Читать книгу Keur van Nederlandsche Synoniemen - Teunis Pluim - Страница 36
33. Gehecht—verkleefd—verknocht.
ОглавлениеDoor liefde of genegenheid aan een ander verbonden.
Gehecht heeft de meest algemeene beteekenis en drukt het gevoel van genegenheid niet zoo sterk als de beide andere woorden uit; het zegt alleen, dat men niet gaarne gescheiden zou worden van den persoon of de zaak, waaraan men gehecht is, daar die scheiding een smartelijk gevoel zou doen ontstaan. Deze jongen is zeer aan zijn onderwijzer gehecht; de hond is aan zijn meester gehecht, en omgekeerd: de meester is aan zijn hond gehecht.
Verkleefd wijst aan, dat er een engere band bestaat, voornamelijk van onwankelbare trouw, waarmede men zijn meerdere aanhangt. Het volk gevoelde zich verkleefd aan den vorst.
Verknocht drukt hetzelfde begrip als verkleefd uit, maar met de bijgedachte, dat de band van trouw of genegenheid nog inniger is, zoodat hij niet kan verbroken worden. Het Nederlandsche volk gevoelt zich aan het Huis van Oranje verknocht.
Hij is zoo aan zijn geboorteplaats —, dat hij nergens anders wil wonen.
De oude dienstbode was zeer aan haar meesteres —.
Door de teederste banden aan hun vorstin —, grepen de Hongaren naar de wapenen en stonden Maria Theresia getrouw ter zijde.
De Nederlandsche bevolking was van oudsher aan haar voorrechten —.
Gelderland voelde zich bij 't begin van den 80-jarigen oorlog meer aan Gulik en Kleef dan aan Holland en Zeeland —.