Читать книгу Het leven der bijen - Maurice Maeterlinck - Страница 18

VI.

Оглавление

Inhoudsopgave

Langen tijd heeft men gemeend, dat waar ze aldus de schatten van hun koninkrijk prijsgeven om zich in een onzeker leven te storten, de verstandige honingvliegen, die gemeenlijk zoo zuinig, zoo matig en zoo voorzichtig zijn, aan een soort van onvermijdelijken, fatalen waanzin gehoor geven, aan een werktuigelijken drang, aan een wet van de soort, een decreet der natuur, aan die kracht, die voor alle wezens verborgen, ligt in den voortspoedenden tijd.

Of het nu de bijen of ons zelven betreft, we noemen fatalistisch, onvermijdelijk al wat we nog niet begrijpen. Maar op dit oogenblik heeft de bijenkorf reeds twee of drie zijner zwaarwichtige geheimen prijs gegeven, en zoo heeft men geconstateerd, dat deze uittocht noch instinktief, noch onvermijdelijk is. 't Is geen blinde uittocht, maar een oogenschijnlijk wel overwogen offer van het tegenwoordig geslacht aan het toekomstige. 't Is al voldoende, dat de ymker de nog roerlooze jonge koninginnen in hun cellen doodt en tegelijkertijd, als de larven en poppen talrijk zijn, de stapelplaatsen en slaapvertrekken van het volkje vergroot, en onmiddellijk komt al dat onprofijtelijk tumult tot bedaren; de gewone arbeid op de bloemen wordt hervat, en de oude koningin, die nu onontbeerlijk is geworden en geen opvolgster te hopen of te duchten heeft, die bovendien weer is gerustgesteld omtrent de gevolgen van de bedrijvigheid, welke opnieuw begint, ziet er van af dit jaar het licht der zon weer te zien. Kalm hervat ze in de duisternis haar moederlijke taak, die daarin bestaat, dat ze volgens een regelmatige spiraal, van cel tot cel, zonder er een enkele over te slaan en zonder immer op te houden, twee of drieduizend eitjes per dag legt.

Wat is er fatalistisch in dit alles dan de liefde van het geslacht van heden voor dat van morgen? Deze fataliteit bestaat ook bij het menschenras, maar daar schijnt ze oneindig minder macht en omvang te hebben. Nooit brengt ze daar zulke algeheele en eenparige offers. Aan welke in de toekomst schouwende fataliteit gehoorzamen wij in plaats van aan deze? Wij weten het niet, en kennen het wezen niet dat op ons neerziet zooals wij op de bijen.

Het leven der bijen

Подняться наверх