Читать книгу Eline Vere: Een Haagsche roman - Louis Couperus - Страница 21
III.
Оглавление—Waarom neem je toch geen goede schilderles, Paul? vroeg Eline, als je toch talent hebt….
—Dat heb ik juist niet! lachte hij. Het zou de moeite niet loonen. Ik klodder zoo wat, precies zooals ik wat galm. Het is allemaal niets.
En hij zuchtte om zijn gemis aan energie om zijn onbeduidende talentjes tot iets hoogers te ontwikkelen.
—Je laat me denken aan papa, sprak zij, en er trok een waas van weemoed over haar woorden, toen het gepoëtizeerd beeld haars vaders voor haar blik verrees….—Hij had bepaald buitengewoon veel talent, maar zijn gezondheid was in den laatsten tijd te zwak, dan dat hij iets groots kon scheppen. Ik herinner mij, dat hij juist aan een kolossaal doek bezig was, een scène uit Dantes Paradiso, geloof ik, juist toen…. toen hij stierf. Arme papa! Maar jij, je bent nog jong en flink, ik begrijp niet hoe je niet verlangt om wat te doen, iets groots, iets bizonders.
—Je weet, dat ik bij Hovel werken ga; oom Verstraeten heeft het voor mij bedisseld.
Hovel was advocaat en procureur en daar Paul inderdaad nog al vroeg, na een afwisseling van hard blokken en lang luieren, in de rechten gepromoveerd was, had oom Verstraeten gemeend den jongen meester een dienst te doen, door hem zijn vriend aan te bevelen. Paul zou dus op Hovels kantoor werken, tot hij zichzelven als advocaat zou vestigen.
—Bij Hovel? Een heele beste man! Ik mag zijn vrouw heel gaarne. O, maar dat zal uitstekend zijn, Paul!
—We zullen hopen!
—Maar zie je, als ik een man was, zou ik maken, dat ik beroemd werd. Kom Ben, wees nu niet lastig, ga nu de mooie plaatjes kijken, hier op den grond! Zou je het niet heerlijk vinden beroemd te zijn? Zie je, als ik niet Eline Vere was dan werd ik actrice!
En zij galmde een roulade uit, die van haar lippen viel als een ris diamanten.
—Beroemd!—minachtend haalde hij de schouders op. Neen, dàt vind ik zoo een kinderachtig idée! Beroemd te zijn! Dat kan me niets schelen! Maar ik zou wel goed willen schilderen of… goed willen zingen, soit.
—Maar waarom neem je dan geen les, hetzij in schilderen, hetzij in de muziek? Wil ik mijn meester vragen?
—Dank je, laat dien brompot van een Roberts er maar buiten. En daarbij, waarlijk Eline, het is de moeite niet waard, ik zou toch niet kunnen volhouden in het een of ander. Ik heb vlagen, rages, weet je en dan meen ik alles te kunnen doen, dan zoek ik groote onderwerpen voor een schilderij…
—Zooals papa, glimlachte zij weemoedig.
—En dan ben ik vol ijver om van mijn stem te maken, wat er van te maken is, maar heel gauw branden die mooie plannen uit als afgestoken lucifers.
—Je moest je schamen.
—Ik ga mijn geniale aspiraties in proceszaken wegstoppen, weet je! antwoordde hij lachend opstaande. Maar nu moet ik gauw naar de Princessegracht, naar de Verstraetens. Je rekent dus niet op me, van middag. We moeten nu nog het een en ander gereed maken, vóor Losch komt. Adieu, dag Eline, dag Ben, dikke peuter.
—Bonjour, beterschap met je schorheid.
Paul ging en Eline zette zich weder aan haar piano. Een korte pooze mijmerde zij er over, hoe jammer het was, dat Paul zoo weinig energie toonde, en dit deed haar weêr aan Henk denken.
Maar ze gevoelde zich te opgeruimd om veel te peinzen en te filozofeeren, en zij zong, vol van een weelde, die zich klaterend moest uiten, tot het belletje van twaalf uur haar en Ben naar beneden riep.