Читать книгу Eline Vere: Een Haagsche roman - Louis Couperus - Страница 51

V.

Оглавление

Inhoudsopgave

De stortvloed van geschenken was opgehouden. Mevrouw Van Erlevoort had heur gasten verzocht haar beide ontredderde salons, vol papier, stroo, zemelen en aardappelschillen te verlaten, nu Willem de deuren der eetzaal voor de tweede maal openschoof en de eettafel, voor het souper gedekt, vroolijk glinsterend allen tegenlachte.

Het was zeer vroolijk aan tafel. De heer Verstraeten amuzeerde mevrouw Van Erlevoort en Betsy, tusschen wie hij gezeten was, met zijn kluchtige scherts en Mathilde naast Betsy lachte vaak meê, Henk, tusschen zijn moeder en zijn tante gezeten, ontbrak het aan niets, terwijl Otto en Eline in een druk gesprek waren en Etienne zeer rumoerig tusschen Lili en Marie het hoogste woord voerde.

—Freddy, wat ben je stil, chère amie? vroeg Paul, terwijl hij een kreeftensalade verorberde en zich tevergeefs uitputte, zijn, anders genoeg luidruchtig buurvrouwtje aan den praat te maken. Heb je soms niet genoeg gekregen naar je zin?

—Ik stil? Hoe kom je er aan! antwoordde Freddy en zij begon te kakelen met een overstelpende levendigheid, welke als de echo was van die van Etienne. Maar toch, de hare was een weinig opgeschroefd, zij lachte niet altijd meê uit den grond van haar hart en zag vaak steelsgewijze naar Eline om, schitterend van bevalligheid in haar vroolijk gesprek met Otto. Ja, ze had toch wel een bizonder waas over zich, iets betooverends, als een sirene, terwijl haar droomerige oogen zich half sloten, wanneer zij lachte, en de mollige lijn harer fijn besneden lippen zich in twee kuiltjes verloor. En die mollige handjes, die zoo blank tusschen de zwarte kant en de donkerroode strikken van haar toilet woelden, en die coquette brillant, een enkele, als een droppel, trillende in de zwarte tulle aan heur hals… Frédérique vond haar betooverend, maar toch, zij vond haar antipathiek …. en haar oogen bespiedden bijna angstig Otto’s blik, die vol licht op de sirene neerzag.

Maar onderwijl praatte en lachte zij door met Paul, met Etienne en Lili en Marie, en de oude mevrouw Van Raat riep van den overkant haar toe, dat de familie Pretmaker de eer van haren naam weer goed ophield.

Champagne stroomde in de kelken en de heer Verstraeten dronk op de immer jeugdige gastvrouw, met haar mooie grijze haren en bedankte haar met een kus, dien zij wilde afweren, voor het prettige feest. Eline klonk met Otto op iets, dat Frédérique niet verstond, en waarvoor zij haar mooiste cadeau had willen geven, om het te weten. Toch vroeg zij het niet….

—Etiênne, wat maak je een leven! riep zij bijna ongeduldig haar broêr toe, die iets galmde van:

„Buvons jusqu’à la lie!”

terwijl hij zijn bevenden kelk bijna uitstortte over Lili’s taart. Maar zij had berouw over dat dwaze verwijt: waarom mochten anderen niet vroolijk zijn, al was zij nu ontstemd?

Het souper liep ten einde, de rijtuigen stonden reeds voor en de gasten, beladen met allerlei, vertrokken onder herhaalde dankbetuigingen voor de gewisselde geschenken. Mathilde was moê en ging spoedig naar boven, terwijl mevrouw Van Erlevoort en Otto een oog hielden op de overal verspreide cadeaux en ze een weinig bij elkaâr schikten.

—Wat zien de kamers er uit! zeide Frédérique en zij schopte een gescheurde kartonnen doos terzijde naar een hoop verkreukeld pakpapier. Daarop naderde zij de tafel; de waaier….. Eline had hem meêgenomen. Vervolgens kuste zij haar moeder en Otto, maakte schertsenderwijze Etienne’s haar in de war en bracht haar cadeaux naar boven.

Langzaam ontkleedde zij zich, dralende in de kilte, die haar huiverend omving…. En terwijl zij zich rillende tusschen haar dekens uitstrekte, zag zij weder Eline voor zich, in haar betooverende elegance, in haar zwarte kant, glimlachend tegen Otto…. Het dwarrelde voor haar heen als een ordelooze kaleidoscoop, Henk als St. Nicolaas gedost met zijn afgezakten tabbaard, en Jan Verstraeten als knechtje, de kist uit Londen, de waaier van Bucchi….

Eline Vere: Een Haagsche roman

Подняться наверх