Читать книгу Eline Vere: Een Haagsche roman - Louis Couperus - Страница 10

VII.

Оглавление

Inhoudsopgave

Hoewel men het den artisten aanzag, dat zij moê waren, daar niemand zich onbewegelijk hield, werd het laatste tableau met tal van toejuichingen ontvangen. Viermaal, vijfmaal moest het herhaald worden. Het was eene allegorische voorstelling der Vijf Zinnen, voorgesteld door de vier jonge meisjes, rijk gedrapeerd in zware stoffen,—goud- en zilverlaken, brokaat en hermelijn—en door Etienne, den jongsten broêr van Frédérique, die in een minstreelgewaad het Gehoor voorstelde.

Het was nu gedaan.

Met de lange pauzes, die de artisten zich veroorloofd hadden, was het twee uren geworden, en de heer en mevrouw Verstraeten ontvingen de dankbetuigingen der gasten, die afscheid namen.

—Blijft u nog soupeeren, met Cateau? zeide mevrouw Verstraeten zachtjes tot mevrouw Van der Stoor. Heel familiaar.

Mevrouw Van der Stoor vond echter, dat het te laat zoû worden; zij wilde alleen nog op haar dochter wachten.

De artisten hadden zich zoo spoedig mogelijk verkleed en traden de zaal binnen, waar zij nog van de laatste gasten eenige complimenten over spel en smaak opvingen. Emilie had zich bij dien zegevierenden intocht aan de piano gezet, en ontbeukte er de akkoorden eener fanfare aan. Zij bleef als intieme huisvriendin met Van Raat en Betsy soupeeren.

—Morgen kom je toch, niet waar, Toos; morgenmiddag, om twee uur, komt de fotograaf! riep Marie.

Het was dan Donderdag, maar Cateau zou niet naar school gaan, om uit te slapen, en om twee uur zou zij komen.

Afgetobd vielen de artisten neêr in de gemakkelijke stoelen der ruime serre, waar een koud souper verscheen, een kalkoen, slâ, een taart, champagne.

—Wat was het mooist? Wat was het mooist? riepen zij allen.

En een ieders opinie werd gewikt en gewogen, bestreden en toegejuicht, onder een algemeen gerammel van borden, gekletter van vorken en lepels, geklink van glazen, vol en spoedig leêg.

Eline Vere: Een Haagsche roman

Подняться наверх