Читать книгу Het leven der bijen - Maurice Maeterlinck - Страница 20

VIII.

Оглавление

Inhoudsopgave

Zij kunnen dus voorzien, welke ongevallen hun kunnen overkomen op dezen gevaarlijksten dag huns levens. En inderdaad, heden nu ze geheel opgaan in de zorgen en alle misschien zelfs wonderbare gebeurlijkheden van de groote daad, hebben ze geen tijd tuinen en weilanden te bezoeken, en morgen of overmorgen kan het wel waaien, regenen, hunne vleugels kunnen verstijven en de bloemen gesloten blijven. Kenden ze deze voorzorg niet, 't zou gelijkstaan met hongersnood en dood. Niemand zou hun te hulp komen en zij zouden niemands hulp inroepen. Van de eene stad op de andere kennen ze elkander niet en helpen elkaar nooit. Zelfs komt het wel voor, dat de ymker den korf, waarin hij de oude koningin met den bijentros die haar omringt heeft opgenomen, vlak naast de woning plaatst, welke ze pas hebben verlaten. Welk een ramp hen nu ook moge treffen, het lijkt wel alsof ze onherroepelijk alle herinnering verloren hebben aan den vrede, het werkdadig geluk, de enorme rijkdommen en de veiligheid daarvan, en allen, van de eerste tot de laatste, zullen liever in de nabijheid hunner ongelukkige meesteres van koude en honger sterven, dan terug te keeren naar hunne geboorteplaats, al dringt de welaangename geur van den overvloed, de geur van hun eigen daar volbrachten arbeid, tot in 't verblijf hunner ellende door.

Het leven der bijen

Подняться наверх