Читать книгу Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal - L. A. te Winkel - Страница 37

Оглавление

Belooning, V., belooningen. Belooninkje, O., belooninkjes.

Beloonster, V., beloonsters.

Beloop, O.

Beloopen, beliep, beliepen, heeft beloopen.

Beloven, beloofde, heeft beloofd.

Belover, M., belovers.

Belroos, V.

Belt, V., belten.

Beluiden (ook beluien), beluidde (beluide), heeft beluid.

Beluisteraar, M., beluisteraars.

Beluisteren, beluisterde, heeft beluisterd.

Belust, beluster.

Belustheid, V.

Belvedere, O., belvederes.

Bemachtigen, bemachtigde, heeft bemachtigd.

Bemachtiging, V.

Bemalen (met den watermolen), bemaalde, heeft bemalen.

Bemalen (beschilderen), bemaalde, heeft bemaald.

Bemaling, V., bemalingen.

Bemalingswerktuig, O., bemalingswerktuigen.

Bemannen, bemande, heeft bemand.

Bemanning, V., bemanningen.

Bemantelen, bemantelde, heeft bemanteld.

Bemanteling, V., bemantelingen.

Bemerkbaar, bemerkbaarder, bemerkbaarst.

Bemerken, bemerkte, heeft bemerkt.

Bemesten, bemestte, heeft bemest.

Bemesting, V., bemestingen.

Bemiddelaar, M., bemiddelaars.

Bemiddelaarster, V., bemiddelaarsters.

Bemiddelares, V., bemiddelaressen.

Bemiddeld, bemiddelder, bemiddeldst.

Bemiddeldheid, V.

Bemiddelen, bemiddelde, heeft bemiddeld.

Bemiddeling, V.

Bemind, beminder, bemindst.

Beminde, M. en V., beminden.

Beminlijk en beminnelijk, beminlijker en beminnelijker, beminlijkst en beminnelijkst.

Beminlijkheid, V.

Beminnaar, M., beminnaren en beminnaars.

Beminnares, V., beminnaressen.

Beminnen, beminde, heeft bemind.

Beminnenswaardig, beminnenswaardiger, beminnenswaardigst, of meer en meest beminnenswaardig.

Beminnenswaardigheid, V.

Bemodderen, bemodderde, heeft bemodderd.

Bemoedigen, bemoedigde, heeft bemoedigd.

Bemoediging, V., bemoedigingen.

Bemoeial, M. en V., bemoeiallen.

Bemoeien, bemoeide, heeft bemoeid.

Bemoeienis, V., bemoeienissen.

Bemoeiing, V., bemoeiingen.

Bemoeilijken, bemoeilijkte, heeft bemoeilijkt.

Bemoeilijking, V., bemoeilijkingen.

Bemoeisel, O., bemoeisels.

Bemoeiziek.

Bemoeizucht, V.

Bemorsen, bemorste, heeft bemorst.

Bemost.

Bemuren, bemuurde, heeft bemuurd.

Bemuring, V., bemuringen.

Ben, V., bennen. Bennetje, O., bennetjes.

Benaaien, benaaide, heeft benaaid.

Benaarstigen, benaarstigde, heeft benaarstigd.

Benaasten, benaastte, heeft benaast.

Benaasting, V., benaastingen.

Benadeelen, benadeelde, heeft benadeeld.

Benadeeler, M., benadeelers.

Benadeeling, V., benadeelingen.

Benaderen, benaderde, heeft benaderd.

Benadering, V., benaderingen.

Benaming, V., benamingen.

Benard, benarder, benardst.

Benardheid, V.

Benarren, benarde, heeft benard.

Benauwd, benauwder, benauwdst.

Benauwdheid, V., benauwdheden.

Benauwen, benauwde, heeft benauwd.

Benauwer, M., benauwers.

Benauwing, V., benauwingen.

Bende, V., benden.

Beneden.

Benedeneinde, O.

Benedenhuis, O., benedenhuizen.

Benedenkamer, V., benedenkamers; benedenkamertje, O., benedenkamertjes.

Benedenste.

Benedenswinds.

Benedenwaarts.

Benedenzaal, V., benedenzalen.

Benedictijn, M., Benedictijnen.

Benefice, O.

Benefice-voorstelling, V., benefice-voorstellingen.

Benemen, benam, benamen, heeft benomen.

Benemer, M., benemers.

Beneming, V.

Benepen, benepener, benepenst.

Benepenheid, V.

Benevelen, benevelde, heeft beneveld.

Beneveling, V., benevelingen.

Benevens.

Bengaalsch-vuur, O.

Bengel, M., bengels.

Bengelen, bengelde, heeft gebengeld.

Bengelkruid, O.

Benieuwd.

Benieuwen, benieuwde, heeft benieuwd.

Benijden, benijdde, heeft benijd.

Benijdenswaardig, benijdenswaardiger, benijdenswaardigst of meer en meest benijdenswaardig.

Benijdenswaardigheid, V.

Benijder, M., benijders.

Benijdster, V., benijdsters.

Benijpen, beneep, benepen, heeft benepen.

Benoembaar, benoembare.

Benoembaarheid, V.

Benoemde, M. en V., benoemden.

Benoemen, benoemde, heeft benoemd.

Benoemer, M., benoemers.

Benoeming, V., benoemingen.

Benoemingsbrief, M., benoemingsbrieven.

Benoodigd.

Benoodigdheid, V., benoodigdheden.

Benoorden.

Bent, V.

Benul, O.

Benzine, V.

Benzine-motor, M., benzine-motors en benzine-motoren.

Benzoë, V.

Benzoëbloemen, V.

Beoefenaar, M., beoefenaars en beoefenaren.

Beoefenen, beoefende, heeft beoefend.

Beoefening, V.

Beoliën, beoliede, heeft beolied.

Beoogen, beoogde, heeft beoogd.

Beooging, V.

Beoordeelaar, M., beoordeelaars en beoordeelaren.

Beoordeelen, beoordeelde, heeft beoordeeld.

Beoordeeling, V., beoordeelingen.

Beoorlogen, beoorloogde, heeft beoorloogd.

Beoosten.

Bepaald, bepaalder, bepaaldst.

Bepaaldelijk.

Bepaaldheid, V.

Bepakken, bepakte, heeft bepakt.

Bepakking, V., bepakkingen.

Bepakt.

Bepalen, bepaalde, heeft bepaald.

Bepaler, M., bepalers.

Bepaling, V., bepalingen. Bepalinkje, O., bepalinkjes.

Beparelen, beparelde, heeft bepareld.

Bepeinzen, bepeinsde, heeft bepeinsd.

Bepeinzing, V., bepeinzingen.

Bepekken (ook bepikken), bepekte, heeft bepekt.

Beperken, beperkte, heeft beperkt.

Beperker, M., beperkers.

Beperking, V., beperkingen.

Beperkt, beperkter, beperktst.

Beperktheid, V.

Bepikken (ook bepekken), bepikte, heeft bepikt.

Bepissen, bepiste, heeft bepist.

Beplakken, beplakte, heeft beplakt.

Beplanken, beplankte, heeft beplankt.

Beplanking, V., beplankingen.

Beplanten, beplantte, heeft beplant.

Beplanter, M., beplanters.

Beplanting, V., beplantingen.

Bepleisteren, bepleisterde, heeft bepleisterd.

Bepleistering, V., bepleisteringen.

Bepleiten, bepleitte, heeft bepleit.

Bepleiting, V., bepleitingen.

Beploegbaar, beploegbare.

Beploegen, beploegde, heeft beploegd.

Beploeging, V., beploegingen.

Bepluimen, bepluimde, heeft bepluimd.

Bepluisd.

Bepluizen, beploos, beplozen, heeft beplozen.

Bepoten, bepootte, heeft bepoot.

Bepoting, V., bepotingen.

Bepraten, bepraatte, heeft bepraat.

Bepreeken, bepreekte, heeft bepreekt.

Beproefbaar, beproefbare.

Beproefd, beproefder, beproefdst.

Beproefster, V., beproefsters.

Beproeven, beproefde, heeft beproefd.

Beproever, M., beproevers.

Beproeving, V., beproevingen.

Beraad, O.

Beraadslagen, beraadslaagde, heeft beraadslaagd.

Beraadslager, M., beraadslagers.

Beraadslaging, V., beraadslagingen.

Berad.

Beraden, beried, heeft beraden, ook beraadde.

Beraden, beradener, beradenst.

Beradenheid, V.

Beramen, beraamde, heeft beraamd.

Beramer, M., beramers.

Beraming, V., beramingen.

Berapen, beraapte, heeft beraapt.

Berberis, V., berberissen.

Berberissestruik, M., berberissestruiken.

Berd, O., (te berde brengen).

Berechten, berechtte, heeft berecht.

Berechter, M., berechters.

Berechting, V., berechtingen.

Beredderaar, M., beredderaars.

Beredderen, beredderde, heelt beredderd.

Bereddering, V., beredderingen.

Beredding, V.

Bereden.

Beredeneerd, beredeneerder, beredeneerdst.

Beredeneeren, beredeneerde, heeft beredeneerd.

Beregenen, beregende, is beregend.

Bereiden, bereidde, heeft bereid.

Bereider, M., bereiders.

Bereiding, V., bereidingen.

Bereids.

Bereidsel, O., bereidselen en bereidsels.

Bereidster, V., bereidsters.

Bereidvaardig, bereidvaardiger, bereidvaardigst.

Bereidvaardigheid, V.

Bereidwillig, bereidwilliger, bereidwilligst.

Bereidwilligheid, V.

Bereik, O.

Bereikbaar, bereikbare.

Bereikbaarheid, V.

Bereiken, bereikte, heeft bereikt.

Bereiking, V.

Bereisd, bereisder.

Bereizen, bereisde, heeft bereisd.

Berekenaar, M., berekenaars.

Berekenbaar, berekenbare.

Berekenen, berekende, heeft berekend.

Berekening, V., berekeningen.

Berenhuid, V., berenhuiden.

Berenjong, O., berenjongen.

Berenklauw (klauw van een beer, en plant), M., berenklauwen.

Berenkuil, M., berenkuilen.

Berenleider, M., berenleiders.

Berenmuts, V., berenmutsen.

Berennen, berende, heeft berend.

Berenner, M., berenners.

Berenning, V., berenningen.

Berenoor, O., berenooren.

Berg, M., bergen. Bergje, O., bergjes.

Bergachtig, bergachtiger, bergachtigst.

Bergachtigheid, V.

Bergaf.

Bergafwaarts (bijw.).

Bergamot, V., bergamotten. Bergamotje, O., bergamotjes.

Bergamotolie, V.

Bergamotpeer, V., bergamotperen.

Bergen, borg, heeft geborgen.

Bergengte, V., bergengten.

Berger, M., bergers.

Berggeld, O.

Berghout, O., berghouten.

Berging, V.

Bergketen, V., bergketenen en bergketens.

Bergklimaat, O.

Bergland, O., berglanden.

Bergloon, O., bergloonen.

Bergop.

Bergpas, M., bergpassen.

Bergplaats, V., bergplaatsen; bergplaatsje, O., bergplaatsjes.

Bergrede, V.

Bergrug, M., bergruggen.

Bergtop, M., bergtoppen.

Beriberi, V.

Bericht, O., berichten. Berichtje, O., berichtjes.

Berichten, berichtte, heeft bericht.

Berichter, M., berichters.

Berichtgever, M., berichtgevers.

Berichtster, V., berichtsters.

Berieken (ook beruiken), berook, beroken, heeft beroken.

Berijdbaar, berijdbare.

Berijden, bereed, bereden, heeft bereden.

Berijder, M., berijders.

Berijdster, V., berijdsters.

Berijmen, berijmde, heeft berijmd.

Berijmer, M., berijmers.

Berijming, V., berijmingen.

Beril (steen), M., berillen; (stof), O.

Berin (wijfjesbeer), V., berinnen.

Beringen, beringde, heeft beringd.

Berispelijk, berispelijker, berispelijkst.

Berispelijkheid, V.

Berispen, berispte, heeft berispt.

Berisper, M., berispers.

Berisping, V., berispingen.

Berk, M., berken. Berkje, O., berkjes.

Berkeboom, M., berkeboomen.

Berkemeier, M., berkemeiers.

Berken (bnw.).

Berkenbast, M., berkenbasten.

Berkenhout, O.

Berkenhouten (bnw.).

Berkenrijs, O., berkenrijzen.

Berkoen, M., berkoenen.

Berlijnsch-blauw, O.

Berm, M., bermen.

Bermsloot, V., bermslooten.

Beroemd, beroemder, beroemdst.

Beroemdheid, V., beroemdheden.

Beroemen, beroemde, heeft beroemd.

Beroep, O., beroepen.

Beroepbaar, beroepbare.

Beroepbaarheid, V.

Beroepen, beriep, heeft beroepen.

Beroepene, M. en V., beroepenen.

Beroeper, M., beroepers.

Beroeping, V., beroepingen.

Beroepsbezigheid, V., beroepsbezigheden.

Beroepsbrief, M., beroepsbrieven.

Beroepshalve.

Beroepsplicht, M., beroepsplichten.

Beroepsraad, M., beroepsraden.

Beroepswet, V.

Beroerd, beroerder, beroerdst.

Beroerdeling, M., beroerdelingen.

Beroerder, M., beroerders.

Beroerdheid, V., beroerdheden.

Beroeren, beroerde, heeft beroerd.

Beroering, V., beroeringen.

Beroerling, M., beroerlingen.

Beroerte, V., beroerten en beroertes.

Beroesten, beroestte, is beroest.

Beroesting, V.

Berokkenen, berokkende, heeft berokkend.

Berokkening, V.

Beroofster, V., beroofsters.

Berooid, berooider, berooidst.

Berooidheid, V.

Berooken, berookte, heeft berookt.

Berooking, V., berookingen.

Berooven, beroofde, heeft beroofd.

Beroover, M., beroovers.

Berooving, V., beroovingen.

Berouw, O.

Berouwen, berouwde, heeft berouwd.

Berouwhebbend.

Berouwvol.

Berrie, V., berries.

Berst. Zie Barst.

Bersten. Zie Barsten.

Berucht, beruchter, beruchtst.

Beruchtheid, V.

Beruiken (ook berieken), berook, beroken, heeft beroken.

Berusten, berustte, heeft berust.

Berusting, V.

Bes, V., bessen. Besje, O., besjes.

Bes (oude vrouw). Zie Best, V.

Besausen, besauste, heeft besaust.

Beschaafd, beschaafder, beschaafdst.

Beschaafdheid, V.

Beschaamd, beschaamder, beschaamdst.

Beschaamdheid, V.

Beschaarder, M., beschaarders.

Beschaarster, V., beschaarsters.

Beschadigen, beschadigde, heeft beschadigd.

Beschadiger, M., beschadigers.

Beschadiging, V., beschadigingen.

Beschaduwen, beschaduwde, heeft beschaduwd.

Beschaduwing, V.

Beschamen, beschaamde, heeft beschaamd.

Beschaming, V.

Beschansen, beschanste, heeft beschanst.

Beschansing, V., beschansingen.

Bescharen, beschaarde, heeft beschaard.

Beschaven, beschaafde, heeft beschaafd.

Beschaver, M., beschavers.

Beschaving, V., beschavingen.

Beschavingsgeschiedenis, V.

Bescheid, O., bescheiden.

Bescheiden, bescheidde, heeft bescheiden.

Bescheiden, bescheidener, bescheidenst.

Bescheidenheid, V.

Bescheidenlijk.

Beschenken, beschonk, heeft beschonken.

Beschenking, V.

Bescheren, beschoor, beschoren, heeft beschoren.

Beschering, V.

Beschermeling, M. en V., beschermelingen. V. ook beschermelinge.

Beschermen, beschermde, heeft beschermd.

Beschermengel, M., beschermengelen.

Beschermer, M., beschermers.

Beschermgeest, M., beschermgeesten.

Beschermgod, M., beschermgoden.

Beschermgodin, V., beschermgodinnen.

Beschermheer, M., beschermheeren.

Beschermheilige, M. en V., beschermheiligen.

Bescherming, V., beschermingen.

Beschermster, V., beschermsters.

Beschieten, beschoot, beschoten, heeft beschoten.

Beschieting, V.

Beschijnen, bescheen, beschenen, heeft beschenen.

Beschijten, bescheet, bescheten, heeft bescheten.

Beschik, O.

Beschikal, M. en V., beschikallen.

Beschikbaar, beschikbare.

Beschikbaarheid, V.

Beschikken, beschikte, heeft beschikt.

Beschikker, M., beschikkers.

Beschikking, V., beschikkingen.

Beschikster, V., beschiksters.

Beschilderen, beschilderde, heeft beschilderd.

Beschildering, V.

Beschimmeld.

Beschimmeldheid, V.

Beschimmelen, beschimmelde, is beschimmeld.

Beschimpen, beschimpte, heeft beschimpt.

Beschimper, M., beschimpers.

Beschimping, V., beschimpingen.

Beschoeien, beschoeide, heeft beschoeid.

Beschoeiing, V., beschoeiingen.

Beschonken.

Beschonkenheid, V.

Beschoren.

Beschot, O., beschotten. Beschotje, O., beschotjes.

Beschouwen, beschouwde, heeft beschouwd.

Beschouwer, M., beschouwers.

Beschouwing, V., beschouwingen.

Beschreien, beschreide, heeft beschreid.

Beschreienswaardig, beschreienswaardiger, beschreienswaardigst, of meer en meest beschreienswaardig.

Beschrijden, beschreed, beschreden, heeft beschreden.

Beschrijfster, V., beschrijfsters.

Beschrijven, beschreef, beschreven, heeft beschreven.

Beschrijver, M., beschrijvers.

Beschrijving, V., beschrijvingen.

Beschrijvingsbiljet, O., beschrijvingsbiljetten.

Beschrijvingsbrief, M., beschrijvingsbrieven.

Beschroomd, beschroomder, beschroomdst.

Beschroomdheid, V.

Beschuit, V., beschuiten. Beschuitje, O., beschuitjes.

Beschuitbakker, M., beschuitbakkers.

Beschuitbus, V., beschuitbussen.

Beschuitkruimel, V., beschuitkruimels; beschuitkruimeltje, O., beschuitkruimeltjes.

Beschuittrommel, V., beschuittrommels.

Beschuldigde, M. en V., beschuldigden.

Beschuldigen, beschuldigde, heeft beschuldigd.

Beschuldiger, M., beschuldigers.

Beschuldiging, V., beschuldigingen.

Beschuldigster, V., beschuldigsters.

Beschutsel, O., beschutsels.

Beschutten, beschutte, heeft beschut.

Beschutter, M., beschutters.

Beschutting, V., beschuttingen.

Besef, O.

Beseffeloos, beseffelooze.

Beseffeloosheid, V.

Beseffen, besefte, heeft beseft.

Besingelen, besingelde, heeft besingeld.

Beslaan, beslaat, besloeg, heeft en is beslagen.

Beslag, O.

Beslagmaker, M., beslagmakers.

Beslapen, besliep, heeft beslapen.

Beslaping, V.

Beslechten, beslechtte, heeft beslecht.

Beslechter, M., beslechters.

Beslechting, V., beslechtingen.

Beslechtster, V., beslechtsters.

Beslijken, beslijkte, heeft beslijkt.

Beslijpen, besleep, beslepen, heeft beslepen.

Beslissen, besliste, heeft beslist.

Beslissend, beslissender, beslissendst.

Beslissing, V., beslissingen.

Beslommeren, beslommerde, heeft beslommerd.

Beslommering, V., beslommeringen.

Beslooten, beslootte, heeft besloot.

Besloten.

Besluipen, besloop, beslopen, heeft beslopen.

Besluit, O., besluiten.

Besluiteloos, besluiteloozer, besluiteloost.

Besluiteloosheid, V.

Besluiten, besloot, besloten, heeft besloten.

Besmeren, besmeerde, heeft besmeerd.

Besmettelijk, besmettelijker, besmettelijkst.

Besmettelijkheid, V., besmettelijkheden.

Besmetten, besmette, heeft besmet.

Besmetting, V., besmettingen.

Besmetverklaring, V., besmetverklaringen.

Besnaren, besnaarde, heeft besnaard.

Besneden.

Besneeuwd.

Besnijden, besneed, besneden, heeft besneden.

Besnijdenis, V.

Besnijder, M., besnijders.

Besnijding, V., besnijdingen.

Besnoeibaar, besnoeibare.

Besnoeien, besnoeide, heeft besnoeid.

Besnoeier, M., besnoeiers.

Besnoeiing, V., besnoeiingen.

Besnuffelen, besnuffelde, heeft besnuffeld.

Besnuffeling, V., besnuffelingen.

Besogne, V., besognes.

Besogneeren, besogneerde, heeft gebesogneerd.

Besognekamer, V., besognekamers.

Besommen, besomde, heeft besomd.

Besomming, V., besommingen.

Bespannen, bespande, heeft bespannen.

Bespanning, V., bespanningen.

Besparen, bespaarde, heeft bespaard.

Besparing, V., besparingen.

Bespatten, bespatte, heeft bespat.

Bespelen, bespeelde, heeft bespeeld.

Bespeling, V.

Bespeuren, bespeurde, heeft bespeurd.

Bespeuring, V.

Bespieden, bespiedde, heeft bespied.

Bespieder, M., bespieders.

Bespieding, V., bespiedingen.

Bespiedster, V., bespiedsters.

Bespiegelaar, M., bespiegelaars.

Bespiegelen, bespiegelde, heeft bespiegeld.

Bespiegeling, V., bespiegelingen.

Bespikkelen, bespikkelde, heeft bespikkeld.

Bespitten, bespitte, heeft bespit.

Bespoedigen, bespoedigde, heeft bespoedigd.

Bespoediging, V.

Bespoelen, bespoelde, heeft bespoeld.

Bespoeling, V., bespoelingen.

Bespotster, V., bespotsters.

Bespottelijk, bespottelijker, bespottelijkst.

Bespottelijkheid, V., bespottelijkheden.

Bespotten, bespotte, heeft bespot.

Bespotter, M., bespotters.

Bespotting, V., bespottingen.

Bespraakt, bespraakter, bespraaktst.

Bespraaktheid, V.

Besprek, O.

Bespreken, besprak, bespraken, heeft besproken.

Bespreking, V., besprekingen.

Besprengen, besprengde, heeft besprengd.

Besprenging, V., besprengingen.

Besprenkelen, besprenkelde, heeft besprenkeld.

Besprenkeling, V., besprenkelingen.

Bespringen, besprong, heeft besprongen.

Bespringer, M., bespringers.

Bespringing, V., bespringingen.

Besproeien, besproeide, heeft besproeid.

Besproeiing, V., besproeiingen.

Bespugen, bespoog, bespogen, heeft bespogen.

Bespuiten, bespoot, bespoten, heeft bespoten.

Bespuwen, bespuwde, heeft bespuwd.

Besseboom, M., besseboomen; besseboompje, O., besseboompjes.

Bessengelei, V., bessengeleien.

Bessenjenever, V.

Bessennat, O.

Bessenrist, V., bessenristen.

Bessensap (het sap van bessen), O.; (als toebereide drank), V.

Bessentros, M., bessentrossen.

Bessenvla, V., bessenvlaas.

Bessenwijn, M.

Bessestruik, M., bessestruiken.

Best.

Best (oude vrouw), V., besten. Bestje, O., bestjes. Ook Bes.

Bestaan, bestond, heeft bestaan.

Bestaan, O.

Bestaanbaar, bestaanbare.

Bestaanbaarheid, V.

Bestaansmiddel, O., bestaansmiddelen.

Bestaanszin, M., bestaanszinnen.

Bestaken, bestaakte, heeft bestaakt.

Bestaking, V., bestakingen.

Bestand, O.

Bestand (bnw.).

Bestanddeel, O., bestanddeelen; bestanddeeltje, O., bestanddeeltjes.

Bestedeling, M. en V., bestedelingen. V. ook bestedelinge.

Bestedelinghuis, O., bestedelinghuizen.

Besteden, besteedde, heeft besteed.

Besteder, M., besteders.

Besteding, V., bestedingen.

Besteedster, V., besteedsters.

Besteekband, M., besteekbanden.

Besteeksel, O., besteeksels.

Bestek, O., bestekken. Bestekje, O., bestekjes.

Bestekamer, V., bestekamers.

Besteken, bestak, bestaken, heeft bestoken.

Bestel, O.

Bestel (beschuit), V., bestellen.

Bestelbrief, M., bestelbrieven.

Bestelen, bestal, bestalen, heeft bestolen.

Bestelgeld, O.

Bestelgoed, O., bestelgoederen.

Bestelhuis, O., bestelhuizen.

Besteling, V.

Bestelkantoor, O., bestelkantoren.

Bestellen, bestelde, heeft besteld.

Besteller, M., bestellers.

Bestelling, V., bestellingen. Bestellinkje, O., bestellinkjes.

Bestellingsbiljet, O., bestellingsbiljetten.

Bestellingslijst, V., bestellingslijsten.

Bestelloon, O., bestelloonen.

Bestelpen, bestelpte, heeft bestelpt.

Bestemaat, M., bestemaats. Bestemaatje, O., bestemaatjes.

Bestemmen, bestemde, heeft bestemd.

Bestemming, V., bestemmingen.

Bestemoer, V., bestemoers.

Bestempelen, bestempelde, heeft bestempeld.

Bestempeling, V., bestempelingen.

Bestendig, bestendiger, bestendigst.

Bestendigen, bestendigde, heeft bestendigd.

Bestendigheid, V.

Bestendiging, V.

Besterven, bestierf, bestierven, is bestorven.

Bestevaar, M., bestevaars.

Bestevenen, bestevende, heeft bestevend.

Bestier, O.

Bestierder, M., bestierders.

Bestieren, bestierde, heeft bestierd.

Bestiering, V., bestieringen.

Bestig.

Bestijgen, besteeg, bestegen, heeft bestegen.

Bestijging, V., bestijgingen.

Bestippelen, bestippelde, heeft bestippeld.

Bestippen, bestipte, heeft bestipt.

Bestoken, bestookte, heeft bestookt.

Bestoker, M., bestokers.

Bestoking, V., bestokingen.

Bestoppen, bestopte, heeft bestopt.

Bestormen, bestormde, heeft bestormd.

Bestorming, V., bestormingen.

Bestorten, bestortte, heeft bestort.

Bestorting, V., bestortingen.

Bestorven.

Bestoven.

Bestraffen, bestrafte, heeft bestraft.

Bestraffer, M., bestraffers.

Bestraffing, V., bestraffingen.

Bestralen, bestraalde, heeft bestraald.

Bestraling, V., bestralingen.

Bestraten, bestraatte, heeft bestraat.

Bestrating, V., bestratingen.

Bestrijden, bestreed, bestreden, heeft bestreden.

Bestrijder, M., bestrijders.

Bestrijding, V., bestrijdingen.

Bestrijken, bestreek, bestreken, heeft bestreken.

Bestrijking, V., bestrijkingen.

Bestrikken, bestrikte, heeft bestrikt.

Bestrooien, bestrooide, heeft bestrooid.

Bestruiven, bestruifde, heeft bestruifd.

Bestudeeren, bestudeerde, heeft bestudeerd.

Bestuiven, bestoof, bestoven, heeft en is bestoven.

Besturen, bestuurde, heeft bestuurd.

Bestuur, O., besturen.

Bestuurder, M., bestuurders en bestuurderen.

Bestuurderes, V., bestuurderessen.

Bestuurdersbond, M., bestuurdersbonden.

Bestuursacademie, V.

Bestuurskamer, V., bestuurskamers.

Bestuursloge, V., bestuursloges.

Bestuurstafel, V., bestuurstafels.

Bestuurster, V., bestuursters.

Bestuursvergadering, V., bestuursvergaderingen.

Bestuursvorm, M., bestuursvormen.

Bestuwen, bestuwde, heeft bestuwd.

Besuikeren, besuikerde, heeft besuikerd.

Betaalbaar, betaalbare.

Betaalbaarstelling, V., betaalbaarstellingen.

Betaalbrief, M., betaalbrieven.

Betaaldag, M., betaaldagen.

Betaalkantoor, O., betaalkantoren.

Betaalkas, V., betaalkassen.

Betaalmeester, M., betaalmeesters.

Betaalmiddel, O., betaalmiddelen.

Betaalsheer, M., betaalsheeren.

Betaalsrol, V., betaalsrollen.

Betaaltijd, M., betaaltijden.

Betalen, betaalde, heeft betaald.

Betaler, M., betalers.

Betaling, V., betalingen.

Betalingsperiode, V., betalingsperioden.

Betalingstermijn, M., betalingstermijnen.

Betamelijk, betamelijker, betamelijkst.

Betamelijkheid, V., betamelijkheden.

Betamen, betaamde, heeft betaamd.

Betasten, betastte, heeft betast.

Betasting, V., betastingen.

Bete, V., beten.

Beteekenen, beteekende, heeft beteekend.

Beteekening, V.

Beteekenis, V., beteekenissen.

Beteekenisvol.

Betel, V.

Betelkauwen, O.

Betelnoot, V., betelnoten; O., betelnootje.

Betemmen, betemde, heeft betemd.

Betemming, V.

Beter.

Beteren (van beter), beterde, heeft en is gebeterd.

Beteren (met teer besmeren), beteerde, heeft beteerd.

Beterhand, V.

Betering, V.

Beternis, V.

Beterschap, V.

Beteugelen, beteugelde, heeft beteugeld.

Beteugeling, V., beteugelingen.

Beteuniebloem, V., beteuniebloemen.

Beteuterd.

Beteuterdheid, V.

Beteutering, V.

Betichten, betichtte, heeft beticht.

Betichter, M., betichters.

Betichting, V., betichtingen.

Betichtster, V., betichtsters.

Betijen (Laten betijen).

Betimmeren, betimmerde, heeft betimmerd.

Betimmering, V., betimmeringen.

Beting, V., betings.

Betitelen, betitelde, heeft betiteld.

Betiteling, V., betitelingen.

Betogen (deelw.).

Beton, O.

Betonblok, O., betonblokken.

Betonen (den toon plaatsen), betoonde, heeft betoond.

Betoning, V., betoningen.

Betonnen, betonde, heeft betond.

Betonning, V., betonningen.

Betoog, O., betoogen. Betoogje, O., betoogjes.

Betoogbaar, betoogbare.

Betoogen, betoogde, heeft betoogd.

Betooger, M., betoogers.

Betooggrond, M., betooggronden.

Betooging, V., betoogingen.

Betoogtrant, M.

Betoomen, betoomde, heeft betoomd.

Betoomer, M., betoomers.

Betooming, V., betoomingen.

Betoon, O.

Betoonen (doen blijken), betoonde, heeft betoond.

Betooning, V., betooningen.

Betooveren, betooverde, heeft betooverd.

Betoovering, V., betooveringen.

Betoudovergrootmoeder, V., betoudovergrootmoeders.

Betoudovergrootvader, M., betoudovergrootvaders.

Betraand.

Betrachten, betrachtte, heeft betracht.

Betrachter, M., betrachters.

Betrachting, V., betrachtingen.

Betraliën, betraliede, heeft betralied.

Betrappen, betrapte, heeft betrapt.

Betreden, betrad, betraden, heeft betreden.

Betreding, V.

Betreffen, betrof, betroffen, heeft betroffen.

Betreffende.

Betrekkelijk.

Betrekkelijkheid, V.

Betrekken, betrok, betrokken, heeft en is betrokken.

Betrekker, M., betrekkers.

Betrekking, V., betrekkingen.

Betreuren, betreurde, heeft betreurd.

Betreurenswaardig, betreurenswaardiger, betreurenswaardigst, of meer en meest betreurenswaardig.

Betrokken, betrokkener, betrokkenst.

Betrokkene, M. en V., betrokkenen.

Betrokkenheid, V.

Betrouwbaar, betrouwbare.

Betrouwen, betrouwde, heeft betrouwd.

Betten, bette, heeft gebet.

Betuigen, betuigde, heeft betuigd.

Betuiging, V., betuigingen.

Betuinen, betuinde, heeft betuind.

Betuttelen, betuttelde, heeft betutteld.

Betweetster, V., betweetsters.

Betweter, M., betweters.

Betweterij, V., betweterijen.

Betwijfelen, betwijfelde, heeft betwijfeld.

Betwistbaar, betwistbaarder, betwistbaarst.

Betwistbaarheid, V.

Betwisten, betwistte, heeft betwist.

Betwister, M., betwisters.

Betwisting, V., betwistingen.

Beu.

Beug, V., beugen.

Beugbak, M., beugbakken.

Beugel, M., beugels. Beugeltje, O., beugeltjes.

Beugelbaan, V., beugelbanen.

Beugelen, beugelde, heeft gebeugeld.

Beugelnet, O., beugelnetten.

Beugelschaaf, V., beugelschaven.

Beugeltasch, V., beugeltasschen.

Beuglijn, V., beuglijnen.

Beugvaart, V.

Beugvisscherij, V.

Beuk, M., beuken. Beukje, O., beukjes.

Beukeblad, O., beukebladen; beukeblaadje, O., beukeblaadjes.

Beukeboom, M., beukeboomen; beukeboompje, O., beukeboompjes.

Beukelaar, M., beukelaars.

Beuken (bnw.).

Beuken, beukte, heeft gebeukt.

Beukenbast, M., beukenbasten.

Beukenbosch, O., beukenbosschen.

Beukenhout, O.

Beukenhouten (bnw.).

Beukenlaan, V., beukenlanen; beukenlaantje, O., beukenlaantjes.

Beukenoot, V., beukenoten; beukenootje, O., beukenootjes.

Beuker, M., beukers.

Beukhamer, M., beukhamers.

Beul, M., beulen.

Beulen, beulde, heeft gebeuld.

Beulenwerk, O.

Beulin, V., beulinnen.

Beuling, M., beulingen.

Beulschap, O.

Beulshanden (door beulshanden).

Beulsknecht, M., beulsknechts en beulsknechten.

Beulswerk, O.

Beun (vischkaar), V., beunen.

Beun (zolder), V., beunen.

Beunhaas, M., beunhazen.

Beunhazen, beunhaasde, heeft gebeunhaasd.

Beunhazerij, V.

Beurder, M., beurders.

Beuren, beurde, heeft gebeurd.

Beuring, V., beuringen.

Beurs, V., beurzen. Beursje, O., beursjes.

Beursbelasting, V., beursbelastingen.

Beursbengel, M.

Beursbericht, O., beursberichten.

Beursbezoeker, M., beursbezoekers.

Beursch, beurscher, beurscht.

Beurschheid, V.

Beursgebouw, O., beursgebouwen.

Beursklok, V., beursklokken.

Beursnoteering, V., beursnoteeringen.

Beurspolis, V., beurspolissen.

Beurstelegram, O., beurstelegrammen.

Beurstijd, M., beurstijden.

Beurstijding, V., beurstijdingen.

Beursuur, O., beursuren.

Beursvacantie, V., beursvacantiën.

Beurt, V., beurten. Beurtje, O., beurtjes.

Beurtelings (bijw.).

Beurtelingsch (bnw.).

Beurtman, M., beurtmannen.

Beurtschip, O., beurtschepen.

Beurtschipper, M., beurtschippers.

Beurtveer, O., beurtveren.

Beurtzang, M., beurtzangen.

Beurzensnijder, M., beurzensnijders.

Beurzig, beurziger, beurzigst.

Beurzigheid, V.

Beuzelaar, M., beuzelaars.

Beuzelaarster, V., beuzelaarsters.

Beuzelachtig, beuzelachtiger, beuzelachtigst.

Beuzelachtigheid, V.

Beuzelarij, V., beuzelarijen.

Beuzelen, beuzelde, heeft gebeuzeld.

Beuzeling, V., beuzelingen.

Beuzelpraat, M. Beuzelpraatje, O., beuzelpraatjes.

Beuzeltaal, V.

Beuzelwerk, O.

Bevaarbaar, bevaarbaarder, bevaarbaarst.

Bevaarbaarheid, V.

Bevallen (behagen), beviel, heeft bevallen.

Bevallen (baren), beviel, is bevallen.

Bevallig, bevalliger, bevalligst.

Bevalligheid, V., bevalligheden.

Bevalling, V., bevallingen.

Bevang, O.

Bevangen, beving, heeft bevangen.

Bevanging, V.

Bevaren, bevoer, heeft bevaren.

Bevaren, bevarener, bevarenst.

Bevaring, V.

Bevattelijk, bevattelijker, bevattelijkst.

Bevattelijkheid, V.

Bevatten, bevatte, heeft bevat.

Bevatting, V.

Bevattingsvermogen, O.

Bevechten, bevocht, heeft bevochten.

Beveiligen, beveiligde, heeft beveiligd.

Beveiliger, M., beveiligers.

Beveiliging, V., beveiligingen.

Beveiligster, V., beveiligsters.

Bevel, O., bevelen.

Bevelen, beval, bevalen, heeft bevolen.

Beveler, M., bevelers.

Bevelhebber, M., bevelhebbers.

Bevelhebberschap, O.

Beveling, V., bevelingen.

Bevelschrift, O., bevelschriften.

Bevelvoerder, M., bevelvoerders.

Bevelvoering, V.

Beven, beefde, heeft gebeefd.

Bever (dier), M., bevers; (stof), O.

Beverbont, O.

Bevergeil, O.

Beverig, beveriger, beverigst.

Beverigheid, V.

Bevernel, V.

Bevestigen, bevestigde, heeft bevestigd.

Bevestigend.

Bevestiger, M., bevestigers.

Bevestiging, V., bevestigingen.

Bevijlen, bevijlde, heeft bevijld.

Bevind, O.

Bevinden, bevond, heeft bevonden.

Bevinding, V., bevindingen.

Beving, V., bevingen.

Bevingeren, bevingerde, heeft bevingerd.

Bevisschen, bevischte, heeft bevischt.

Bevitten, bevitte, heeft bevit.

Bevlakken, bevlakte, heeft bevlakt.

Bevlekken, bevlekte, heeft bevlekt.

Bevlekking, V., bevlekkingen.

Bevleugelen, bevleugelde, heeft bevleugeld.

Bevlijtigen (zich bevlijtigen), bevlijtigde zich, heeft zich bevlijtigd.

Bevloeren, bevloerde, heeft bevloerd.

Bevloering, V., bevloeringen.

Bevochten, bevochtte, heeft bevocht.

Bevochtigen, bevochtigde, heeft bevochtigd.

Bevochtiging, V., bevochtigingen.

Bevoegd, bevoegder, bevoegdst.

Bevoegdheid, V., bevoegdheden.

Bevoelen, bevoelde, heeft bevoeld.

Bevoeling, V., bevoelingen.

Bevolken, bevolkte, heeft bevolkt.

Bevolking, V., bevolkingen.

Bevolkingscijfer, O., bevolkingscijfers.

Bevolkingskaart, V., bevolkingskaarten.

Bevolkingsleer, V.

Bevolkingsregister, O., bevolkingsregisters.

Bevolkingsstatistiek, V.

Bevolkt, bevolkter, bevolktst.

Bevolktheid, V.

Bevoogden, bevoogdde, heeft bevoogd.

Bevoogding, V.

Bevoordeelen, bevoordeelde, heeft bevoordeeld.

Bevoordeeling, V.

Bevooroordeeld.

Bevooroordeeldheid, V.

Bevoorrechten, bevoorrechtte, heeft bevoorrecht.

Bevoorrechting, V., bevoorrechtingen.

Bevoorwaarden, bevoorwaardde, heeft bevoorwaard.

Bevorderaar, M., bevorderaars.

Bevorderaarster, V., bevorderaarsters.

Bevorderen, bevorderde, heeft bevorderd.

Bevordering, V., bevorderingen.

Bevorderlijk, bevorderlijker, bevorderlijkst.

Bevorens.

Bevrachten, bevrachtte, heeft bevracht.

Bevrachter, M., bevrachters.

Bevrachting, V., bevrachtingen.

Bevragen, bevraagde, heeft bevraagd; ook bevroeg.

Bevredigen, bevredigde, heeft bevredigd.

Bevrediging, V., bevredigingen.

Bevreemden, bevreemdde, heeft bevreemd.

Bevreemding, V.

Bevreesd, bevreesder.

Bevreesdheid, V.

Bevriend.

Bevriezen, bevroor, bevroren, is en heeft bevroren en bevrozen.

Bevriezing, V.

Bevrijden, bevrijdde, heeft bevrijd.

Bevrijder, M., bevrijders.

Bevrijding, V.

Bevrijdingsoorlog, M., bevrijdingsoorlogen.

Bevroeden, bevroedde, heeft bevroed.

Bevruchten, bevruchtte, heeft bevrucht.

Bevruchting, V., bevruchtingen.

Bevuilen, bevuilde, heeft bevuild.

Bewaaien, bewaaide, heeft bewaaid; ook bewoei.

Bewaakster, V., bewaaksters.

Bewaarder, M., bewaarders.

Bewaargeld, O., bewaargelden.

Bewaargever, M., bewaargevers.

Bewaargeving, V.

Bewaarheiden en bewaarheden, bewaarheidde, heeft bewaarheid.

Bewaarkluis, V., bewaarkluizen.

Bewaarmiddel, O., bewaarmiddelen.

Bewaarnemer, M., bewaarnemers.

Bewaarneming, V.

Bewaarplaats, V., bewaarplaatsen.

Bewaarschool, V., bewaarscholen.

Bewaarschoolhouderes, V., bewaarschoolhouderessen.

Bewaarstelling, V.

Bewaarster, V., bewaarsters.

Bewaken, bewaakte, heeft bewaakt.

Bewaker, M., bewakers.

Bewaking, V.

Bewallen, bewalde, heeft bewald.

Bewalling, V., bewallingen.

Bewandelen, bewandelde, heeft bewandeld.

Bewandeling, V.

Bewapenen, bewapende, heeft bewapend.

Bewapening, V.

Bewaren, bewaarde, heeft bewaard.

Bewaring, V.

Bewasemen, bewasemde, heeft bewasemd.

Bewasschen (schoonmaken), bewiesch, bewieschen, heeft bewasschen.

Bewassching, V.

Bewassen (begroeien), bewies, bewiesen, is bewassen.

Bewateren, bewaterde, heeft bewaterd.

Bewatering, V., bewateringen.

Beweegbaar, beweegbaarder, beweegbaarst.

Beweegbaarheid, V.

Beweeggrond, M., beweeggronden.

Beweegkracht, V., beweegkrachten.

Beweeglijk, beweeglijker, beweeglijkst.

Beweeglijkheid, V.

Beweegrad, O., beweegraderen.

Beweegreden, V., beweegredenen.

Beweenen, beweende, heeft beweend.

Beweerder, M., beweerders.

Bewegen, bewoog, bewogen, heeft bewogen.

Beweging, V., bewegingen.

Bewegingsverschijnsel, O., bewegingsverschijnselen.

Beweiden, beweidde, heeft beweid.

Beweldadigen, beweldadigde, heeft beweldadigd.

Beweren, beweerde, heeft beweerd.

Bewering, V., beweringen.

Bewerkelijk, bewerkelijker, bewerkelijkst.

Bewerkelijkheid, V.

Bewerken, bewerkte, heeft bewerkt.

Bewerker, M., bewerkers.

Bewerking, V., bewerkingen.

Bewerkstelligen, bewerkstelligde, heeft bewerkstelligd.

Bewerkstelliging, V.

Bewerkster, V., bewerksters.

Bewerktuigen, bewerktuigde, heeft bewerktuigd.

Bewerktuiging, V.

Bewerpen, bewierp, heeft beworpen.

Bewesten.

Bewierooken, bewierookte, heeft bewierookt.

Bewierooker, M., bewierookers.

Bewijs, O., bewijzen.

Bewijsbaar, bewijsbare.

Bewijsbaarheid, V.

Bewijsgrond, M., bewijsgronden.

Bewijskracht, V.

Bewijslast, M.

Bewijsmiddel, O., bewijsmiddelen.

Bewijsplaats, V., bewijsplaatsen.

Bewijsstuk, O., bewijsstukken.

Bewijsvoering, V., bewijsvoeringen.

Bewijzen, bewees, bewezen, heeft bewezen.

Bewilligen, bewilligde, heeft bewilligd.

Bewilliger, M., bewilligers.

Bewilliging, V., bewilligingen.

Bewimpelen, bewimpelde, heeft bewimpeld.

Bewimpeling, V., bewimpelingen.

Bewind, O.

Bewinden, bewond, heeft bewonden.

Bewindhebber, M., bewindhebbers.

Bewinding, V., bewindingen.

Bewindsel, O., bewindsels.

Bewindsman, M., bewindslieden.

Bewindvoerder, M., bewindvoerders.

Bewoelen, bewoelde, heeft bewoeld.

Bewoeling, V., bewoelingen.

Bewolken, bewolkte, heeft bewolkt.

Bewolking, V.

Bewonderaar, M., bewonderaars.

Bewonderaarster, V., bewonderaarsters.

Bewonderen, bewonderde, heeft bewonderd.

Bewonderenswaardig, bewonderenswaardiger, bewonderenswaardigst of meer en meest bewonderenswaardig.

Bewondering, V.

Bewonen, bewoonde, heeft bewoond.

Bewoner, M., bewoners.

Bewoning, V.

Bewoonbaar, bewoonbare.

Bewoonbaarheid, V.

Bewoonster, V., bewoonsters.

Bewoorden, bewoordde, heeft bewoord.

Bewoording, V., bewoordingen.

Bewust.

Bewusteloos, bewustelooze.

Bewusteloosheid, V.

Bewustheid, V.

Bewustzijn, O.

Bezaaien, bezaaide, heeft bezaaid.

Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal

Подняться наверх