Читать книгу Eline Vere: Een Haagsche roman - Louis Couperus - Страница 59

I.

Оглавление

Inhoudsopgave

Na vieren waren de Verstraetens meestal thuis, en het was nu een dag, waarop het omstreeks dat uur storm liep van visites, geheel en al bij toeval. Betsy en Eline waren even aangewipt en hadden er de Eekhofs en de Hijdrechten, Emilie De Woude en Frédérique ontmoet; later was mevrouw Van der Stoor met Cateautje gekomen.

Eline, met hare hand op den schouder van Cateau, boog zich over de fotografie, die deze bezag.

Zij was bewust een indruk op Cateau gemaakt te hebben, door haar elegance en haar vriendelijkheid, en daar zij, uit een behoefte aan genegenheid, gaarne sympathie verwekte, kweekte zij Cateau’s liefde aan, als een dierbare plant. Maar er mengde zich in die behoefte tevens een zweem van zegevierenden trots tegenover Frédérique, in wie zij, na den St. Nicolaasavond, waarom wist ze niet, een geheimen afkeer jegens haar, Eline, vermoedde.

Terwijl Cateau haar toesprak, met haar innemend stemmetje, zag Eline even naar Frédérique op, om te zien, of deze wel de bewonderende sympathie van die kleine bespeurde. Maar Frédérique schertste met de Eekhofjes.

—U zingt veel met meneer Van Raat? Heeft hij een mooie stem? vroeg Cateau.

—Een beetje zwak maar heel lief….

—Hé, ik zou u zoo gaarne eens beiden willen hooren!

—Nu, dat kan wel gebeuren, bij gelegenheid….

—U heeft zoo een prachtige stem; o, ik vind het een genot, als u zingt, ik vind het iets goddelijks….

Eline lachte zachtjes, gestreeld door Cateau’s oprechte extaze.

—Heusch waar? Maar toe, Toos, noem me toch niet altijd zoo deftig: juffrouw Vere; zeg maar Eline voortaan, wil je?

Cateau bloosde van genoegen en streelde het bont van Eline’s mofje glad. Ze liet zich geheel en al inpalmen door die melodieuze stem, dien zachten, kwijnenden gazellenblik….

Meer dan gewoonlijk gevoelde Eline een behoefte aan liefde, veel liefde om zich heen. In het geheimste harer ziel was haar bewondering voor Fabrice ontvlamd in een hartstocht, die haar geheele gedachte vulde, en waaraan zij lucht moest geven zonder zich te verraden. Den rijkdom van liefde, dien zij in zich waande en dien zij niet vermocht te openbaren, scheen zij te willen verdeelen onder wie het waard waren, als een kostbaar bouquet, waarvan zij ieder een bloem toewierp. Zij overstraalde die verkorenen met den glans van haar glimlach en genoot, wanneer zij bespeurd had, dat men haar lief vond, in een welbehagen van koesterende warmte, maar ook leed zij bijna, wanneer zij in iemand eenige koelte te haarwaarts ontdekt had. Zoo deed haar de onverklaarbare stugheid van Frédérique pijn, en hoewel zij die eerst, uit zekeren trots, niet had willen opmerken, had zij thans moeite gedaan Frédérique voor zich te winnen, en deze toegesproken met al de bekoring harer lieflijkheid. Maar Frédérique antwoordde steeds kortweg, op een luchtigen, nonchalanten toon, terwijl zij een anderen kant opkeek; zij vermoedde wel, dat Eline die koelheid opmerkte, maar zij kon haar gevoelens nooit verbergen, oprecht als zij was, zonder eenigen tact voor diplomatieke veinzerij.

Het gesprek liep over portretten en mevrouw Verstraeten passeerde even Eline en Cateau om een album van een tafeltje te nemen, dien zij aan mevrouw Van der Stoor en mevrouw Eekhof wilde toonen.

Mijmerend en half luisterend naar Toos, dacht Eline aan Fabrice en zag zij den album in de handen van mevrouw Verstraeten…. En er schoot eensklaps een gedachte in haar op, als een onbesnoeide rank van haar levendige fantazie, die over haar hartstocht bloeide…. Zij zou zich een album aanschaffen, voor verschillende portretten van hem, Fabrice; het zou een klein heiligdom harer liefde zijn, waarin zij over de beeltenis van haar afgod zou kunnen dwepen, en waarvan niemand het bestaan zou gissen. Een heimelijk genoegen overglansde haar gelaat bij het voornemen en bij de gedachte, dat zij zooveel te verbergen had voor het oog van anderen; zij kreeg iets zeer belangwekkends voor zich zelve, en zij gevoelde een leegte in haar ziel zich al meer en meer vullen met de schatten van haar passie. Zij was gelukkig, en haar geluk was gemengd met een ondeugende, schalke dartelheid, dat zij iets verheelde, wat haar omgeving natuurlijk zeer dwaas en zeer berispelijk zou gevonden hebben, hadde die er van geweten…. Een jong meisje als zij, verliefd op een acteur…. wat zouden mevrouw Verstraeten en Betsy en Emilie en Cateau en Frédérique, wat Henk en Paul en Vincent wel hebben gedacht en gezegd, zoo zij hadden kunnen vermoeden….

En zij zag bijna spottend rond op haar familie, op haar kennissen, waar zij zich bewogen door den salon; zij vond zich moedig, dat zij hun conventioneel fatsoen in zichzelve tartte, dat zij gecharmeerd durfde zijn op Fabrice! Zij lachte bij een grappige uitdrukking van Emilie meer dan noodig was; ze lachte tegelijkertijd hen allen uit, die daar waren, overmoedig trotsch op haar verborgen en verboden hartstocht.

—En meneer Van Raat, meneer Paul, bedoel ik, wordt nu zeker later advocaat? vroeg Cateau.

Wat had dat kind het vandaag toch telkens over Paul, dacht Eline. Er kwam geen einde aan Paul, Pauls lieve stem en Paul advocaat….

—Ik geloof, dat je Paul nog al aardig vindt, niet? vroeg Eline.

—O, ja, ik mag hem heel gaarne! zeide Cateau zonder blikken of blozen; maar alleen, soms kan hij zoo boos zijn, vind ik; verbeeld je…. verleden bij de tableaux….

En Eline moest het verhaal aanhooren van Pauls woede, verleden bij de tableaux, en ook van Pauls kunstvaardigheid in het drapeeren.

—Die windt er geen doekjes om, dacht Eline; maar ach, ze behoeft toch niet dadelijk gecharmeerd te zijn, al spreekt ze wat veel over hem; denkelijk zou zij dan doen zooals ik en…. zwijgen….

Het liep naar halfzes toe, men nam afscheid.

—Dus ik zal u samen eens hooren? drong Cateau aan.

—Kom maar eens op een Donderdagmiddag, dan zingen wij geregeld.

—Ach, dan ben ik op school….

—Nu dan eens op een avond, nous verrons….

—O, heel gaarne…. Eline….

Zij sprak den naam voor het eerst sedert Eline’s verzoek uit, en liet dien thans van haar lippen vallen in een glimlach, gestreeld door die gemeenzaamheid. Daarop nam zij afscheid, aangespoord door haar moeder.

Eline bleef een oogenblik alleen staan, bij toeval naast Frédérique. Zij had reeds afscheid genomen en wachtte op Betsy, die nog terloops met den heer Verstraeten sprak, en zij was op het punt iets tot Freddy te zeggen…. Maar zij toefde, tot deze wellicht beginnen zou…. en zij zwegen beiden.

Cateautje vertelde op straat, in extaze, allerlei liefs aan mevrouw Van der Stoor over Eline en Paul.

Eline Vere: Een Haagsche roman

Подняться наверх