Читать книгу Eline Vere: Een Haagsche roman - Louis Couperus - Страница 16

IV.

Оглавление

Inhoudsopgave

En zoo was het iets geweest, waarvan hij zich nooit zuiver rekenschap had kunnen geven, hoe hij op een avond, in de groene koelte eener flauw verlichte serre, Betsy eensklaps verzocht had zijn vrouw te worden, geheel op eens, met een paar doorslaande zinnen. Hij had alleen dien avond gevoeld dat hij niets anders vermocht als gemagnetizeerd door iets bevelends in Betsy’s wezen, dat hem tot die verklaring dwong. Zij, kalm, zonder aarzeling, had aangenomen, er voor zorgende, dat de, in haar gemoed bruisende, blijdschap over het vooruitzicht nu meesteresse in een eigen omgeving te zullen worden, zich onder die kalmte schuil hield. Zij verlangde naar een andere atmosfeer, dan de deftige mufheid der groote kamer met de gladde spiegelruiten, het oude Deventersch, den vlammenden haard, en de ooievaren en pioenrozen op het Japansche scherm.

Maar Henk had, toen Eline hem, eenvoudig en vriendelijk, geluk gewenscht had, een verbaasdheid en ontevredenheid gevoeld over zijn eigen daad, die hem geen woorden deden vinden bij de zusterlijke betuigingen van het jonge meisje.

En Eline, zonder er bewust van te wezen, ruw door al dit onverwachte aangegrepen, school, uit plotselingen angst voor Betsy, in hare melancholische terughoudendheid weg, terwijl zij sedert, zich toch hare meerdere zwakheid bewust, het overheerschende streven der zuster met een zeer prikkelbaren hoogmoed poogde te bestrijden, in die overheersching niet meer de rust en voldoening van eertijds weêrvindend.

Eline Vere: Een Haagsche roman

Подняться наверх