaats der godheid, die in een zoodanig woud vereerd werd. Iedere schennis er van, zelfs het afbreken van takken en de daaraan gepleegde misdrijven werd streng of met den dood gestraft.

Het altaar bestond uit een zwaar granietblok of rotssteen, rustende op den grond of op onderliggende steenen.

Het standbeeld der godheid was doorgaans van hout, en ruw bewerkt.1

De wouden waar zoodanige kerken stonden, zegt Blommaert, werden Paro, bearo (bar, beer) genoemd.

In het nabijgelegen Barwoutswaarder treft men, zoo als wij zien, bar aan.

Barwoutwaarder is aldus: woud waar eene heidensche vereeringsplaats was op eene waard. Ziet, zoo vereenigen zich met elkander geologie en mythologie, zoo als ook in menigen plaatsnaam hiervoren bleek.

Wat is echter Schagen bij Linschoten en het Schakenbosch bij Oudewater? Het antwoord is zeer kort. Schagen, Schaken acht men te zijn afgeleid van sacrum.2 De vertaling van Schakenbosch (sacrum nemus) zou alsdan zijn

Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst

Подняться наверх