Читать книгу Het leven der bijen - Maurice Maeterlinck - Страница 16

IV.

Оглавление

Inhoudsopgave

Op den dag nu, die door den "geest van den bijenkorf" daartoe is aangewezen, laat eene gedeelte van het volk—en dit wordt nauwkeurig naar vaste en onveranderlijke wetten bepaald—het terrein over aan het geslacht, dat nog in wording is. In de sluimerende stad worden de darren achtergelaten, uit wier midden de koninklijke minnaar moet worden gekozen, verder eenige zeer jonge bijen, die moeten zorgen voor het broedsel, en een paar duizend werkbijen, die voortgaan met overal buit te verzamelen, den opgehoopten schat bewaren en de moreele tradities van den korf handhaven. Want iedere korf heeft zijne eigen moraal. Men vindt er zeer deugdzame en zeer verdorvene, en een onvoorzichtig imker kan een bijenvolk ten verderve leiden, hun den eerbied voor andermans eigendom doen verliezen, hen aanzetten tot roof, hen gewennen aan veroveringstochten en aan werkeloosheid, waardoor ze de schrik worden van alle republiekjes in den omtrek. 't Is daartoe al voldoende, dat de bij gelegenheid heeft gehad de ervaring op te doen, dat de arbeid, zoo ver weg, onder de bloemen daarbuiten, waarvan er honderden moeten bezocht worden voor de vorming van één druppel honing, niet het eenige en evenmin het snelste middel is om zich te verrijken, en dat het gemakkelijker is op bedriegelijke wijze in slecht bewaakte steden binnen te dringen, of met geweld in andere, die te zwak zijn om zich te verdedigen. Spoedig verliest ze het besef van den wel schitterenden doch meedoogenloozen plicht, die haar maakt tot de gevleugelde slavin der bloemkelken voor de voortplanting in de natuur, en 't is dikwijls zeer moeielijk een aldus gedemoraliseerden korf weer op het goede pad terug te brengen.

Het leven der bijen

Подняться наверх