Читать книгу Noorsche mythen uit de Edda's en de sagen - H. A. Guerber - Страница 18
Odins persoonlijke verschijning.
ОглавлениеNiemand dan Odin en zijn vrouw en koningin Frigga mochten dezen zetel gebruiken, en als zij er op zaten keken zij meestal naar het Zuiden en het Westen, het wit van alle verwachtingen en tochten der noordelijke volken. Odin werd meestal voorgesteld als een groot, sterk man, ongeveer vijftig jaar oud, hetzij met donker krullend haar of met een langen grijzen baard en kaal hoofd. Hij was gekleed in een grijs gewaad, met een blauwe kap, en zijn gespierd lichaam was gehuld in een wijden blauwen mantel met grijze spikkels—een beeld van de lucht met haar wollige wolken. In zijn hand had Odin doorgaans de speer Gungnir die altijd trof en die zoo heilig was dat een eed, bij haar punt gezworen, nooit kon gebroken worden, en aan zijn vinger of arm droeg hij den wonderbaren ring, Draupnir, het zinnebeeld van vruchtbaarheid, boven vergelijking waardevol. Als hij op zijn troon zat of tot het gevecht was gewapend—want dikwijls daalde hij naar de aarde af om daaraan deel te nemen—dan droeg Odin zijn adelaarshelm; maar als hij vreedzaam over de aarde ging in menschelijke gestalte om te zien wat men uitvoerde, dan droeg hij doorgaans een breedgeranden hoed, laag over zijn voorhoofd getrokken, ten einde het feit te verbergen dat hij maar één oog had.
Odin
Sir E. Burne-Jones.
Twee raven, Hugin (gedachte) en Munin (geheugen) zaten op zijn schouders als hij op zijn troon zetelde, en deze zond hij elken morgen de wijde wereld in, met spanning wachtend op hun terugkeer tegen den avond, wanneer zij hem in het oor fluisterden alles wat zij gezien hadden en gehoord. Zoo werd hij goed op de hoogte gehouden van alles wat op aarde gebeurde.
Hugin en Munin
Vliegen elken dag
Over de wijde wereld.
Ik vrees voor Hugin
Dat hij niet weerkomt,
Maar nog meer in angst ben ik voor Munin.
Noorsche Mythologie (R. B. Anderson).
Aan zijn voeten hurkten twee wolven of jachthonden, Geri en Freki, dieren die daarom als heilig beschouwd werden en als goede voorteekenen wanneer men hen op weg tegenkwam. Odin voederde deze wolven altijd met eigen hand en met vleesch dat voor hen was neergezet. Hij wilde zelf geen voedsel en proefde zelden van iets behalve van de heilige mee.
Geri en Freki
De krijger voedt,
Der benden machtige heer;
Maar van wijn enkel
Bestaat de sterke
Odin, hoogberoemd.
Lied van Grimnir.
Als hij in staatsie op zijn troon zat, deed Odin zijn voeten rusten op een voetbank van goud, het werk der goden wier meubelen en werktuigen alle gemaakt waren òf van dat kostbare metaal òf van zilver.
Behalve de prachtige hal Gladsheim, waar de twaalf zetels stonden waarop de goden zaten wanneer zij vergaderden, en Valaskialf, waar zijn troon, Hlidskialf, was geplaatst, had Odin een derde paleis in Asgard, gelegen in het midden van het wondervolle bosch Glasir, welks glanzende bladeren waren van rood goud.