Читать книгу Het leven der bijen - Maurice Maeterlinck - Страница 14

II.

Оглавление

Inhoudsopgave

Waar is hij nu eigenlijk, in wien zetelt hij, deze "geest van den bijenkorf"? 't Is niet hetzelfde als het op zich zelf staand instinkt van den vogel, die behendig zijn nest weet te bouwen en andere hemelstreken op te zoeken, wanneer de dag van den trek wederom aanbreekt. 't Is evenmin een soort machinale gewoonte van de soort, die blindelings niets anders eischt dan te leven, en zich stoot tegen alle hoeken en kanten van het toeval, zoodra een onverwachte omstandigheid den gewonen gang van zaken verstoort. Integendeel, pas voor pas volgt hij de almacht der omstandigheden als een schrandere en rappe slaaf, die zelfs van de gevaarlijkste bevelen zijns meesters partij weet te trekken.

Onmeedoogend maar met bescheidenheid en als onderworpen aan een of anderen hoogen plicht, beschikt hij over de rijkdommen, het genot der vrijheid, over het leven van gansch een gevleugeld volk. Dagelijks regelt hij het aantal geboorten en brengt dat nauwkeurig in overeenstemming met dat der bloemen, die het landschap opluisteren. Hij verkondigt der koningin wanneer zij is vervallen verklaard van hare waardigheid en noodzakelijk moet vertrekken, dwingt haar hare mededingsters ter wereld te brengen, voedt deze laatsten koninklijk op, beschermt hen tegen de politieke haat hunner moeder, en al naar den overvloed aan veelkleurige kelken, 't meer of minder gevorderd seizoen en de vermoedelijke gevaren der paring, veroorlooft of verbiedt hij, dat de eerstgeborene onder de maagdelijke prinsessen hare zusteren, die den koninginne-zang zingen, in hun wieg gaat dooden. Een andermaal, wanneer het seizoen reeds verder gevorderd is, en de uren van bloemengeur korter zijn, beveelt hij, om het tijdperk der revoluties af te sluiten en het hervatten van den arbeid te verhaasten, aan werkbijen zelven de gansche keizerlijke nakomelingschap ter dood te brengen.

Deze geest is voorzichtig en zuinig, doch geenszins karig. Hij schijnt de weelderige en eenigszins dolle wetten der natuur in zake liefde te kennen. Hij duldt dan ook in den zomer, in de dagen des overvloeds, de benauwende aanwezigheid van drie of vierhonderd darren—want uit dezen zal de koningin, wier geboorte aanstaande is, zich een minnaar kiezen van die onbezonnen, onhandige, verwaande, drukke, gulzige, onfatsoenlijke, onzindelijke, onverzadelijke, enorm groote mannetjes, waarvan sommige noodeloozen arbeid verrichten en andere volstrekt en schandelijk lui zijn. Doch als eenmaal de koningin is bevrucht, de bloemen zich later openen en vroeger sluiten, dan spreekt hij op zekeren morgen over allen gelijktijdig het doodvonnis uit.

Hij regelt den arbeid van ieder der bijen. Naar gelang van hun leeftijd draagt hij aan de verzorgsters der larven en nymphen hunne bezigheid op, aan de hofdames, die voorzien in het onderhoud der koningin en haar niet uit het oog verliezen, aan de luchtververschsters, die door het waaien met hun vleugeltjes den korf luchten, verkoelen of verwarmen en de verdamping van den te veel met water verzadigden honing bevorderen, aan de architekten, metselaars, wasbereidsters en bouwbijen, die de schering maken en de raten bouwen, aan de honingdraagsters, die daar buiten den nektar der bloemen, waaruit de honing worden zal, het stuifmeel, dat tot voedsel der larven en poppen dient, het maagdenwas, dat de gebouwen van den staat moet helpen kalefateren en stevig maken, het water en het zout, dat voor de jonkheid der natie noodig is, gaan halen. Hij geeft een taak op aan de scheikundigen, die voor het conserveeren van den honing zorgen door er met hun angel een druppel mierenzuur in te brengen, aan de sluitsters, die de cellen, wier inhoud rijp is met een deksel afsluiten, aan de schoonmaaksters, die de angstvallige zindelijkheid der straten en pleinen onderhouden, aan de lijkendraagsters, die de doode lichamen ver weg voeren, aan de amazones van de wacht, die dag en nacht waken over de veiligheid van den drempel, de komenden en gaanden ondervragen, de aankomende jeugd herkennen bij hun eersten uitgang, vagebonden, landloopers en roovers afschrikken, indringers verwijderen, met vereende krachten de gevaarlijke vijanden aanvallen, en zoo noodig den ingang barricadeeren.

En eindelijk, de "geest van den bijenkorf" is het ook, die het uur vaststelt van het jaarlijksch offer aan den genius der soort—ik bedoel het zwermen,—wanneer een gansch volk, op het toppunt van zijn voorspoed en macht gekomen, plotseling aan het opgroeiend geslacht al zijn schatten, paleizen, woningen en de vruchten zijner inspanning overlaat, om daar ginder de onzekerheid en leegte van een nieuw vaderland te gaan opzoeken. Ziehier een daad, die, al of niet bewust, zeer zeker de menschelijke moraal te boven gaat. Ze richt somtijds de gelukkige stad geheel te gronde, verarmt haar altijd, en verstrooit haar zeer zeker, om aan een hooger wet dan het geluk van dien staat te gehoorzamen. Waar wordt deze wet geformuleerd, die, zoals wij weldra zullen zien, verre van fatalistisch en blind is, zooals men meent? Waar zetelt hij, in welke vergadering, welken raad, welke gemeenschaps-sfeer, deze geest, waaraan allen zich onderwerpen die zelf afhankelijk is van een heroïschen plicht en zich altijd op de toekomst richt?

't Is met onze bijen als met de meeste dingen dezer wereld; we hebben enkele hunner gewoonten opgelet, en zeggen: ze doen zus, en werken zóó, hunne koninginnen worden op zulk eene wijze geboren, hunne werksters blijven maagd, ze zwermen op dien en dien tijd. We meenen hen te kennen en vragen niet verder. We zien hen van bloem tot bloem ijlen; letten op het drukke komen en gaan van den bijenkorf; dit leven lijkt ons zeer eenvoudig en even als alle andere levens beperkt tot de ingeschapen zorg voor voedsel en voortplanting. Maar laat het oog de zaak eens van naderbij willen bezien, trachten zich rekenschap te geven, en daar verrijst voor ons de verbijsterende ingewikkeldheid der geringste verschijnselen, het raadsel van de intelligentie, den wil, de bestemming, het doel, de middelen en oorzaken, de niet te doorgronden organisatie van de geringste daad des levens.

Het leven der bijen

Подняться наверх