Читать книгу De Ellendigen (Deel 2 van 5) - Victor Hugo, Clara Inés Bravo Villarreal - Страница 11
Boek I.
Waterloo
Elfde hoofdstuk.
Een slechte gids voor Napoleon, een goede gids voor Bulow
ОглавлениеMen kent de grievende teleurstelling van Napoleon; hij verwachtte Grouchy, en Blücher kwam; de dood in plaats van het leven.
Het lot heeft zulke wendingen; men verwacht de wereldheerschappij, en vindt Sint-Helena. Indien de kleine herder, die Bulow, den onderbevelhebber van Blücher, tot gids diende, hem had geraden het bosch uit te trekken boven Frischemont in plaats van beneden Plancenoit, de negentiende eeuw zou wellicht een geheel ander voorkomen hebben, Napoleon had dan den slag van Waterloo gewonnen. Immers langs iederen anderen weg dan dien beneden Plancenoit, zou het Pruisische leger aan een laagte zijn gekomen, die voor de artillerie onbruikbaar was, en Bulow zou niet zijn aangekomen. En langer dan een uur, de Pruisische generaal Muffling verklaart dit, zou Wellington zich niet meer hebben kunnen staande houden; „de slag ware verloren geweest.”
Men ziet, ’t was hoog tijd dat Bulow kwam. Hij had trouwens veel oponthoud gehad. Met het krieken van den dag had hij Dion-le-Mont verlaten, waar hij gebivouakkeerd had. Maar de wegen waren onbruikbaar en zijn divisiën bleven in de modder steken. De kanonnen zonken er tot aan de assen in. Bovendien had men de Dyle over de smalle brug van Wavre moeten passeeren; de straat die naar de brug voerde was door de Franschen in brand gestoken; de kruitwagens en de artillerietrein konden niet tusschen twee rijen brandende huizen gaan en moesten wachten tot de brand gebluscht was. Het was middag eer de voorhoede van Bulow Chapelle-Saint-Lambert had kunnen bereiken.
Zoo het gevecht twee uren eerder was begonnen, was het te vier uren geëindigd geweest, en Blücher zou in den door Napoleon gewonnen slag zijn gevallen. Zoo onmetelijk zijn de toevalligheden, in betrekking tot het oneindige, dat ons begrip te boven gaat.
Tegen den middag had de Keizer voor het eerst met zijn kijker iets aan den verren horizont bespeurd, dat zijn aandacht trok. Hij had gezegd: – Ik zie ginds een wolk, die mij troepen toeschijnt. Daarop had hij aan den hertog van Dalmatie gevraagd: Soult, wat ziet gij naar den kant van Chapelle-Saint-Lambert? – De maarschalk, na zijn kijker te hebben gericht, had geantwoord: – Vier of vijf duizend man, Sire. Zeker Grouchy. – Maar in den nevel bleef alles onduidelijk. Al de kijkers van den generalen staf hadden de door den Keizer aangewezen „wolk” bestudeerd. Sommigen hadden gezegd: ’t Zijn colonnes, die halt houden. De meesten hadden gezegd: ’t Zijn boomen, ’t Was waar, dat de wolk zich niet bewoog. De Keizer had ter verkenning van dat duistere punt de divisie lichte cavalerie van Domon afgezonden.
Inderdaad, Bulow had zich niet bewogen. Zijn voorhoede was zeer zwak en kon niets uitrichten. Hij moest het hoofdleger wachten en had bevel zich te vereenigen vóór in slagorde op te rukken; doch toen, te vijf uren Blücher het gevaar van Wellington zag, gaf hij Bulow bevel aan te vallen en sprak dit merkwaardig woord: „Wij moeten het Engelsche leger lucht geven.”
Weldra ontwikkelden zich de divisiën Losthin, Hiller, Hacke en Ryssel tegenover het corps van Lobau, de cavalerie van prins Willem van Pruisen rukte uit het bosch van Parijs; Plancenoit stond in vlammen en de Pruisische kogels begonnen tot in de gelederen der garde te regenen, die achter Napoleon in reserve stond.