Читать книгу Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst - Willem Cornelis van Zijll - Страница 12

IJzeroer.

Оглавление

Ieder geoloog weet, dat verreweg de meeste gronden met eene soort van ijzer zijn vermengd. De scheikundigen noemen dit ijzer-oxide. Dit ijzer-oxide is eene door de natuur gevormde verbinding van ijzer met zuurstof, dat vaak nog met koolzuur en water vereenigd is. Dit zijn echter nog geene oerbanken. Om die te vormen zijn het alweder de planten, die daaraan te hulp moeten komen. »Waar deze of diergelijke stoffen verrotten”, zegt de heer Staring4, »kan dit laatste—het ijzer-oxide—een gedeelte van zijne zuurstof verliezen en wordt daardoor ijzer-oxidule, dat de eigenschap heeft van zich op te lossen in koolzuurhoudend water, hetwelk in elken grond, maar vooral in gronden rijk aan bewerktuigde stoffen aanwezig is. Zoo wordt dus het ijzer-oxide langzamerhand aan die aardlaag, waarin verrotting plaats heeft, onttrokken en met het water naar elders heen gevoerd. Men ziet dan ook zeer dikwijls, dat heideplanten met hare wortels het omringende zand tot op eenigen afstand wit hebben gekleurd en dat, over het algemeen, de bovengrond van zandgronden, na lang aan den invloed van den plantengroei blootgesteld te zijn geweest, witter van kleur is dan de ondergrond. Waar daartoe gelegenheid bestaat, vloeit zulk ijzerhoudend water in slooten weg, alwaar het in aanraking met de dampkringslucht komende, troebel wordt en de bij de landbouwers zoo zeer gevreesde geelroode kleur aanneemt.

Bij toetreding van dampkringslucht, tot den ondergrond, of van water, dat die lucht bevat, wordt het koolzuur ijzer-oxidule ontleed, verliest zijn koolzuur en levert ijzer-oxide-hydraat, hetwelk onoplosbaar in water de oerbanken vormt. Dat de zure humusstoffen van teelaarde of veen mede in staat zouden zijn om ijzer-oxyde op te lossen, wordt wel beweerd, maar is geenszins bewezen.”

Overigens is »de klei een noodzakelijk vereischte voor het ontstaan van ijzeroer; waar die niet aanwezig is, vormt zich, zooals op de zandgronden, slechts zandoer, een door ijzer-oxide hydraat aaneengebakken zand, echter nimmer zooveel ijzer bevattende, dat dit met voordeel hieruit gewonnen kan worden. Zandoer vormt harde banken van groote uitgestrektheid, maar die nimmer in lage, moerassige, kleihoudende gronden voorkomt, waar ijzeroer zijne plaats inneemt.”5

Menigvuldig—wij zeiden het reeds—is dat ijzeroer, welks wording ons thans niet duister meer is, in Oudewater’s gronden aanwezig. Bij de reeds meermalen besproken putboring in den tuin van den heer de Jong, trof men, naar ons onderrigt werd, eene groote hoeveelheid ijzeroer aan.

In Papekop gebruikten wij water, waarin de ijzersmaak met de grootste zekerheid was op te merken, en vaak vestigen zich om de pompbuizen zóóveel ijzerdeelen, dat men genoodzaakt is, haar van nieuws op te boren.

In de Linschoten behoeft men slechts een oppervlakkigen blik in vele slooten te slaan, om zich dadelijk te overtuigen, dat zich daar ter plaatse veel ijzer bevindt. Bijna overal ziet men den bodem van het water met plekken van eene roodachtig bruine kleur afgezet, die, laat men zoodanige vakken met rust, weldra het tal van oerbanken zullen vermeerderen.

Ook in onzen Hollandschen IJssel bij Goejanverwellesluis zag ik zoodanigen grond, en een varensgezel maakte mij de opmerking, dat zulks »salpeterigheid” was.

Niet onvermeld willen wij laten, dat men het er alhier algemeen voor houdt, dat weteringen en slooten die »roodgrondig” zijn, des winters bijna nooit in voor het begaan vertrouwden toestand zijn: ja zelfs hoe sterker het vriest, het ijs daar te meer gevaarlijk wordt om te betreden.

Onbevoegd als wij ons rekenen, de gegrondheid dezer volksopmerking al of niet te kunnen bevestigen, zoo zou het toch wenschelijk zijn dat onze natuurkundigen de aandacht er op bepaalden.

Volgens de verklaring eindelijk van een niet onwetenschappelijk werkman, zou blaauw zand—diluviale gronden?—steeds met ijzer gepaard gaan. Waarschijnlijk echter bedoelde hij hier blaauwe klei, daar het gebleken is, pag 15, dat klei onafscheidbaar van ijzeroervorming is.

Dit onderwerp heeft alzoo doen zien, dat ook de ijzeroerbanken eene niet onbelangrijke rol in de vorming van Oudewater’s alluvium spelen. Voor ons onderwerp achten we hier nu genoeg van ter neder geschreven om er niet langer bij stil te staan. Om de volgorde dus te behouden, dient nu te worden gehandeld over het:

Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst

Подняться наверх