Читать книгу Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst - Willem Cornelis van Zijll - Страница 20

Teelaarde

Оглавление

genaderd. Weinig zijn de geologische veranderingen, die in dezen tijd daarin worden aangebragt. Hier en daar vermeerdert, ja, de steigeraarde, verhoogt en mengt de vlijtige landbouwer zijn akker met plantaardige en dierlijke meststoffen, of werkt zijn bouwgrond ondereen met uitgebaggerde derrie, die hij daarna „welige grond” noemt, doch alles kan van luttel beteekenis geacht worden tot vervorming van ons alluvium.

Zeevloeden en doorbraken van rivieren woelen thans niet meer, geholpen door hunnen bondgenoot, de wind, verdelgend en woest over weiland en bouwakker; want door middel van dijken en sluizen heeft men hen als het ware gedwongen, zijne aangewezen grenzen niet te overschrijden: bosschen zijn uitgeroeid; veenachtige drassige grond in de schoonste beemden herschapen; alomme prijken lusttuintjes met schoone bloemen beplant en lieve priëeltjes voorzien, waarin men zoo gaarne eene wijle verblijft; in één woord, de trotsche woestheid der natuur van weleer, heeft ook in Oudewater en omtrek plaats gemaakt voor de orde en regelmaat der 19de eeuw.

Deze eerste afdeeling zouden wij nu als geëindigd kunnen beschouwen, ware het niet dat wij nog eene aanmerking hadden te berde te brengen. Zij is deze: de lezer heeft wel in aanmerking te nemen, dat de beschrevene alluviale lagen niet zijn gevormd met die opeenvolgende orde, welke is aangeduid; alleenlijk moest er verdeeling gemaakt worden, om geregelder de schets te kunnen vervolgen, en alzoo zijn er grenzen bepaald, die in de natuur vaak niet bestonden. Zoo vormde zich o. a. derrie op klei, en klei op derrie, en daarenboven weten wij, dat de wording van ijzeroer en veen bij daartoe gunstige omstandigheden nog steeds aanhoudt.

Alzoo sluiten wij deze geologische schets. In onze verbeelding zetteden wij voet op het diluvium over wiens wording reeds eeuwen en eeuwen henenrolden, en ook het alluvium, welks vorming, hoe weinig in dit oord ook, nog steeds aanhoudt, werd der aandacht gewijd.

In alles bespeurt men echter de wijze hand van den grooten Schepper en Bestuurder der geheele natuur, door Wien alleen alle krachten en hulpmiddelen konden zamenwerken tot vervorming van den bodem.

Ten volle zijn wij overtuigd, voor den geleerde weinig nieuws geschreven te hebben, misschien zelfs betraden wij hier en daar het dwaalspoor, of bezigden te onduidelijke uitdrukkingen; doch aan onze plaatsruimte eenigzins bepaald, konden en ook durfden we niet te lang de aandacht onzer lezers op dit punt bepalen. Mogten evenwel deze weinige regelen, eenig denkbeeld hebben gegeven van de geologische kennis onzer vaderstad.

1 Tot teregtwijzing voor hen, die in deze omstreken niet bekend zijn, diene, dat deze acht namen zoogenaamde boerenbuurten aanduiden om Oudewater gelegen, die in het vervolg alligt meerder zullen worden aangetroffen.

2 W. C. H. Staring. De bodem van Nederland. IIe deel, pag. 130.

3 Namen van straten.

4 »De bodem van Nederland”, Deel I, bl 18 en 19.

5 Ibid, pag. 421, Ie deel.

6 Batavia illustrata, pag. 200.

7 Tooneel der Vereenigde Nederl. 2 deel, pag. 133.

8 Tooneel van Hollandt, pag. 313.

9 Lud. Smids, Schatkamer der Ned. Oudheden, pag. 259.

10 Beschrijving der stad Oudewater, pag. 3, 1746.

11 Beschrijving van Spanje en Portugal, I, pag, 15. Te Leyden, bij Pieter van der Aa, 1707.

12 Tegenw. Staat der Ver. Nederlanden, deel VIII, pag. 34 en 35 Amsterd., Isaak Tirion, 1750.

13 Woorden van Ovidius, vertaald door wijlen den eerw. heer Jansonius, predikant te Moordrecht.

14 Halma, Tooneel der Vereenigde Nederlanden, 2e deel, pag. 162 en 163.

15 Voor 860 is ook nog Gabbema, Watervloed, bl. 9. Alhoewel van Meteren, Neerl. G., 3 b., bl. 65, en eene menigte andere schrijvers willen dit op 860; deze zijn, o. a.: Heda, Joh. à Leidis, Goudhoeve, Junius, Petr. Nannius, Lamb. Hortensius, Slichtenhorst, Wachtedorp, Schokius, enz.

16 De bodem van Nederland, pag. 353 en 354.

17 Zie hierover ook Boekbeoordeelingen van het Leeskabinet, 1856, No. 7.

18 De Industrie aan den Hollandschen IJssel, 1854.

19 Janzonius bij Rademaker, Kabinet van Ned. en Kleefsche Oudheden, op Moordrecht.

Oudewater en omtrek, Geologisch, Mythologisch en Geschiedkundig Geschetst

Подняться наверх