Читать книгу Noorsche mythen uit de Edda's en de sagen - H. A. Guerber - Страница 14
De brug Bifröst.
ОглавлениеHet lag, natuurlijk, in de rede, dat de boom Yggdrasil in volkomen staat werd gehouden, en dit was de plicht der Nornen of Schikgodinnen, die hem elken dag besprenkelden met de heilige wateren van de Urdar-fontein. Als dit water naar de aarde druppelde door de takken en de bladeren, voorzag het de bijen van honig.
Aan weerskanten van Niflheim, hoog zich verheffend boven Midgard, rees de heilige brug Bifröst (Asabru, de regenboog) op, gebouwd uit vuur, water, en lucht, welker beweeglijke en wisselende tinten zij behield, en waarover de goden heen en weer naar de aarde trokken of naar de Urdar-bron, aan den voet van den esch Yggdrasil, waar zij dagelijks vergaderden.
“De goden stonden op
Namen hun paarden, vingen aan hun rit
Over de Bifröst, brug die Heimdall hoedt,
Naar Yggdrasil, den esch, naar ’t Idavold,
Thor kwam te voet, maar heel de rest te paard.
Balder Dood (Matthew Arnold).
Van al de goden ging alleen Thor, de dondergod, nooit over de brug, uit vrees dat zijn zware tred of de hitte van zijn bliksem ze zou vernielen. De god Heimdall hield er dag en nacht de wacht. Hij was gewapend met een scherp zwaard, en droeg een trompet, Giallar-hoorn genaamd, waarop hij gewoonlijk een zachten toon blies om de komst of het vertrek der goden aan te geven, maar waarop hevig zou geblazen worden als Ragnarok zou komen, en de vorstreuzen en Surtr samenspanden om de wereld te verwoesten.
Surtr van het zuiden komt
Met flikk’rende vlam;
Blinkt van zijn zwaard
Niet Val-gods zon?
De rotsen worden saam gesloopt.
De reuzenbergen wank’len;
De menschen gaan het pad der hel,
De hemel is gespleten.
Saemunds Edda.