Читать книгу Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal - L. A. te Winkel - Страница 6

Voorbericht voor den tweeden druk.

Оглавление

Inhoudsopgave

Sedert de eerste uitgave van deze Woordenlijst is de belangstelling van het publiek in de herziene spelling van het Nederlandsch Woordenboek bij voortduring toegenomen. Thans wordt die spelling, zoover mij bekend is, in alle richtingen van middelbaar en lager onderwijs—althans in de steden—gevolgd, gelijk zij reeds door de groote meerderheid onzer letterkundige schrijvers en in de meeste dagbladen en tijdschriften is aangenomen. Dit gunstig onthaal van onze pogingen, die de vestiging van eene eenparige en op degelijke gronden steunende schrijfwijze onzer taal ten doel hadden, heeft binnen weinige jaren een herdruk van dit boekje noodzakelijk gemaakt. Aan de bewerking daarvan mocht ik mij niet onttrekken, hoe vermoeiend en verdrietig die taak ook was, nu dubbel zwaar, nu zij op mij alleen rustte, en mij steeds de weemoedige herinnering voor den geest stond van den onvergetelijken vriend, met wien ik vroeger zoo broederlijk mocht samenwerken, en wiens leerrijke omgang mij ook den moeilijksten arbeid tot een waar genoegen placht te maken.

Het spreekt vanzelf, dat de herdruk van dit werkje eene algeheele herziening heeft uitgelokt. In de zes jaren, die sedert de uitgave verliepen, was menige onnauwkeurigheid opgemerkt en inzonderheid veel aangeteekend wat in de eerste proeve ontbrak. Ik heb daarom alles met de grootste zorg opnieuw nagegaan en getoetst, een aantal onjuistheden verbeterd, en in ’t geheel ongeveer vijf duizend nieuwe woorden opgenomen. Om aan het mij medegedeelde verlangen van velen te voldoen, is inzonderheid aan de bastaardwoorden eene aanzienlijke uitbreiding gegeven. Zoo heeft onze Woordenlijst door deze tweede bewerking thans die nauwkeurigheid en die betrekkelijke volledigheid bereikt, die haar in de practijk zooveel bruikbaarder zullen maken.

Omtrent de veranderingen, die ik, door beter inzicht voorgelicht, in de spelling van sommige woorden gemaakt heb, zal ik hier niet in het breede uitweiden. Ten deele hoop ik daarvan rekenschap te geven in de nieuwe uitgave van de Grondbeginselen der Nederlandsche Spelling, die thans ter perse is, terwijl ik enkele punten, die een meer opzettelijk betoog behoeven, elders afzonderlijk hoop te behandelen. Het voornaamste betreft: 1º de verbetering van komenij, plooten en zelen (mv. van zeel), in koomenij, ploten en zeelen, zooals door de afleiding geeischt wordt; 2º de terugbrenging van druisen, dat op eene misvatting berustte, tot het oude en betere druischen, en daarentegen de verbetering van torschen in torsen, van welk laatste ik de juistheid reeds heb aangewezen in den Taalgids, IX, 175; 3º de verandering van jufvrouw en nogtans in juffrouw en nochtans, welke vormen mij verreweg de voorkeur schijnen te verdienen; 4º de invoeging der ch in de woorden aardschgezind, hemelschgezind, kerkschgezind en wereldschgezind, waarover reeds in het Woordenboek, I, 569, gehandeld is; en 5º de vervanging van d door t in verkleinwoorden als laatje, slaatje, bedsteetje, sleetje, zootje, zijtje, luitjes enz., van de samengetrokken vormen la, sla, bedstee, slee, zoo, zij, lui (lieden). Omtrent dit laatste punt zij hier alleen opgemerkt, dat de gebruikelijke spelling laadje, slaadje enz., die wij vroeger ook onbedacht overnamen, op geenerlei wijze te rechtvaardigen is. De d van lade, salade, slede enz., is in de samentrekking la, sla, slee voorgoed verdwenen. De verkleinwoorden zijn van die samentrekkingen gevormd, nadat die letter was uitgevallen. Er kan dus geen de minste reden bestaan om de d terug te roepen, en laadje, slaadje, sleedje, te schrijven. Die vormen zouden op grondwoorden als laad, slaad, sleed wijzen, die niet bestaan. Van lade, salade, slede, zou ladetje, saladetje, sledetje, de regelmatige verkleining zijn; maar nu de taal die verkleinwoorden alleen van de samengetrokken vormen afleidt, die op klinkers uitgaan, is ook de t de letter, die hier vereischt wordt: laatje, sleetje, zijtje, luitjes, van la, slee, zij, lui, evenals paatje en maatje, zeetje, bijtje en buitje, van pa en ma, zee, bij, bui enz. De vroegere spelling was enkel het gevolg van een misverstand, dat men slechts behoeft op te merken, om er terstond de onjuistheid van in te zien.

Ik eindig met oprechte dankbetuiging aan mijne vrienden E. Verwijs, W. Bisschop en J. H. van Dale, wier voortdurende en opmerkzame belangstelling ter aanvulling en zuivering van deze Woordenlijst zooveel bijgedragen, en wier trouwe hulp mij gedurende de bewerking dezer nieuwe uitgave nooit ontbroken heeft.

Leiden, 8 April 1872. M. D. V.

Deze derde uitgave is door mij opnieuw zorgvuldig herzien, aangevuld, en met den vierden druk van onze Grondbeginselen der Nederlandsche spelling in overeenstemming gebracht.

Leiden, 4 December 1879. M. D. V.

In 1893 heb ik van de Woordenlijst van De Vries en Te Winkel een vierden druk bezorgd, in 1898 een vijfden, en thans verschijnt een zesde. Met inachtneming van het stelsel der ontwerpers heb ik in de nieuwe uitgaven een aantal woorden opgenomen die door het publiek ongaarne werden gemist, en vele andere, die weinig in gebruik zijn, kon ik weglaten. De omvang van het boek is daardoor ongeveer dezelfde gebleven.

Leiden, September 1904. A. Kluyver.

Ook de bewerker van den zevenden druk van de Woordenlijst heeft daarin een aantal woorden opgenomen die in de oudere drukken niet staan, maar die men, naar ’t hem voorkomt, thans in deze lijst wenscht te vinden. Om echter, zooveel mogelijk, binnen het gewone bestek te blijven, moesten opnieuw eenige weinig gebruikelijke of allengs verouderde woorden worden weggelaten.

Leiden, October 1914. A. Beets.

Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal

Подняться наверх