Читать книгу De Ellendigen (Deel 2 van 5) - Victor Hugo, Clara Inés Bravo Villarreal - Страница 8

Boek I.
Waterloo
Achtste hoofdstuk.
De keizer doet den gids Lacoste een vraag

Оглавление

Napoleon was dus in den morgen van den slag bij Waterloo tevreden.

Hij had er reden toe; het door hem ontworpen plan, zooals wij gezegd hebben, was inderdaad bewonderenswaardig.

De slag was begonnen; zijn zeer verschillende afwisselingen, – de verdediging van Hougomont, de hardnekkige weerstand van la Haie-Sainte, de dood van Bauduin, Foy buiten gevecht gesteld, de onverwachte muur waartegen zich de brigade Soye gebroken had, de noodlottige onbezonnenheid van Guilleminot, die noch springbussen noch kruitzakken had; het in de modder zinken der batterijen, de vijftien stukken zonder escorte, die door Uxbridge in een hollen weg werden geworpen, de geringe uitwerking der bommen die in de Engelsche liniën vielen, zich in den door den regen doorweekten grond boorden, en slechts uitbarstingen van slijk veroorzaakten, zoodat het schroot in modderspatten veranderde; de vruchteloosheid van Piré’s demonstratie tegen Braine-l’Alleud; vijftien escadrons cavalerie schier geheel vernietigd; de slecht bestookte Engelsche rechter vleugel, de zwakke aanval van den linker; het zonderling misverstand van Ney die, in plaats van ze te echelonneeren, de vier divisiën van het eerste corps opeenhoopte, zoodat massa’s van zevenentwintig gelederen, en fronten van tweehonderd man op deze wijze aan het schroot waren overgeleverd; de verschrikkelijke openingen, welke de kanonkogels in deze drommen maakten; de aanvalskolonnen gescheiden, de schuinsche vernielende batterij, die plotseling tegen hun flank werd geopend; Bourgeois, Donzelot en Durutte in nood, Quiot teruggedreven, de luitenant Vieux, deze herkules uit de polytechnische school, gekwetst, juist toen hij met bijlslagen, onder het verdelgend vuur der Engelsche barricade, die de kromming van den weg van Genappe naar Brussel versperde, de poort van la Haie-Sainte openbrak; de divisie Marcognet tusschen de infanterie en cavalerie ingesloten, door Best en Pake met het geweer op de borst in ’t koren gefusilleerd en door Ponsonby nedergesabeld; zijn batterij van zeven stukken vernageld; de prins van Saksen Weimar, die, niettegenstaande den graaf van Erlon, Frischemont en Smohain bezet en in zijn macht hield; het vaandel van het 105e en van het 45e regiment genomen; een zwarte Pruisische huzaar aangehouden door de veldontdekkers der vliegende colonne van driehonderd jagers, die tusschen Wavre en Plancenoit kruisten; de verontrustende zaken, welke deze gevangene meldde; het uitblijven van Grouchy; de vijftienhonderd man, die in minder dan een uur in den boomgaard van Hougomont gedood werden; de achttienhonderd man, die in nog korter tijd om la Haie-Sainte vielen, – al deze stormachtige tusschentooneelen, die evenals de rookwolken van den slag voorbij Napoleon vlogen, hadden nauwelijks zijn blik verontrust, of de zekerheid der overwinning op het keizerlijk gelaat betrokken. Napoleon was gewoon den oorlog strak in de oogen te zien; hij beschouwde niet angstvallig de bijzonderheden naar getallen; de getallen raakten hem weinig, zoo zij slechts tot algemeene uitkomst hadden – de overwinning; hij bekommerde er zich niet om, zoo het begin in de war liep, hij die zich meester en bezitter van het einde geloofde; hij wist te wachten, in den waan, dat omtrent den uitslag geen kwestie kon zijn, hij behandelde het noodlot als zijnsgelijke. Hij scheen tot het noodlot te zeggen: gij durft niet anders.

Half licht en half schaduw, gevoelde Napoleon zich begunstigd door het goede, en geduld door het kwade. Hij had of meende te hebben eene verstandhouding, men zou schier kunnen zeggen een deelgenootschap, met de gebeurtenissen, welke met de onkwetsbaarheid der ouden overeenkwam.

Wanneer men evenwel de Beresina, Leipzig en Fontainebleau achter zich heeft, zou men Waterloo hebben moeten mistrouwen. Een geheimzinnig fronsen der wenkbrauwen was in den hemel kenbaar.

Toen Wellington terugtrok, beefde Napoleon van vreugde. Eensklaps zag hij het plateau van Mont-Saint-Jean ontruimen, en het front van het Engelsche leger verdwijnen. Het trok zich weder bijeen, maar verdween uit het gezicht. De keizer richtte zich in zijn stijgbeugels op. De bliksem der overwinning schoot uit zijn oogen.

Wellington, tegen het bosch van Soignes gedrongen en van daar verdreven, was de eindelijke uitroeiing van Engeland door Frankrijk, ’t was de wraak over Crecy, Poitiers, Malplaquet en Ramillies. De man van Marengo wischte Azincourt uit.

De keizer, over deze vreeselijke ontknooping peinzend, richtte ten laatsten male zijn kijker over alle punten van het slagveld. Zijn garde, met het geweer aan den voet achter hem staande, keek van omlaag tot hem op met een soort van godsdienstigen eerbied. Hij dacht; hij beschouwde de hellingen, merkte de steilten op, onderzocht met zijn blik de boomengroepen, de roggevelden, de voetpaden, hij scheen ieder kreupelboschje te tellen. Hij staarde met strakken blik op de Engelsche barricaden der beide groote wegen, twee breede dammen van opeengestapelde boomen, de eerste op den weg van Genappe boven la Haie-Sainte, met twee kanonnen gewapend, de eenige van het Engelsche leger, die den bodem van het slagveld konden bestrijken; en de andere op den weg van Nivelles, waar de Hollandsche bajonetten der brigade-Chassé glinsterden. Bij deze barricade bespeurde hij de oude met kalk gewitte kapel van St. Nikolaas op den hoek van den dwarsweg naar Braine l’Alleud. Hij boog zich en sprak halfluid tot den gids Lacoste. De gids schudde ontkennend het hoofd, waarschijnlijk met een verraderlijk doel. De keizer richtte zich op en dacht na.

Wellington was teruggetrokken.

Er bleef slechts over dezen aftocht door eene verplettering te voltooien.

Napoleon wendde zich eensklaps om en zond een renbode naar Parijs, om er te berichten dat de slag gewonnen was.

Napoleon was een dier genieën, welke bliksems schieten.

Hij had zijn bliksemstraal thans gevonden.

Aan de kurassiers van Milhaud gaf hij bevel het plateau van Mont-Saint-Jean te bemachtigen.

De Ellendigen (Deel 2 van 5)

Подняться наверх