Читать книгу Het leven der bijen - Maurice Maeterlinck - Страница 13

I.

Оглавление

Inhoudsopgave

De bijen van den korf, dien wij hebben uitgekozen, hebben dus de verdooving des winters van zich afgeschud. De koningin is op nieuw begonnen eitjes te leggen, reeds in de eerste dagen van Februari. De werkbijen hebben de anemonen, de wilde vlier, de stekende brem, de viooltjes, de wilgen en noteboomen bezocht. Toen heeft de lente bezit genomen van de aarde; de zolders en kelders vloeien over van honing en stuifmeel, duizenden bijen worden er dagelijks geboren. De dikke, zware darren komen uit hun groote cellen te voorschijn, bezoeken de honingraten, en de volte in dezen al te voorspoedigen staat wordt van dien aard, dat 's avonds honderden werkbijen, die van de bloemen terugkeeren doch zich eenigszins hebben verlaat, geen plaats meer vinden en genoodzaakt zijn den nacht door te brengen voor de poort, waar de koude hen decimeert.

Een zekere onrust overmeestert het geheele volk, en de oude koningin wordt zenuwachtig. Ze voelt, dat er iets nieuws in wording is. Zij heeft getrouwelijk haar plicht vervuld als goede voortbrengster, en nu zijn kwelling en droefheid het gevolg van het volbrengen dier taak. Een onweerstaanbare macht bedreigt hare rust; weldra zal ze den staat moeten verlaten, waarin zij heerschappij voert. En toch, deze staat is haar werk, is zij zelve. Zij is er niet koningin in de beteekenis, die wij menschen daaraan zouden hechten. Zij geeft er geen bevelen en is zelve, zoo goed als de geringste harer onderdanen, afhankelijk van die verborgen en hoogwijze macht, die wij voorloopig, in afwachting van ons pogen haar op het spoor te komen, "den geest van den bijenkorf" zullen noemen. Maar zij is er de moeder en het eenig orgaan der liefde. In onzekerheid en armoede heeft zij dezen staat gesticht. Zonder ophouden heeft zij hem telkens weer bevolkt met haar eigen substantie, en allen, die daar leven en zich bewegen—de werksters, darren, larven, poppen en de jeugdige vorstinnen, wier op handen zijnde geboorte haar vertrek zal verhaasten en waarvan er reeds ééne hare opvolgster is in den "geest van den bijenkorf"—die allen zijn uit haren schoot gesproten.

Het leven der bijen

Подняться наверх