Читать книгу Keur van Nederlandsche Synoniemen - Teunis Pluim - Страница 32

29. Oorzaak—reden.

Оглавление

Inhoudsopgave

De omstandigheid, die een werking ten gevolge heeft.

Oorzaak zegt, dat de werking van 's menschen wil onafhankelijk is; zij kan dus in de natuur gevonden worden, bijv.: de oorzaak der aardbevingen is nog niet voldoende opgehelderd, of in omstandigheden, waarop wij geen invloed hebben: de oorzaak van den brand is onbekend.

Ook wordt oorzaak gebruikt ten opzichte van onze handelingen, waarbij onze wil niet opzettelijk in aanmerking komt: zijn verkwistende levenswijze is oorzaak, dat hij arm is geworden (hij was n.l. niet opzettelijk verkwistend om arm te worden).

De reden is ten nauwste verbonden aan iemands uitdrukkelijken wil en beweegt hem tot een daad. Wat is de reden, dat gij boos op hem zijt? (Die reden beweegt u boos te zijn.)

Opmerking. Waardoor? vraagt naar een oorzaak; waarom? naar een reden. Waardoor stijgt een luchtballon omhoog? Waarom hebt gij uw woord gebroken?

De — van dit ongeluk is aan zijn eigen onvoorzichtigheid te wijten.

Kent gij de —, waar— hij als lid der vereeniging bedankt heeft?

Kent gij de —, waar— hij zoo ongelukkig is geworden?

Wat is de —, dat men dit eiland niet bedijkt heeft?

De hooge vloed is —, dat dit eiland voor bedijking rijp is.

Keur van Nederlandsche Synoniemen

Подняться наверх