Читать книгу Eline Vere: Een Haagsche roman - Louis Couperus - Страница 47

I.

Оглавление

Inhoudsopgave

Het was den 5den December en er heerschte van den vroegen morgen af een geheimzinnige drukte, een glimlachend gefluister, een angstig weggemoffel voor onbescheiden binnentredenden, in het huis der Van Erlevoorts.

Des avonds even over zevenen kwamen de Verstraetens; de twee neefjes Jan en Karel, die in de tableaux hadden meêgedaan, vergezelden hen; vervolgens kwamen de Van Raats en Eline; daarna de oude mevrouw Van Raat en Paul; Henk echter en Jan Verstraeten traden niet den salon binnen, maar verstopten zich aanstonds geheimzinnig in een kabinetje, waar Marie en Lili reeds een pak kostumes hadden gebracht.

In den grooten salon ontving mevrouw Van Erlevoort, stralend van vreugde, heure gasten, die door de Van Rijsseltjes en Hector met oorverdoovend gejuich werden welkom geheeten, wat door Mathilde en dikke juffrouw Frantzen nauwelijks kon worden getemperd.

—En waarom heb je Ben nu niet meêgebracht? vroeg mevrouw Van Erlevoort verontwaardigd aan Betsy.

—Heusch, mevrouw, Ben is nog te klein, u moet bedenken, hij is pas drie jaar en het wordt te laat.

—Hij had wel even met onze Martha naar huis kunnen rijden, als de kinderen naar bed zouden gaan. Ik had juist iets aardigs voor hem, sprak mevrouw teleurgesteld….

In den anderen salon, waar de jonge meisjes met Otto, Paul en Etienne praatten en lachten, ontstond een beweging en de Van Rijsseltjes keken zenuwachtig en nieuwsgierig op. Martha, de linnenmeid, was binnengekomen en had glimlachend iets aan Frédérique medegedeeld.

—Menschen, kinderen! riep Frédérique met een waardig gelaat; stilte! St. Nicolaas is gearriveerd en vraagt, of hij zijn entrée mag maken. Vindt u het goed, mama?

Men hield zich zoo ernstig mogelijk en zag steelsgewijze naar de Van Rijsseltjes.

St. Nicolaas kwam intusschen reeds aangestapt in een witten tabbaard en een langen, rooden mantel, met goud galon omzoomd; hij droeg lange, grijze haren, een langen, witten baard en een gouden mijter op het hoofd. Statig deed hij zijn entrée-de-salon, steunende op zijn staf en achter hem ging zijn zwarte page, gekleed in een fantazie-kostuum, dat zij, die de tableaux onlangs bij de Verstraetens gezien hadden, wellicht herkend zouden hebben. De drie meiden en Willem, de knecht, volgden hen als een achterhoede en bleven vroolijk toekijken in den kleinen salon.

De groote menschen bogen allen met een zelfbewust glimlachje voor den Spaanschen bisschop.

St. Nicolaas mompelde een groet en begaf zich, bijna struikelend over zijn te langen tabbaard, naar de canapé, waar de oude mevrouw Van Raat en mevrouw Verstraeten zaten, omringd door mevrouw Van Erlevoort, den heer Verstraeten, Mathilde, Betsy en Otto. Men stond voor het gemak niet op en mevrouw Van Erlevoort verwelkomde den hoogen gast met een familiaire vriendelijkheid.

Waarom blijft oma zitten? fluisterde Ernestine verwonderd, en zij hief haar fijn verstandig gezichtje naar Marie omhoog. Dat doet ze toch nooit als er zoo een oude, vreemde meneer komt….

—Mais, écoute donc, comme elle est fine! fluisterde Marie tot Eline, die naast haar stond.

Eline echter hoorde niet; zij stond te lachen met Paul en Etienne om St. Nicolaas wiens tabbaard bepaald afzakte en reeds een halve el over zijn voeten golfde, terwijl een blonde reep tusschen zijn grijze lokken en zijn mijter zichtbaar was.

Eline Vere: Een Haagsche roman

Подняться наверх