Читать книгу Keur van Nederlandsche Synoniemen - Teunis Pluim - Страница 40
37. Ontdekken—uitvinden.
ОглавлениеVan een onbekende zaak kennis krijgen.
Men ontdekt, wat reeds bestond, maar nog niet bekend was: Columbus ontdekte Amerika (letterlijk: het dek der onbekendheid, dat het land voor Europa verborg, wegnemen).
Uitvinden heeft betrekking op nieuwigheden, die aan het menschelijk vernuft te danken zijn en die te voren nog niet bekend waren. De uitvinding van de boekdrukkunst schijnt men thans weer met meer recht dan vroeger aan Laurens Janszoon Coster te mogen toeschrijven.
(De uitdrukking: „Ik zal den dader wel uitvinden”, die men tegenwoordig in navolging van vreemde talen wel hoort, is dus beslist af te keuren; vooreerst bestaat de dader reeds, en 2º. wordt de dader niet door een gelukkige combinatie van het menschelijk vernuft te voorschijn gebracht, zooals uitvinden onderstelt.)
Tot zijn schrik — de bankier, dat de boekhouder hem bedrogen had.
Door de — van het microscoop heeft men vele wonderen in de natuur —.
Het geheim wist ik spoedig te —.
Weet gij, wie de draadlooze telegrafie heeft —?
Men heeft eindelijk het spoor van den misdadiger —.
Door de — van het rijwiel is het verkeer zeer vergemakkelijkt.
Wie heeft de slingerwetten —?