Читать книгу Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst - Willem Cornelis van Zijll - Страница 56

WATERDIENST EN WATERBEVOLKING.

Оглавление

Inhoudsopgave

Het volk bad aan den oever der rivieren, en bragt er offers.

D. Buddingh.

Bekend en onomstootbaar is het, dat men in de mythologie niet alleen water vereerde maar het ook bevolkte met wezens van verschillende kunne en hoedanigheid.

Bij Tacitus—om maar iets uit het vele te noemen, waarmede dit zou kunnen bewezen worden—vindt men vermeld, dat, toen de moedige kampvechter Claudius Civilis zijne strijders tegen de magtige Romeinen aanbragt, hij hunnen moed aanwakkerde, door hen aan de tegenwoordigheid van den Rijn te herinneren.

Na dit te hebben geschreven, vragen wij: wordt er ook in deze environs daaromtrent iets aangetroffen? En het antwoord is gereed: meer dan men oppervlakkig denkt.

Wie uwer heeft als kind nooit de ouderlijke vermaning gehad, u niet te digt bij het water te wagen, opdat de bullebak u niet in het water mogte trekken. Als kind geloofdet gij zulks, doch hebt gij als man wel ooit gedacht, dat die gewaande bullebak een wezen was oorspronkelijk uit de mythologie, dat welligt in groot aanzien stond; toch is het zoo: zijn naam moge verloren zijn gegaan en bij den Christen in bespotting zijn geraakt, de herinnering van zijn mythologisch daarzijn is er, zij het ook al weder bij de kinderen. En het kind, man geworden, vertelt dit weder zijnen kinderen, en aldus bleef, blijft en zal het aandenken aan dien vroegeren watergod in stand blijven ook na onzen tijd.

Een ander voorbeeld: Hela was in de N. Mythologie de godin der doodenwereld, en weder zijn er vele voorbeelden, dat zij aan rivieren sporen harer vereering naliet, in verschillende helplaatsen. Ook te Oudewater hebben wij aan den IJssel nog eene woning genoemd: het helletje, die het aandenken onloochenbaar aan Hela heeft, en waarop wij nader in het breede hopen terug te komen.

Verdere bewijzen zijn, dat het meivuur langs den IJssel gebrand wordt, en ook merken wij op, dat de plaatsnaam Schakenbosch nog een land voorstelt aan laatstgenoemde rivier liggende.

De Popen heeft men reeds als Watergeesten leeren kennen.

En ten slotte herinnert de naam Hekendorp afkomende van Nechsendorp, insgelijks aan Watergeesten.

De nechsen, nichsen, doen, volgens Buddingh, geen kwaad; somtijds komen zij bij elkander, schikken de haren naar de wijze der vrouwen, en spreken met de menschen.

De nikkers, nixen en meerminnen schijnen daarentegen boos, en hebben, volgens Blommaert, groen haar.

Op een hoek der wallen van deze plaats, N.W.zijde, daar ongeveer waar eertijds het kruidhuis stond, loopt, zoo men ons verhaalde, des nachts eene zwarte vrouw over de gracht, en op zekere waterkom tusschen Utrecht en Oudewater gaat insgelijks des nachts eene vrouwelijke gedaante over het water, juist tusschen twaalf en een uur.

Dat de nikkers wijders groen haar hebben, bleek nog uit dit versje:

»Zaagt ge immermeer op de oceaan gevaren;

Als de avondzon in ’t golvend schuim verzonk,

Een zeemeermin zich wieglen op de baren,

Wen dijnend schoon haar groene vlecht doorblonk.”

Te Schoonhoven, merkten wij reeds op, treft men nog de nikkersloot aan, waarvoor men wel eens bekommerd is daar voorbij te gaan, zonder men zich daarvan reden weet te verschaffen. Wij denken nu, nietwaar? dadelijk aan de booze nikkers, en ons is het nu duidelijk. Wat ons welligt echter nog meer duidelijk werd, is, dat men den Schoonhovenaren wel spottenderwijze verwijt dat zij groen haar hebben.

Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst

Подняться наверх