Читать книгу Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst - Willem Cornelis van Zijll - Страница 3
VOORBERIGT.
ОглавлениеHet aanvaarden van den arbeid, dien wij hierachter de eer hebben, onzen geachten minnaars van plaatsbeschrijvingen aan te bieden, ontsproot uit verschillende redenen. De voornaamste was echter eene groote voorliefde voor het onderzoek en de studie van de geschiedenis des Vaderlands.
Het trof mij bij dat onderzoek den naam van mijne geboortestad Oudewater bijna niet in de historiebladen genoemd te zien; uitgenomen door de bloedige feiten des jaars 1575, vonden wij den naam van Oudewater daarin bijna niet en toch speelde het stedeke in de geschiedenis des vaderlands eene voorname rol. Wàt wij echter vonden aangeteekend, werd gretig verzameld, geschift, en voor zoo ver wij konden, tot een vloeijend en beredeneerd geheel gebragt.
De regtvaardigheid vordert van ons de verklaring, dat wij bij het verzamelen van de bouwstoffen, wat het geschiedkundige gedeelte aangaat, van de beschrijving van Oudewater door den gewezenen balluw dezer stede, den Heer G. R. van Kinschot, een ijverig gebruik hebben gemaakt, en ofschoon dit ten jare 1745 verschenen werk het minste op volledigheid mag aanspraak maken, zoo heeft hij door dien arbeid toch de eer, het eerste de spade in den onbewerktuigden akker te hebben gezet.
De namen der andere bronnen waaruit wij bij het vervaardigen van dit werk hebben geput, zijn naauwgezet in de noten aangeduid, echter rekenen wij het ons nog ten pligt, openlijk te berigten, dat het archief van Oudewater met zijnen inventaris ons goede diensten bewezen heeft, doordien de Edel Achtb. heer R. W. Haentjens Dekker, Burgemeester dezer stad, ons met de meeste bereidwilligheid het gebruik van een en ander vergunde; ook van de Heeren Prof. P. Harting en Dr. van Geuns, beiden te Utrecht, A. M. Montijn, Oud Burgemeester en Johannes Putman, te Oudewater, benevens J. van der Lee Az. te Monnikkendam gewerden ons mededeelingen.
Wat de titel aanbelangt, die wij aan het werk schonken, zij dit opgemerkt. Iedere vaderlandsche geschiedenis wordt begonnen met eene korte schets van de vroegere gesteldheid des bodems, wij volgden dit voorbeeld voor onze plaatsbeschrijving; maar werkten het opstel een weinig uit en aldus werd dit de geologische schets van dit oord.
Daarna werd de bodem ter bewoning geschikt en men bewoonde hem spoedig. Het waren echter heidenen die zich op denzelven hadden nedergezet, wij schetsten hunne godsdienstige vereeringen, verwezen op de sporen die daarvan zijn, of schijnen overgebleven te zijn, en dit is de mythologische schets.
En aldus naderden wij tot het 3e deel van dit werk de schets der beschreven geschiedenis.
De overgang van de eene schets tot de andere ging dus zeer geleidelijk. Wat het geschiedkundig gedeelte aangaat, dit was bij de menigvoudige oneenigheden, die hier dikwerf op verschillend gebied zijn voorgevallen, geen aangename taak; wij plaatsten ons echter op een onzijdig standpunt en hopen niemand in zijne begrippen te hebben gekwetst.
Nog iets. Buiten ons toedoen, door verschillende omstandigheden, is het verschijnen van het laatste gedeelte van dit werk eenigzins vertraagd, zoodat wij van pag. 531 tot 536 onze mededeelingen tot in het jaar 1861 hebben gedaan, die wij op pag. 368 ons voorgenomen hadden tot in 1860 te doen; maar nu het verschijnen toch die vertraging had ondergaan, konden wij het niet van ons verkrijgen, mededeelingen, als de spoedige voltooijing van de canalisatie van den Hollandschen IJssel enz. niet te vermelden.
Wat wij dus ten jare 1858 (het begin van het verschijnen van dit werk) in onze geologische schets van pag. 25 tot 30 over dit onderwerp schreven, is nu in 1861 bijna geheel voltooid.
De titelplaat, geteekend en op steen gebragt door onzen stadgenoot, den Heer E. C. Rahms, stelt voor een gezigt op de groote kerk en den toren in 1860, de in het jaar 1861 geamoveerde IJsselbrug en den IJssel voor zijne canalisatie; voorts het wapen der stad, omringd door allegorische voorstellingen, die geene opheldering behoeven.
En nu mijn lezer! zij u dit werk aangeboden met den wensch, dat de fouten die er zijn ingeslopen, door u goedgunstig mogen worden verschoond, en dat deze regelen iets mogen bijbrengen, tot meerderen luister van ons dierbaar vaderland en Oudewater en omtrek.