Читать книгу Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst - Willem Cornelis van Zijll - Страница 58
DIERENDIENST.
ОглавлениеDe paarden zijn de eersten die onder dit hoofdstuk moeten optreden. Deze toch werden bijzonder vereerd.
Tacitus, die bij allen in dankbare herinnering moet blijven—Tacitus, van de Germanen sprekende1, verhaalt, dat het hun eigen was om uit paarden vermaningen en voorzeggingen uit te vorschen. Sommigen die glanzend wit waren en nooit door menschelijken arbeid besmet, werden op algemeene kosten in heilige bosschen onderhouden. Zij werden voor de heilige wagens gespannen, begeleid door de priesters of de voornaamsten des volks, die zeer aandachtig hun hinneken en brieschen nagingen. Aan geene voorzegging werd meer dan aan deze geloofd, niet slechts bij het volk, maar ook bij de overheden en priesters. De laatsten hielden zich zelven voor de dienaren—de paarden voor de medewustigen der goden.
Zooals vermeld is, zagen wij in Roozendaal, dat, gelijk bewezen werd, tot het Schakenbosch zal hebben behoord, zoodanige plaats waar de Rossen zouden zijn onderhouden. Uitgenomen deze nog, waren deze dieren den ouden zeer dierbaar. Het ros toch, dat met zijn meester in den strijd was geweest, kommer en ontbering, leed en vreugde met hem genoten had,—dat werd ook de eer aangedaan op denzelfden houtmijt met het lijk zijns meesters te worden verbrand.2 Ook dit zullen wij nader gelegenheid hebben op Oudewater toe te passen.
Overigens was dit dier voor het offeren en bij de offermaaltijden zeer in aanzien.
Verder behooren tot de dierendienst welligt nog het zwijn, wijl zoo vele evertanden bij offerplaatsen gevonden werden. Ook op het Juulfeest slagtte men een ever, zooals hiervoren werd aangetoond; terwijl de os en de hinde welligt ook daaronder zullen kunnen gerangschikt worden. Ook aan de katten van Freija, de bokken van Thor, het veranderen der heksen in katten, het ijzeren veulen, de nachtmerrie der rossen en den kop van dit dier als voorbehoeding, zij onder dit stuk gedacht.