Читать книгу Eline Vere: Een Haagsche roman - Louis Couperus - Страница 6

III.

Оглавление

Inhoudsopgave

Glimlachend en beleefd, terwijl de gesprekken eensklaps in een murmelend gegons overgingen, drongen zich de gasten in de groote suite en de serre een weinig naar voren, verblind door een zee van kleuren en licht. Heeren weken uit voor een paar lachende meisjes; op den achtergrond der zaal klommen jongelieden op stoelen, om beter te zien.

—„La mort de Cléopâtre!” las Betsy Van Raat aan mevrouw Van Erlevoort voor, die haar het programma had gereikt.

—Prachtig, magnifique! hoorde men van alle zijden.

In den witten gloed van het licht scheen het oude Egypte herschapen te zijn. Tusschen weelderige draperieën zag men iets als een oaze doorschemeren, een blauwe lucht, een paar pyramiden, een palmengroep. Op haar door sfinxen getorste rustbank lag Kleopatra, overgolfd door een vloed van lokken, den dood reeds nabij, terwijl zich een adder om heur arm kronkelde. Twee slavinnen wrongen zich in wanhoop aan haar voeten. De bonte droom eener oriëntalische pracht van enkele seconden, de poëzie der oudheid voor korte wijlen herlevend, onder de blikken eener moderne soirée.

—Dat is Freddy! sprak Betsy; beeldig, o beeldig! en zij wees mevrouw Van Erlevoort, wie al die weelde een weinig voor oogen schemerde, de stervende vorstin aan. Nu echter herkende de moeder haar eigene dochter in het bevallige, onbewegelijke beeld, ginds voor haar.

—En dat is Marie, en die andere, o, dat is Lili, onherkenbaar! Wat een prachtige costumes, wat een moeite! Ziet u, die draperie van Lili, dat violet met zilver, heb ik hun nog geleend.

—Hoe doen ze het! murmelde de oude dame.

De witte gloed van het licht weifelde, de deuren schoven dicht.

—Prachtig, tante, prachtig! riep Betsy tot mevrouw Verstraeten, de gastvrouw, die haar voorbij ging.

Tweemalen herhaalde zich de droom, eerst in zeegroenen glans, daarna in vuurrooden gloed. Onbewegelijk lag Freddy met den adder, en alleen Lili sidderde in haar gewrongen poze. Paul zag met een stralend gezicht uit zijn hoek toe; alles was goed.

—Wat ligt die Freddy stil! En alles zoo rijk en toch niet overladen! Iets als een schilderij van Makart! sprak Betsy, haar veeren waaier ontplooiend.

—De freule uw dochter is al heel gauw levensmoê, mevrouw! lispelde de jonge De Woude Van Bergh, zich tot mevrouw Van Erlevoort, de mama van Freddy, buigende.

Eline Vere: Een Haagsche roman

Подняться наверх