Читать книгу Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal - L. A. te Winkel - Страница 38

Оглавление

Bezaaier, M., bezaaiers.

Bezaaiing, V., bezaaiingen.

Bezaan, V., bezanen.

Bezaansmast, M., bezaansmasten.

Bezaansschoot, M., bezaansschooten.

Bezabbelen, bezabbelde, heeft bezabbeld.

Bezabberen, bezabberde, heeft bezabberd.

Bezadigd, bezadigder, bezadigdst.

Bezadigdheid, V.

Bezakken, bezakte, is bezakt.

Bezanden, bezandde, heeft bezand.

Bezanding, V.

Bezeeren, bezeerde, heeft bezeerd.

Bezeeveren, bezeeverde, heeft bezeeverd.

Bezegelen, bezegelde, heeft bezegeld.

Bezegeling, V., bezegelingen.

Bezeild.

Bezeildheid, V.

Bezeilen, bezeilde, heeft bezeild.

Bezem, M., bezems. Bezempje, O., bezempjes.

Bezembinden, O.

Bezembinder, M., bezembinders.

Bezembinderij, V., bezembinderijen.

Bezemschoon, bezemschoone.

Bezemsteel, M., bezemstelen.

Bezemstok, M., bezemstokken.

Bezending, V., bezendingen.

Bezet, bezetter, bezetst.

Bezeten.

Bezetene, M. en V., bezetenen.

Bezetenheid, V.

Bezetheid, V.

Bezetteling, M., bezettelingen.

Bezetten, bezette, heeft bezet.

Bezetting, V., bezettingen.

Bezichtigen, bezichtigde, heeft bezichtigd.

Bezichtiging, V.

Bezie, V., beziën.

Bezield, bezielder, bezieldst.

Bezielen, bezielde, heeft bezield.

Bezieling, V.

Bezien, bezag, bezagen, heeft bezien.

Bezienswaardig, bezienswaardiger, bezienswaardigst, of meer en meest bezienswaardig.

Bezienswaardigheid, V., bezienswaardigheden.

Bezig, beziger, bezigst.

Bezigen, bezigde, heeft gebezigd.

Bezigheid, V., bezigheden.

Bezighouden, hield bezig, heeft beziggehouden.

Bezijden.

Bezingen, bezong, heeft bezongen.

Bezinger, M., bezingers.

Bezinken, bezonk, is bezonken.

Bezinking, V., bezinkingen.

Bezinksel, O., bezinksels.

Bezinnen, bezon, bezonnen, heeft bezonnen.

Bezit, O.

Bezitrecht, O.

Bezitster, V., bezitsters.

Bezittelijk.

Bezitten, bezat, bezaten, heeft bezeten.

Bezitter, M., bezitters.

Bezitting, V., bezittingen.

Bezoar, M.

Bezoden, bezoodde, heeft bezood.

Bezoedelen, bezoedelde, heeft bezoedeld.

Bezoedeling, V., bezoedelingen.

Bezoek, O., bezoeken. Bezoekje, O., bezoekjes.

Bezoeken, bezocht, heeft bezocht.

Bezoeker, M., bezoekers.

Bezoeking, V., bezoekingen.

Bezoekster, V., bezoeksters.

Bezolderen, bezolderde, heeft bezolderd.

Bezoldering, V.

Bezoldigen, bezoldigde, heeft bezoldigd.

Bezoldiging, V., bezoldigingen.

Bezondigen (zich bezondigen), bezondigde zich, heeft zich bezondigd.

Bezonnen.

Bezonnenheid, V.

Bezoomen, bezoomde, heeft bezoomd.

Bezopen, bezopener, bezopenst.

Bezopenheid, V.

Bezorgd, bezorgder, bezorgdst.

Bezorgdheid, V., bezorgdheden.

Bezorgen, bezorgde, heeft bezorgd.

Bezorger, M., bezorgers.

Bezorging, V., bezorgingen.

Bezuiden.

Bezuinigen, bezuinigde, heeft bezuinigd.

Bezuiniging, V., bezuinigingen.

Bezuinigingsmaatregel, M., bezuinigingsmaatregelen.

Bezuinigingswoede, V.

Bezuipen, bezoop, bezopen, heeft bezopen.

Bezuren, bezuurde, heeft bezuurd.

Bezwaar, O., bezwaren.

Bezwaard, bezwaarder, bezwaardst.

Bezwaarder, M., bezwaarders.

Bezwaardheid, V., bezwaardheden.

Bezwaarlijk, bezwaarlijker, bezwaarlijkst.

Bezwaarnis, V., bezwaarnissen.

Bezwaarschrift, O., bezwaarschriften.

Bezwadderen, bezwadderde, heeft bezwadderd.

Bezwalken, bezwalkte, heeft bezwalkt.

Bezwalking, V., bezwalkingen.

Bezwangeren, bezwangerde, heeft bezwangerd.

Bezwangering, V.

Bezwaren, bezwaarde, heeft bezwaard.

Bezwarend, bezwarender, bezwarendst.

Bezwaring, V.

Bezweerder, M., bezweerders.

Bezweet, bezweette.

Bezwemmen, bezwom, bezwommen, heeft bezwommen.

Bezweren, bezwoer, heeft bezworen.

Bezwering, V., bezweringen.

Bezweringsboek, O., bezweringsboeken.

Bezweringsformulier, O., bezweringsformulieren.

Bezweringsvoorschrift, O., bezweringsvoorschriften.

Bezwijken, bezweek, bezweken, is bezweken.

Bezwijmen, bezwijmde, is bezwijmd.

Bezwijming, V., bezwijmingen.

Bibberen, bibberde, heeft gebibberd.

Bibbering, V.

Bibliograaf, M., bibliografen.

Bibliographie, V., bibliographieën.

Bibliomaan, M., bibliomanen.

Bibliomanie, V.

Bibliothecaris, M., bibliothecarissen.

Bibliotheek, V., bibliotheken.

Bibliotheekcommissie, V., bibliotheekcommissiën.

Bidbank, V., bidbanken; bidbankje, O., bidbankjes.

Biddag, M., biddagen.

Bidden, bad, baden, heeft gebeden.

Bidder, M., bidders.

Bidplaats, V., bidplaatsen.

Bidprentje, O., bidprentjes.

Bidster, V., bidsters.

Bidstoel, M., bidstoelen; bidstoeltje, O., bidstoeltjes.

Bidstond, M., bidstonden.

Biduur, O., biduren.

Bidvertrek, O., bidvertrekken.

Biecht, V., biechten.

Biechteling, M. en V., biechtelingen. V. ook biechtelinge.

Biechten, biechtte, heeft gebiecht.

Biechter, M., biechters.

Biechtkind, O., biechtkinderen.

Biechtpenning, M., biechtpenningen.

Biechtpuntje, O., biechtpuntjes.

Biechtspiegel, M., biechtspiegels.

Biechtstoel, M., biechtstoelen.

Biechtvader, M., biechtvaders.

Bieden, bood, boden, heeft geboden.

Bieder, M., bieders.

Biedster, V., biedsters.

Biefstuk, M., biefstukken. Biefstukje, O., biefstukjes.

Bier, O., bieren.

Bierazijn, M.

Bierbottelarij, V., bierbottelarijen.

Bierbrouwer, M., bierbrouwers.

Bierbrouwerij, V., bierbrouwerijen.

Bierbuik, M., bierbuiken.

Bierdrinker, M., bierdrinkers.

Bierdrager, M., bierdragers.

Bierenbrood, O.

Bierflesch, V., bierflesschen.

Bierglas, O., bierglazen.

Bierhuis, O., bierhuizen.

Bierkan, V., bierkannen.

Bierkelder, M., bierkelders.

Bierkruik, V., bierkruiken.

Bierpomp, V., bierpompen.

Biersteker, M., bierstekers.

Bierstekerij, V., bierstekerijen.

Bierton, V., biertonnen.

Biervat, O., biervaten; biervaatje, O., biervaatjes.

Bierwagen, M., bierwagens.

Bies, V., biezen. Biesje, O., biesjes.

Biesbouw, M.

Biesjesdeeg, O.

Bieslook, O.

Biest, V.

Biesvormig.

Biet, V., bieten.

Bietebauw, M., bietebauwen.

Biezen (bnw.).

Biezenkistje, O., biezenkistjes.

Bifurcatie, V., bifurcaties.

Bifurqueeren, bifurqueerde, heeft gebifurqueerd.

Big, V., biggen. Biggetje, O., biggetjes.

Bigamie, V.

Biggelen, biggelde, heeft gebiggeld.

Biggenkruid, O.

Bigot, bigotter, bigotst.

Bigotterie, V.

Bij.

Bij, V., bijen. Bijtje, O., bijtjes.

Bijaldien.

Bijbaantje, O., bijbaantjes.

Bijbank, V., bijbanken.

Bijbedoeling, V., bijbedoelingen.

Bijbegrip, O., bijbegrippen.

Bijbehoorend.

Bijbel, M., bijbels. Bijbeltje, O., bijbeltjes.

Bijbelboek, O., bijbelboeken.

Bijbelcritiek, V.

Bijbelgeloof, O.

Bijbelgenootschap, O., bijbelgenootschappen.

Bijbellezing, V., bijbellezingen.

Bijbelplaats, V., bijbelplaatsen.

Bijbelsch.

Bijbeltekst, M., bijbelteksten.

Bijbelvast, bijbelvaster.

Bijbelvertaling, V., bijbelvertalingen.

Bijbelwoord, O., bijbelwoorden.

Bijbetalen, betaalde bij, heeft bijbetaald.

Bijbetaling, V., bijbetalingen.

Bijbeteekenis, V., bijbeteekenissen.

Bijbinden, bond bij, heeft bijgebonden.

Bijblad, O., bijbladen. Bijblaadje, O., bijblaadjes.

Bijblijven, bleef bij, bleven bij, is bijgebleven.

Bijboek, O., bijboeken.

Bijboeken, boekte bij, heeft bijgeboekt.

Bijboeking, V.

Bijboeten, boette bij, heeft bijgeboet.

Bijbrassen, braste bij, heeft bijgebrast.

Bijbrengen, bracht bij, heeft bijgebracht.

Bijdehand en bijderhand.

Bijdehandsch en bijderhandsch.

Bijdenkbeeld, O., bijdenkbeelden.

Bijdoen, deed bij, deden bij, heeft bijgedaan.

Bijdraaien, draaide bij, heeft en is bijgedraaid.

Bijdrage, V., bijdragen. Bijdraagje, O., bijdraagjes.

Bijdragen, droeg bij, heeft bijgedragen.

Bijdrukken, drukte bij, heeft bijgedrukt.

Bijeen.

Bijeenbehooren, behoorde bijeen, heeft bijeenbehoord.

Bijeenblijven, bleef bijeen, bleven bijeen, is bijeengebleven.

Bijeenbrengen, bracht bijeen, heeft bijeengebracht.

Bijeendoen, deed bijeen, deden bijeen, heeft bijeengedaan.

Bijeendrijven, dreef bijeen, dreven bijeen, heeft bijeengedreven.

Bijeengooien, gooide bijeen, heeft bijeengegooid.

Bijeenhalen, haalde bijeen, heeft bijeengehaald.

Bijeenhangen, hing bijeen, heeft bijeengehangen.

Bijeenhouden, hield bijeen, heeft bijeengehouden.

Bijeenkomen, komt bijeen, kwam bijeen, kwamen bijeen, is bijeengekomen.

Bijeenkomst, V., bijeenkomsten.

Bijeenleggen, legde en leide bijeen, heeft bijeengelegd en bijeengeleid.

Bijeenliggen, lag bijeen, lagen bijeen, heeft bijeengelegen.

Bijeenplaatsen, plaatste bijeen, heeft bijeengeplaatst.

Bijeenplaatsing, V.

Bijeenrapen, raapte bijeen, heeft bijeengeraapt.

Bijeenroepen, riep bijeen, heeft bijeengeroepen.

Bijeenroeping, V., bijeenroepingen.

Bijeenscharrelen, scharrelde bijeen, heeft bijeengescharreld.

Bijeenschrapen, schraapte bijeen, heeft bijeengeschraapt.

Bijeenstaan, staat bijeen, stond bijeen, heeft bijeengestaan.

Bijeentellen, telde bijeen, heeft bijeengeteld.

Bijeentrekken, trok bijeen, trokken bijeen, heeft en is bijeengetrokken.

Bijeenvoegen, voegde bijeen, heeft bijeengevoegd.

Bijeenvoeging, V., bijeenvoegingen.

Bijeenwerpen, wierp bijeen, heeft bijeengeworpen.

Bijeenzamelen, zamelde bijeen, heeft bijeengezameld.

Bijeenzameling, V., bijeenzamelingen.

Bijeenzijn, is bijeen, was bijeen, waren bijeen, is bijeengeweest.

Bijeenzijn, O.

Bijeenzitten, zat bijeen, zaten bijeen, heeft bijeengezeten.

Bijeenzoeken, zocht bijeen, heeft bijeengezocht.

Bijenangel, M., bijenangels.

Bijenblad, O.

Bijenbrood, O.

Bijencel, V., bijencellen; bijencelletje, O., bijencelletjes.

Bijeneter, M., bijeneters.

Bijenhouder, M., bijenhouders.

Bijenkap, V., bijenkappen.

Bijenkoningin, V.

Bijenkorf, M., bijenkorven.

Bijenrecht, O.

Bijenteelt, V.

Bijenwas, O.

Bijenzwerm, M., bijenzwermen.

Bijfiguur, V., bijfiguren.

Bijgaan, gaat bij, ging bij, is bijgegaan.

Bijgaand.

Bijgelegen.

Bijgeloof, O.

Bijgeloovig, bijgelooviger, bijgeloovigst.

Bijgeloovigheid, V., bijgeloovigheden.

Bijgenaamd.

Bijgeval.

Bijgeven, gaf bij, gaven bij, heeft bijgegeven.

Bijgevolg.

Bijgewas, O., bijgewassen. Bijgewasje, O., bijgewasjes.

Bijgroeien, groeide bij, is bijgegroeid.

Bijhalen, haalde bij, heeft bijgehaald.

Bijhaling, V.

Bijhangen, hing bij, heeft bijgehangen.

Bijhangsel, O., bijhangsels.

Bijharken, harkte bij, heeft bijgeharkt.

Bijhebbend.

Bijhooren, hoorde bij, heeft bijgehoord.

Bijhouden, hield bij, heeft bijgehouden.

Bijhouding, V.

Bijkaart, V., bijkaarten.

Bijkans.

Bijkantoor, O., bijkantoren.

Bijker, M., bijkers.

Bijkeuken, V., bijkeukens; bijkeukentje, O., bijkeukentjes.

Bijkok, M., bijkoks.

Bijkomen, komt bij, kwam bij, kwamen bij, is bijgekomen.

Bijkomst, V.

Bijkomstig.

Bijkrabbelen, krabbelde bij, is bijgekrabbeld.

Bijkruipen, kroop bij, kropen bij, is bijgekropen.

Bijl, V., bijlen. Bijltje, O., bijltjes.

Bijlage, V., bijlagen. Bijlaagje, O., bijlaagjes.

Bijlander, M., bijlanders.

Bijlandig.

Bijlbrief, M., bijlbrieven.

Bijleggen, legde en leide bij, heeft bijgelegd en bijgeleid.

Bijlegger, M., bijleggers.

Bijlegging, V., bijleggingen.

Bijlichten, lichtte bij, heeft bijgelicht.

Bijliggen, lag bij, lagen bij, heeft bijgelegen.

Bijloopen, liep bij, is bijgeloopen.

Bijlooper, M., bijloopers.

Bijmaan, V., bijmanen.

Bijmengen, mengde bij, heeft bijgemengd.

Bijmenging, V.

Bijna.

Bijnaam, M., bijnamen.

Bijomstandigheid, V., bijomstandigheden.

Bijoogmerk, O., bijoogmerken.

Bijoorzaak, V., bijoorzaken.

Bijpaard, O., bijpaarden.

Bijpad, O., bijpaden. Bijpaadje, O., bijpaadjes.

Bijpassen, paste bij, heeft bijgepast.

Bijproduct, O., bijproducten.

Bijrekenen, rekende bij, heeft bijgerekend.

Bijroepen, riep bij, heeft bijgeroepen.

Bijschaven, schaafde bij, heeft bijgeschaafd.

Bijschenken, schonk bij, heeft bijgeschonken.

Bijschieten, schoot bij, schoten bij, heeft bijgeschoten.

Bijschikken, schikte bij, heeft en is bijgeschikt.

Bijschilderen, schilderde bij, heeft bijgeschilderd.

Bijschrift, O., bijschriften.

Bijschrijven, schreef bij, schreven bij, heeft bijgeschreven.

Bijschrijving, V., bijschrijvingen.

Bijschuiven, schoof bij, schoven bij, heeft en is bijgeschoven.

Bijslaap (verkeer), M.

Bijslaap (persoon), M. en V., bijslapen.

Bijslag, M., bijslagen. Bijslagje, O., bijslagjes.

Bijslapen, O.

Bijslaper, M., bijslapers.

Bijsleepen, sleepte bij, heeft bijgesleept.

Bijsmaak, M., bijsmaken. Bijsmaakje, O., bijsmaakjes.

Bijsmeden, smeedde bij, heeft bijgesmeed.

Bijsmijten, smeet bij, smeten bij, heeft bijgesmeten.

Bijsnuiten (een stuk hout), snuitte bij, heeft bijgesnuit.

Bijspringen, sprong bij, heeft bijgesprongen.

Bijstaan, staat bij, stond bij, heeft bijgestaan.

Bijstand, M.

Bijstander, M., bijstanders.

Bijsteken, stak bij, staken bij, heeft bijgestoken.

Bijstellen, stelde bij, heeft bijgesteld.

Bijstelling, V., bijstellingen.

Bijstellingszin, M., bijstellingszinnen.

Bijster.

Bijstrijken, streek bij, streken bij, heeft bijgestreken.

Bijstroom, M., bijstroomen.

Bijt, V., bijten. Bijtje, O., bijtjes.

Bijtellen, telde bij, heeft bijgeteld.

Bijten (happen), beet, beten, heeft gebeten.

Bijten (bijt hakken), bijtte, heeft gebijt.

Bijtend, bijtender, bijtendst.

Bijter, M., bijters.

Bijthakken, O.

Bijthakker, M., bijthakkers.

Bijtijds.

Bijtmiddel, O., bijtmiddelen.

Bijtrekken, trok bij, trokken bij, heeft bijgetrokken.

Bijval, M., bijvallen. Bijvalletje, O., bijvalletjes.

Bijvallen, viel bij, is bijgevallen.

Bijvalsbetuiging, V., bijvalsbetuigingen.

Bijverdienste, V.bijverdiensten.

Bijvoegen, voegde bij, heeft bijgevoegd.

Bijvoegend.

Bijvoeging, V., bijvoegingen.

Bijvoeglijk.

Bijvoegsel, O., bijvoegsels en bijvoegselen.

Bijvoet, M.

Bijvorm, M., bijvormen.

Bijwagen, M., bijwagens.

Bijweg, M., bijwegen. Bijwegje, O., bijwegjes.

Bijwerk, O., bijwerken. Bijwerkje, O., bijwerkjes.

Bijwerpen, wierp bij, heeft bijgeworpen.

Bijwezen, O.

Bijwijf, O., bijwijven.

Bijwijlen.

Bijwijzen, wees bij, wezen bij, heeft bijgewezen.

Bijwitten, witte bij, heeft bijgewit.

Bijwonen, woonde bij, heeft bijgewoond.

Bijwoner, M., bijwoners.

Bijwoning, V.

Bijwoord, O., bijwoorden.

Bijwoordelijk.

Bijzaak, V., bijzaken. Bijzaakje, O., bijzaakjes.

Bijzet, M.

Bijzetten, zette bij, heeft bijgezet.

Bijzetting, V., bijzettingen.

Bijziend, bijziender, bijziendst.

Bijziendheid, V.

Bijzijn, O.

Bijzin, M., bijzinnen.

Bijzit, V., bijzitten.

Bijzitten, zat bij, zaten bij, heeft bijgezeten.

Bijzitter, M., bijzitters.

Bijzitterschap, O.

Bijzon, V., bijzonnen.

Bijzonder, bijzonderder, bijzonderst.

Bijzonderheid, V., bijzonderheden.

Bik, O.

Bikhamer, M., bikhamers.

Bikkel, M., bikkels. Bikkeltje, O., bikkeltjes.

Bikkelen, bikkelde, heeft gebikkeld.

Bikkelspel, O.

Bikken, bikte, heeft gebikt.

Biksteen, M.

Bil, V., billen. Billetje, O., billetjes.

Bilateraal, bilaterale.

Bilhamer, M., bilhamers.

Bilijzer, O., bilijzers.

Biljart, O., biljarten. Biljartje, O., biljartjes.

Biljartbal, M., biljartballen.

Biljartconcours, O., biljartconcoursen.

Biljarten, biljartte, heeft gebiljart.

Biljartkamer, V., biljartkamers.

Biljartkeu, V., biljartkeuen en biljartkeus.

Biljartlaken, O.

Biljartspel, O., biljartspelen.

Biljartzaal, V., biljartzalen.

Biljet, O., biljetten. Biljetje, O., biljetjes.

Biljoen (metaal), O.

Billen, bilde, heeft gebild.

Biller, M., billers.

Billijk, billijker, billijkst.

Billijken, billijkte, heeft gebillijkt.

Billijkerwijze en billijkerwijs.

Billijkheid, V.

Billijkheidshalve.

Billioen (getal), O., billioenen.

Bilnaad, M.

Bilzenkruid, O.

Bimetallisme, O.

Binden, bond, heeft gebonden.

Binder, M., binders.

Bindgaren, O., bindgarens.

Binding, V.

Bindrijs, O.

Bindsel, O., bindsels.

Bindspier, V., bindspieren.

Bindster, V., bindsters.

Bindtouw, O., bindtouwen.

Bindweefsel, O., bindweefsels.

Bink, M., binken. Binkje, O., binkjes.

Binnen.

Binnenband, M., binnenbanden.

Binnenbetimmering, V., binnenbetimmeringen.

Binnenbrand, M., binnenbranden.

Binnenbrengen, bracht binnen, heeft binnengebracht.

Binnendeur, V., binnendeuren.

Binnendijken, dijkte binnen, heeft binnengedijkt.

Binnendijks.

Binnendoorgaan, ging binnendoor, is binnendoorgegaan.

Binnendringen, drong binnen, is binnengedrongen.

Binnengaan, gaat binnen, ging binnen, is binnengegaan.

Binnengaats.

Binnengalerij, V., binnengalerijen.

Binnenhalen, haalde binnen, heeft binnengehaald.

Binnenhof, O., binnenhoven.

Binnenhuis, O., binnenhuizen; binnenhuisje, O., binnenhuisjes.

Binnenin.

Binnenkamer, V., binnenkamers; binnenkamertje, O., binnenkamertjes.

Binnenkomen, komt binnen, kwam binnen, kwamen binnen, is binnengekomen.

Binnenkoorts, V., binnenkoortsen.

Binnenkort.

Binnenkruipen, kroop binnen, kropen binnen, is binnengekropen.

Binnenland, O., binnenlanden.

Binnenlandsch.

Binnenloodsen, loodste binnen, heeft binnengeloodst.

Binnenloodsing, V.

Binnenmoeder, V., binnenmoeders.

Binnenmuur, M., binnenmuren.

Binnenplaats, V., binnenplaatsen; binnenplaatsje, O., binnenplaatsjes.

Binnenruimte, V., binnenruimten.

Binnenrukken, rukte binnen, is binnengerukt.

Binnenshuis.

Binnenskamers.

Binnenslands.

Binnensluipen, sloop binnen, slopen binnen, is binnengeslopen.

Binnensmonds.

Binnenstad, V., binnensteden.

Binnenste, O.

Binnenstijds.

Binnenstoomen, stoomde binnen, is binnengestoomd.

Binnenstormen, stormde binnen, is binnengestormd.

Binnentreden, trad binnen, traden binnen, is binnengetreden.

Binnenvaart, V.

Binnenvader, M., binnenvaders.

Binnenvallen, viel binnen, is binnengevallen.

Binnenvertrek, O., binnenvertrekken; binnenvertrekje, O., binnenvertrekjes.

Binnenvetje, O., binnenvetjes.

Binnenvetter, M., binnenvetters.

Binnenvoering, V.

Binnenwaarts.

Binnenwater, O., binnenwateren.

Binnenweg, M., binnenwegen; binnenwegje, O., binnenwegjes.

Binnenwerk, O.

Binnenwerks.

Binnenwind, M., binnenwinden.

Binnenzak, M., binnenzakken; binnenzakje, O., binnenzakjes.

Binnenzeilen, zeilde binnen, is binnengezeild.

Binocle, V., binocles.

Bint, O., binten.

Biograaf, M., biografen.

Biographie, V., biographieën.

Biographisch.

Bioloog, M., biologen.

Biologie, V.

Biologisch.

Birkwortel, M., birkwortels.

Bis.

Biscuit (soort van aardewerk), O.

Bisdom, O., bisdommen.

Bismuth, O.

Bisschop (kerkvoogd), M., bisschoppen.

Bisschop (drank), V.

Bisschoppelijk.

Bisschopsambt, O.

Bisschopshoed, M., bisschopshoeden.

Bisschopsmijter, M., bisschopsmijters.

Bisschopsmuts, V., bisschopsmutsen.

Bisschopsstaf, M., bisschopsstaven.

Bisseeren, bisseerde, heeft gebisseerd.

Bit, O., bitten. Bitje, O., bitjes.

Bits, bitser, bitst.

Bitsheid, V., bitsheden.

Bitsig, bitsiger, bitsigst.

Bitsigheid, V.

Bitter, bitterder, bitterst.

Bitter, O. of M. Bittertje, O., bittertjes.

Bitterachtig, bitterachtiger, bitterachtigst.

Bitterheid, V., bitterheden.

Bitterkaraf, V., bitterkaraffen; bitterkarafje, O., bitterkarafjes.

Bitterkers, V.

Bitterkoekje, O., bitterkoekjes.

Bittertafel, V., bittertafels.

Bitterwater, O., bitterwateren.

Bivouak, O., bivouakken.

Bivouakeeren, bivouakeerde, heeft gebivouakeerd.

Bizar, bizarre.

Bizon, M., bizons.

Blaadje. Zie Blad.

Blaag, M. en V., blagen.

Blaam, V.

Blaar, V., blaren. Blaartje, O., blaartjes.

Blaartrekkend.

Blaas, V., blazen. Blaasje, O., blaasjes,

Blaasbalg, M., blaasbalgen; blaasbalgje, O., blaasbalgjes.

Blaasinstrument, O., blaasinstrumenten.

Blaaskaak, M., blaaskaken.

Blaaskakerij, V.

Blaaskramp, V.

Blaasontsteking, V., blaasontstekingen.

Blaaspijp, V., blaaspijpen.

Blad, O., bladen, bladeren, bladers en blaren. Blaadje, O., blaadjes en bladertjes.

Bladeren, bladerde, heeft gebladerd.

Bladerloos, bladerlooze.

Bladerrijk, bladerrijker, bladerrijkst.

Bladgoud, O.

Bladgroente, V., bladgroenten.

Bladluis, V., bladluizen.

Bladscheede, V., bladscheeden.

Bladsteel, M., bladstelen.

Bladstil.

Bladvulling, V., bladvullingen.

Bladwesp, V., bladwespen.

Bladwijzer, M., bladwijzers.

Bladzijde, V., bladzijden.

Blaffen, blafte, heeft geblaft.

Blaffer, M., blaffers.

Blaffer, ook Blafferd (register), M., blaffers en blafferds.

Blaken, blaakte, heeft geblaakt.

Blaker, M., blakers. Blakertje, O., blakertjes.

Blakeren, blakerde, heeft geblakerd.

Blakstil.

Blameeren, blameerde, heeft geblameerd.

Blanco.

Blanco-biljet, O., blanco-biljetten.

Blanco-krediet, O., blanco-kredieten.

Blank, blanker, blankst.

Blanketsel, O., blanketsels.

Blanketten, blankette, heeft geblanket.

Blankheid, V.

Blaren, blaarde, heeft geblaard.

Blaten, blaatte, heeft geblaat.

Blauw, blauwer, blauwst.

Blauwachtig, blauwachtiger, blauwachtigst.

Blauwbaard, M.

Blauwbekken, blauwbekte, heeft geblauwbekt.

Blauwbes, V., blauwbessen.

Blauwblauw (blauwblauw laten).

Blauwboekje, O., blauwboekjes.

Blauwen, blauwde, heeft geblauwd.

Blauwkiel, M., blauwkielen.

Blauwkleurig.

Blauwkous, V., blauwkousen.

Blauwkuip, V., blauwkuipen.

Blauwlakensch.

Blauwsel, O. of V.

Blauwselfabriek, V., blauwselfabrieken.

Blauwtje, O., blauwtjes.

Blauwverven, O.

Blauwverver, M., blauwververs.

Blauwvoet, M., blauwvoeten.

Blauwzijden (bnw.).

Blauwzuur, O.

Blazen, blies, bliezen, heeft geblazen.

Blazer, M., blazers.

Blazoen, O., blazoenen.

Bleek, bleeker, bleekst.

Bleek, V., bleeken. Bleekje, O., bleekjes.

Bleeken, bleekte, heeft gebleekt.

Bleeker, M., bleekers.

Bleekerij, V., bleekerijen.

Bleekershond, M., bleekershonden.

Bleekerswagen, M., bleekerswagens.

Bleekheid, V.

Bleekloon, O., bleekloonen.

Bleekpoeder, O.

Bleekrood.

Bleekster, V., bleeksters.

Bleekveld, O., bleekvelden; bleekveldje, O., bleekveldjes.

Bleekwater, O.

Bleekzucht, V.

Blees, V., blezen.

Blei, V., bleien. Bleitje, O., bleitjes.

Blein, V., bleinen. Bleintje, O., bleintjes.

Bles (witte vlek), V.; (paard), M., blessen. Blesje, O., blesjes.

Blespaard, O., blespaarden.

Blesseeren, blesseerde, heeft geblesseerd.

Blessure en Blessuur, V., blessuren.

Bleu.

Bleuheid, V.

Bliek, V., blieken.

Blieven, bliefde. Verg. Believen.

Blij en Blijde, blijder, blijdst.

Blijde, V., blijden.

Blijde. Zie Blij.

Blijdschap, V.

Blijgeestig, blijgeestiger, blijgeestigst.

Blijgeestigheid, V.

Blijheid, V.

Blijk, O., blijken. Blijkje, O., blijkjes.

Blijkbaar, blijkbaarder, blijkbaarst.

Blijkbaarheid, V.

Blijken, bleek, bleken, is gebleken.

Blijkens.

Blijmoedig, blijmoediger, blijmoedigst.

Blijmoedigheid, V.

Blijspel, O., blijspelen.

Blijspeldichter, M., blijspeldichters.

Blijven, bleef, bleven, is gebleven.

Blik (opslag der oogen), M., blikken. Blikje, O., blikjes.

Blik (geplet metaal en keukengereedschap), O. Blikje, O., blikjes.

Blikaars, M., blikaarzen.

Blikgat, O.

Blikjesmes, O., blikjesmessen.

Blikken (bnw.)

Blikken (met de oogleden), blikte, heeft geblikt.

Blikken (de schors aftrekken), blikte, heeft geblikt.

Blikkeren, blikkerde, heeft geblikkerd.

Bliksem, M., bliksems.

Bliksemafleider, M., bliksemafleiders.

Bliksemen, bliksemde, heeft gebliksemd.

Bliksemlicht, O.

Bliksems (bijw.).

Bliksemsch (bnw.).

Bliksemstraal, M., bliksemstralen.

Bliksemtrein, M., bliksemtreinen.

Blikslager, M., blikslagers.

Blikslagerij, V., blikslagerijen.

Blikslagersknecht, M., blikslagersknechts.

Blikslagerswinkel, M., blikslagerswinkels.

Blikvuren, blikvuurde, heeft geblikvuurd.

Blikvuur, O., blikvuren.

Blikwerk, O.

Blind, blinder, blindst.

Blind, O., blinden. Blindje, O., blindjes.

Blinddoeken, blinddoekte, heeft geblinddoekt.

Blinde, M., en V., blinden.

Blinde-darmontsteking, V., blinde-darmontstekingen.

Blindeeren, blindeerde, heeft geblindeerd.

Blindelings.

Blindeman, M., blindemannen en blindemans. Blindemannetje, O.

Blinden, blindde, heeft geblind.

Blinden-instituut, O., blinden-instituten.

Blindenschrift, O.

Blindgeborene, M. en V., blindgeborenen.

Blindheid, V.

Blinken, blonk, heeft geblonken.

Blinkerd, M., blinkerds.

Blinkworm, M., blinkwormen.

Bloed, O.

Bloed (sukkel), M., bloeden. Bloedje, O., bloedjes.

Bloedarmoede, V.

Bloedbad, O.

Bloedbruiloft, V.

Bloeddiarrhee, v.

Bloeddorst, M.

Bloeddorstig, bloeddorstiger, bloeddorstigst.

Bloedeloos, bloedelooze.

Bloedeloosheid, V.

Bloeden, bloedde, heeft gebloed.

Bloederig, bloederiger, bloederigst.

Bloedgeld, O.

Bloedhond, M., bloedhonden.

Bloedig, bloediger, bloedigst.

Bloeding, V., bloedingen.

Bloedkleur, V.

Bloedkleurig.

Bloedlichaampje, O., bloedlichaampjes.

Bloedloogzout, O.

Bloedplakkaat, O., bloedplakkaten.

Bloedraad, M.

Bloedrijk, bloedrijker, bloedrijkst.

Bloedschande, V.

Bloedsomloop, M.

Bloedspuwing, V., bloedspuwingen.

Bloedstelpend.

Bloedstorting, V.

Bloedvat, O., bloedvaten.

Bloedvergieten, O.

Bloedverwant, M., bloedverwanten.

Bloedverwante, V., bloedverwanten.

Bloedverwantschap, V.

Bloedvlek, V., bloedvlekken; bloedvlekje, O., bloedvlekjes.

Bloedwarm.

Bloedworst, V., bloedworsten.

Bloedwraak, V.

Bloedzuiger, M., bloedzuigers.

Bloei, M.

Bloeien, bloeide, heeft gebloeid.

Bloeimaand, V.

Bloeisel, O.

Bloeitijd, M.

Bloeiwijze, V., bloeiwijzen.

Bloem, V., bloemen. Bloempje en bloemetje, O., bloempjes en bloemetjes.

Bloembodem, M., bloembodems.

Bloemencorso, O., bloemencorso’s.

Bloemengeur, M.

Bloemenmaakster, V., bloemenmaaksters.

Bloemenmand, V., bloemenmanden; bloemenmandje, O., bloemenmandjes.

Bloemenmeisje, O., bloemenmeisjes.

Bloemhof, M., bloemhoven.

Bloemig, bloemiger, bloemigst.

Bloemist, M., bloemisten.

Bloemisterij, V., bloemisterijen.

Bloemkelk, M., bloemkelken.

Bloemkool, V., bloemkoolen.

Bloemkrans, M., bloemkransen.

Bloemkroon, V., bloemkronen.

Bloemlezing, V., bloemlezingen.

Bloemmarkt, V., bloemmarkten.

Bloemperk, O., bloemperken.

Bloempot, M., bloempotten.

Bloemstuk, O., bloemstukken.

Bloemzaad, O., bloemzaden.

Bloemzoet.

Bloesem, M., bloesems. Bloesempje, O., bloesempjes.

Blok, O., blokken en bloks. Blokje, O., blokjes.

Blokhuis, O., blokhuizen; blokhuisje, O., blokhuisjes.

Blokkade, V., blokkades.

Blokkeeren, blokkeerde, heeft geblokkeerd.

Blokkeering, V., blokkeeringen.

Blokken, blokte, heeft geblokt.

Blokkendoos, V., blokkendoozen.

Blokkenmaker, M., blokkenmakers.

Blokker, M., blokkers.

Blokland, O., bloklanden.

Blokstelsel, O.

Blom (voor bloem), V., blommen. Blommetje, O., blommetjes.

Blond, blonder, blondst.

Blondheid, V.

Blondine, V., blondines.

Blondje, O., blondjes.

Bloo, blooder, bloodst.

Bloodaard, M., bloodaards.

Bloohartig, bloohartiger, bloohartigst.

Blooheid, V.

Bloot, blooter, blootst.

Blootelijk.

Blooten (bloot maken), blootte, heeft gebloot.

Blootgeven (zich blootgeven), gaf zich bloot, gaven zich bloot, heeft zich blootgegeven.

Blootleggen, legde en leide bloot, heeft blootgelegd en blootgeleid.

Blootliggen, lag bloot, lagen bloot, heeft blootgelegen.

Blootshoofds.

Blootstaan, staat bloot, stond bloot, heeft blootgestaan.

Blootstellen, stelde bloot, heeft blootgesteld.

Blootsvoets.

Blos, M. Blosje, O., blosjes.

Blouse, V., blouses.

Blouwel, M., blouwels.

Blouwen, blouwde, heeft geblouwd.

Blozen, bloosde, heeft gebloosd.

Blozend.

Bluf, M., bluffen. Blufje, O., blufjes.

Bluffen, blufte, heeft gebluft.

Bluffer, M., bluffers.

Blufferij, V., blufferijen.

Blunder, M., blunders.

Bluschgereedschap, O., bluschgereedschappen.

Bluschgranaat, V., bluschgranaten.

Bluschmiddel, O., bluschmiddelen.

Bluschster, V., bluschsters.

Blusschen, bluschte, heeft gebluscht.

Blusscher, M., blusschers.

Blussching, V., blusschingen.

Blut.

Bluts, V., blutsen.

Blutsen, blutste, heeft geblutst.

Blutsing, V., blutsingen.

Blutskoorts, V., blutskoortsen.

Boa, V., boa’s.

Bobbekop, M., bobbekoppen.

Bobbel, M., bobbels. Bobbeltje, O., bobbeltjes.

Bobbelen, bobbelde, heeft gebobbeld.

Bobbelig, bobbeliger, bobbeligst.

Bobbeling, V., bobbelingen.

Bobberd, M., bobberds.

Bobberen, bobberde, heeft gebobberd.

Bobbering, V., bobberingen.

Bobijn, V., bobijnen.

Bobijnen, bobijnde, heeft gebobijnd.

Bochel, M., bochels. Bocheltje, O., bocheltjes.

Bochelaar, M., bochelaars.

Bochelen, bochelde, heeft gebocheld.

Bocheljoen, M., bocheljoenen.

Bocht (afgesloten ruimte), M., bochten.

Bocht (buiging), V., bochten. Bochtje, O., bochtjes.

Bocht (slechte waar), O.

Bochten, bochtte, heeft gebocht.

Bochtig, bochtiger, bochtigst.

Bochtigheid, V.

Bochtknier, V., bochtknieren.

Bockbier, O.

Bod, O.

Bode, M. en V., boden.

Bodem, M., bodems. Bodempje, O., bodempjes.

Bodembloemig.

Bodemen, bodemde, heeft gebodemd.

Bodemerij, V., bodemerijen.

Bodemerijbrief, M., bodemerijbrieven.

Bodemloos, bodemlooze.

Bodemrad, O., bodemraderen.

Bodemstuk, O., bodemstukken.

Bodenkamer, V., bodenkamers; bodenkamertje, O., bodenkamertjes.

Bodenloon, O.

Bodeschap, O.

Boe.

Boedel (ook Boel), M., boedele. Boedeltje, O., boedeltjes.

Boedelafstand, M.

Boedelbeschrijving, V., boedelbeschrijvingen.

Boedelredder, M., boedelredders.

Boedelscheiding, V., boedelscheidingen.

Boef, M., boeven. Boefje, O., boefjes.

Boeg, M., boegen.

Boeganker, O., boegankers.

Boegband, M., boegbanden.

Boegen, boegde, heeft geboegd.

Boeghout, O., boeghouten.

Boegkruisen, boegkruiste, heeft geboegkruist.

Boeglam.

Boegseeren, boegseerde, heeft geboegseerd.

Boegseerlijn, V., boegseerlijnen.

Boegsel, O., boegsels.

Boegspriet, M., boegsprieten.

Boegstag, O., boegstagen.

Boeha, ook Boha.

Boei (kluister), V., boeien.

Boei (ton), V., boeien.

Boeien, boeide, heeft geboeid.

Boeiend, boeiender, boeiendst.

Boeier, M., boeiers. Boeiertje, O., boeiertjes.

Boeiplank, V., boeiplanken.

Boeireep, M., boeireepen.

Boeisel, O., boeisels.

Boek, O., boeken. Boekje, O., boekjes.

Boekaankondiging, V., boekaankondigingen.

Boekachtig, boekachtiger, boekachtigst.

Boekanier, M., boekanieren en boekaniers.

Boekbeoordeeling, V., boekbeoordeelingen.

Boekbeschouwing, V., boekbeschouwingen.

Boekbinden, O.

Boekbinder, M., boekbinders.

Boekbinderij, V., boekbinderijen.

Boekbinderslijm, V.

Boekbinderspers, V., boekbinderspersen.

Boekdeel, O., boekdeelen; boekdeeltje, O., boekdeeltjes.

Boekdrukken, O.

Boekdrukker, M., boekdrukkers.

Boekdrukkerij, V., boekdrukkerijen.

Boekdrukkunst, V.

Boekdrukpers, V., boekdrukpersen.

Boekeboom, M., boekeboomen.

Boekel, M., boekels. Boekeltje, O., boekeltjes

Boeken, boekte, heeft geboekt.

Boekenhanger, M., boekenhangers; boekenhangertje, O., boekenhangertjes.

Boekenkamer, V., boekenkamers; boekenkamertje, O., boekenkamertjes.

Boekenkast, V., boekenkasten; boekenkastje, O., boekenkastjes.

Boekenkennis, V.

Boekenkist, V., boekenkisten.

Boekenkraam, V., boekenkramen.

Boekenlijst, V., boekenlijsten.

Boekenminnaar, M., boekenminnaars.

Boekenplank, V., boekenplanken.

Boekenrek, O., boekenrekken; boekenrekje, O., boekenrekjes.

Boekenschorpioen, M., boekenschorpioenen.

Boekenstalletje, O., boekenstalletjes.

Boekentaal, V.

Boekentasch, V., boekentasschen.

Boekenwijsheid, V.

Boeker, M., boekers.

Boekerig.

Boekerij, V., boekerijen. Boekerijtje, O., boekerijtjes.

Boekgeschenk, O., boekgeschenken.

Boekhandel, M.

Boekhandelaar, M., boekhandelaars.

Boekhouden, O.

Boekhouder, M., boekhouders.

Boeking, V.

Boekjaar, O., boekjaren.

Boekpens, V., boekpensen.

Boekschuld, V., boekschulden.

Boekske en Boeksken, O., boekskes en boekskens.

Boekstaven, boekstaafde, heeft geboekstaafd.

Boekverkooper, M., boekverkoopers.

Boekverkooping, V., boekverkoopingen.

Boekverzameling, V., boekverzamelingen.

Boekweit, V.

Boekweitebrij, V.

Boekweitebrood, O.

Boekweiteflensje, O., boekweiteflensjes.

Boekweitegort en Boekendegort of Boekedegort, V.

Boekweitekoek en Boekendekoek, M., Boekweitekoeken en boekendekoeken.

Boekweitemeel, O.

Boekweiten (bnw.).

Boekwerk, O., boekwerken.

Boekwinkel, M., boekwinkels.

Boekworm, M., boekwormen.

Boel (menigte), M., boelen. Boeltje, O., boeltjes.

Boel (bijzit), M. en V., boelen.

Boelage, V.

Boeldag, M., boeldagen.

Boeleerder, M., boeleerders.

Boeleeren, boeleerde, heeft geboeleerd.

Boeleerster, V., boeleersters.

Boelhuis, O., boelhuizen.

Boelig.

Boelijn, V., boelijns.

Boelkenskruid, O.

Boelschap, O.

Boeman, M.

Boemeltrein, M., boemeltreinen.

Boender, M., boenders. Boendertje, O., boendertjes.

Boenen, boende, heeft geboend.

Boenlap, M., boenlappen.

Boenwas, O. of V.

Boer, M., boeren. Boertje, O., boertjes.

Boerderij, V., boerderijen. Boerderijtje, O., boerderijtjes.

Boeren, boerde, heeft geboerd.

Boerenarbeider, M., boerenarbeiders.

Boerenbedrieger, M., boerenbedriegers.

Boerenbedrijf, O.

Boerenbedrog, O.

Boerenboon, V., boerenboonen.

Boerenbrood, O.

Boerenbruiloft, V., boerenbruiloften.

Boerendans, M., boerendansen.

Boerendeern, V., boerendeernen en boerendeerns.

Boerendochter, V., boerendochters.

Boerendracht, V.

Boerenerf, O., boerenerven.

Boerengrauw, O.

Boerenherberg, V., boerenherbergen.

Boerenhofstede, V., boerenhofsteden.

Boerenhuis, O., boerenhuizen.

Boerenjasmijn, V., boerenjasmijnen.

Boerenjongen, M., boerenjongens.

Boerenkermis, V., boerenkermissen.

Boerenkers, V.

Boerenkinkel, M., boerenkinkels.

Boerenknecht, M., boerenknechts.

Boerenkool, V., boerenkoolen.

Boerenkost, M.

Boerenkrijt, O., boerenkrijtje, O., boerenkrijtjes.

Boerenleenbank, M., boerenleenbanken.

Boerenmeid, V., boerenmeiden.

Boerenoorlog, M.

Boerenplaats, V., boerenplaatsen.

Boerenplatting, V., boerenplattings.

Boerenschoolmeester, M., boerenschoolmeesters.

Boerenschromen, boerenschroomde, heeft geboerenschroomd.

Boerenschroom, M.

Boerenstand, M.

Boerenwagen, M., boerenwagens.

Boerenwerk, O.

Boerenwinkel, M., boerenwinkels.

Boerenwoning, V., boerenwoningen.

Boerenzoon, M., boerenzoons en boerenzonen.

Boerenzwaluw, V., boerenzwaluwen.

Boerin, V., boerinnen. Boerinnetje, O., boerinnetjes.

Boerinnenmuts, V., boerinnenmutsen.

Boerinnenrok, M., boerinnenrokken.

Boersch, boerscher, boerscht.

Boerschheid, V., boerschheden.

Boert, V.

Boerten, boertte, heeft geboert.

Boertend.

Boertenderwijze en boertenderwijs.

Boerterij, V., boerterijen.

Boertig, boertiger, boertigst.

Boertigheid, V., boertigheden.

Boes, V., boezen.

Boete, V., boeten.

Boetedag, M., boetedagen.

Boetedoening, V., boetedoeningen.

Boeteling, M. en V., boetelingen. V. ook boetelinge.

Boeten, boette, heeft geboet.

Boetgewaad, O., boetgewaden.

Boetgezang, O., boetgezangen.

Boetgezant, M., boetgezanten.

Boetkleed, O., boetkleederen.

Boetpredikatie, V., boetpredikatiën en boetpredikaties.

Boetprediker, M., boetpredikers.

Boetpreek, V., boetpreeken.

Boetpsalm, M., boetpsalmen.

Boetseerder, M., boetseerders.

Boetseeren, boetseerde, heeft geboetseerd.

Boetseering, V., boetseeringen.

Boetseerkunst, V.

Boetseerstok, M., boetseerstokken.

Boetvaardig, boetvaardiger, boetvaardigst.

Boetvaardigheid, V.

Boevenjacht, V.

Boevenklok, V.

Boevennet, O., boevennetten.

Boevenpraat, M.

Boevenstreek, M., boevenstreken.

Boevenstuk, O., boevenstukken.

Boeventaal, V.

Boeverij, V., boeverijen.

Boezel, O. Boezeltje, O., boezeltjes.

Boezelaar, M., boezelaars. Boezelaartje, O., boezelaartjes.

Boezem, M., boezems. Boezempje, O., boezempjes.

Boezemland, O., boezemlanden.

Boezemrecht, O.

Boezemstand, M., boezemstanden.

Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal

Подняться наверх