Читать книгу Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst - Willem Cornelis van Zijll - Страница 51

Weesboom,

Оглавление

Inhoudsopgave

als bij het weeshuis staande. Om den lezer die nimmer die trotsche linde zag, een denkbeeld van zijn verbazenden omvang te doen geworden, vermelden wij dat zij ongeveer een Ned. el boven den bodem den aanmerkelijken omvang heeft van 4,15 Ned. el, terwijl er op den bodem eens zooveel omtrek bij komt.

Dat het dus niemand heugt, wanneer deze boom geplant is, is gemakkelijk te begrijpen; ook komt hij op eene oude plaat reeds ongeveer voor als hij thans is, daarenboven er is eene overlevering aan verbonden, en ook dit bewijst zijne oudheid: die overlevering is zeer waarschijnlijk uit de Mythologie.

Aldus, dezen boom houden wij ten eerste voor een overblijfsel van den voormaligen woudvollen toestand dezer gewesten, en ten tweede voor een boom van vroegere vereering, hetwelk wij te geruster durven beweren daar de strenge oudheidnavorscher Mr. van den Bergh voornoemde linden van Lage Vuursche, welke niet zoo oud als de Weesboom blijken te zijn, onder zijne woudendienst noemt.

Zie hier, o.i., de bewijzen:

Stadgenoot, hebt gij als kind nooit van uwe ouders of van wie ook gehoord, dat boven in den boom een luik was waaruit de pasgeboren kinderen komen? Ongetwijfeld. Welnu, denk hierover nu eens na, breng dit eens met den boom der liefde in verband, en dan vragen wij u: zou deze legende niet van heidenschen oorsprong zijn? Deze opvatting juist zijnde, zou men dan aan dezen boom van de godinne der liefde, nooit geen offers gebragt hebben om een gezegend huwelijk, en als men dan daardoor, zoo men meende, met kroost gezegend werd, dan voorzeker is het in onzen tijd immers geen wonder, dat ook hier de vereering weder tot het begrip der kinderen werd overgebragt.

En nog immer staat hij daar, en nog immer tart hij stormen en orkanen hem te ontwortelen. Stormen en orkanen, zeker die beleefde hij in het grijze Oudewater, als hij die elders zou beleefd hebben, hier daarenboven woelden en was hij getuige van zoo vele stormen in het geprangde gemoed der ingezetenen bij zoo menigen fellen kamp.

En ingezetenen kwamen, en ingezetenen verdwenen van het woelige wereldtooneel, en de linde die de stille getuige was zwijgt, of spreekt tot ons onverstaanbaar, als het zachte zephiertje zijne telken jare vernieuwende bladerendos doet ruischen. Konde hij ons echter verhalen!

Wat zoude hij getuigen van menschenleed en menschenvreugde, van oorlog en vrede, van weelde en gebrek! Wat zoude hij spreken—aangenomen dat hij zoo oud is als wij meenen—van geslachten en geslachten, die hij overleefde van uit het heidendom tot in dit jaar!

Hoeveel zoude hij kunnen bekend maken uit de tijden toen Wodan, Thor en Freija in vereering waren en men ook hem met ontzag naderde en toen het Heidendom voor het Christendom week.

Hoeveel duisters zoude hij kunnen ophelderen uit de jaren toen de Stichtschen zoo dikwijls deze plaats bestookten en den graven het bezit daarvan betwistteden—omtrent de gehechtheid aan gravinne Jakoba in de Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten, die ook Oudewater beroerden.

Wat zoude hij al zeggen van zoo veel verwoesting en brand die het teisterde, van het beleg en veroveren der stad door de Spanjaarden in 1575, van geslaakte angstkreten, van getergde woede en diepen rouwe, doch ook van vreugde en wederzien toen de plaats weder voor den Prins genomen werd—hoe zoude hij gewagen van de lauweren die de moedige poorteren zoo menigmaal behaalden bij verschillende tijden en op verschillende gelegenheden van burgertwist en burgervrede,—doch hij zou dan ook ongetwijfeld iets verhalen, hoe de tijd niet had uitgewischt dat hij in aanzien stond bij zoovelen van welke slechts flaauw of in het geheel niet de naam overbleef.

Zij kwamen en zij verdwenen, en hij schudt de wuivende takken nog steeds bij elke koelte, als zeide hij: op mij hebben geen stormen hunnen vernielenden invloed.

En gij, landgenoot! nadert gij ooit van de oost- of westzijde het nederige Oudewater, hef op dan uw oog, en gij zult reeds van ver zijne knoestige takken zien; en komt gij ooit binnen de plaats, vergeet dan niet, eenigen tijd te verwijlen aan den voet der statige linde, hoogst waarschijnlijk heugende uit het heidendom van dit oord.

Bereids zijn nu voor ons bestek classisch behandeld Feesten en feesttijden, Wouden-, Boomen- en Plantendienst. Om nu verder met de mythologische onderwerpen, die in Oudewater en omtrek voor tijdgenoot en nageslacht te redden bleven, niet in het wilde rond te schermen, zullen wij voortgaan, die onder rubrieken of hoofdstukken te beschrijven, zoowel in het kort waarop reeds de aandacht werd gevestigd als op diegene waarop zulks nog gedaan zal worden.

Budding’s Westland wijze ons bij die verdeeling eenigzins den weg.

Voor de

Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst

Подняться наверх