Читать книгу Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal - L. A. te Winkel - Страница 21
De sisletters s en z.
Оглавление42. Uit de bijwoordelijke uitdrukking te zamen ontstond eerst het bijw. tsamen, en hieruit, door het wegvallen der t, nadat zij de z tot s verscherpt had, samen. Dit is dus inderdaad in oorsprong een ander woord dan zamen, en de scherpe uitspraak, die nog altijd de heerschende is, steunt op een goeden grond. Wij schrijven daarom samen met s aan het begin van alle samenstellingen, en zoo ook, wanneer het woord alleen staat: samenkomen, samenwerken, samenspraak, samenhang enz. Te samen zou echter niet te verdedigen zijn, dewijl het niets anders kan beteekenen dan te te zamen, met dubbel voorzetsel. Daarom schrijven wij: Zij zullen er te zamen (of er samen) heengaan. Ook blijft de z in het midden der woorden, die door samenstelling of door aanhechting van een voorvoegsel van zamen gevormd zijn, als in opzamelen, inzamelen, verzameling. (Grondbeg. § 108).
43. De gebruikelijke spelling schrijft naar eisch der afleiding en uitspraak geenszins, maar strijdig met beide allezins, anderzins, eenigzins, veelzins. Naar analogie van het geheel onberispelijke geenszins, behoort men ook alleszins, anderszins, eenigszins, veelszins te schrijven: eene spelling, die aan alle eischen der spraakkunst beantwoordt. (Grondbeg. § 125).
44. Het schrijven van wijsst, boosst, loosst, als overtreffende trappen van wijs, boos, loos, zou met de Nederl. begrippen aangaande de spelling in strijd en iets ongehoords zijn. Daarmede vervalt dan ook de spelling wijsste, boosste, loosste, en, naar analogie hiervan, ook valschst, verschst enz. Wij schrijven derhalve, in de gevallen waar dergelijke harde vormen niet te vermijden mochten zijn: wijst—wijste, loost—looste, malscht—malschte enz., overeenkomstig de gebruikelijke spelling van Friesch (niet Friessch), trotsch (niet trotssch), van Fries en trots, die zelve op s eindigen.
Het achtervoegsel -ster, dat vrouwelijke persoonsnamen vormt, maakt steeds eene afzonderlijke lettergreep uit, en verschilt dus daarin van -s en -sch. Het behoudt daarom zijne s, b. v. in ziekenoppasster, mutsenwaschster enz. (Grondbeg. § 124).