Читать книгу Thet Oera Linda Bok, Naar een Handschrift uit de Dertiende Eeuw - Anoniem - Страница 18
Uit Minno’s geschriften.
ОглавлениеZoo wanneer daar een man is dermate boos, dat hij onze naburen berooft, doodslagen pleegt, huizen in brand steekt, maagden schendt, wat het ook zij dat boos is, en onze landgenooten willen dat gewroken hebben, dan is het recht, dat men den dader vatte en in hunne tegenwoordigheid doode, opdat daar over geen oorlog kome, waardoor de onschuldige zoude boeten voor den schuldige. Willen zij hem zijn lijf laten behouden en de wraak laten afkoopen, zoo mag men dat gedoogen. Is de schuldige een koning, grevetman, grevet, wie dat het zij, die over de zeden moet waken, zoo moeten wij het kwaad herstellen, maar hij moet zijne straf hebben. Voert hij een eernaam op zijn schild van zijne voorvaderen, dan mogen zijne nabestaanden dien naam niet langer voeren, daarom dat de eene bloedverwant zorgdragen zal over de zeden des anderen.