Читать книгу De Ellendigen (Deel 2 van 5) - Victor Hugo, Clara Inés Bravo Villarreal - Страница 4
Boek I.
Waterloo
Vierde hoofdstuk.
A
ОглавлениеWie zich een juiste voorstelling van den slag van Waterloo wil maken, behoeft in gedachten slechts een groote A op den grond te trekken. Het linkerbeen der A is de weg van Nivelles, het rechterbeen de weg van Genappe, de koppelstreep der A is de holleweg van Ohain naar Braine-l’Alleud. De top der A is Mont-Saint-Jean; daar is Wellington; de beneden-linkerpunt is Hougomont; daar is Reille met Jerôme Bonaparte; de beneden-rechterpunt is Belle-Alliance; daar is Napoleon. Even onder het punt, waar de koppelstreep der A het rechterbeen raakt en doorsnijdt is la Haie-Sainte. In ’t midden van deze koppelstreep is het eigenlijke punt, waar de slag beslist werd. Hier heeft men den leeuw geplaatst, het onwillekeurig zinnebeeld van den verheven heldenmoed der Keizerlijke garde. De driehoek, gevormd door het toppunt der A, de twee beenen en de koppelstreep is de vlakte van Mont-Saint-Jean. De geheele slag gold den strijd om deze vlakte.
De vleugels van beide legers breidden zich rechts en links uit langs de wegen van Genappe en Nivelles; d’Erlon stond tegenover Picton; Reille tegenover Hill.
Achter het toppunt der A, achter de vlakte van Mont-Saint-Jean is het bosch van Soignes.
Men stelle zich de vlakte zelve voor als een uitgestrekt golvend terrein; de eene hoogte beheerscht de andere, en al deze golvingen loopen opwaarts naar Mont-Saint-Jean, waar zij bij het bosch eindigen.
Op een slagveld zijn twee vijandelijke legers als twee worstelaars. Zij omvatten elkander en de een poogt den ander te doen vallen. Men klampt zich vast aan alles; een haag is een steunpunt; de hoek van een muur is een borstwering; zoo een regiment niet eenig steunpunt heeft, wijkt het; een holte op de vlakte, een glooiing van den grond, een dwarsloopend pad, een holleweg kunnen den hiel van den kolossus tegenhouden, dien men een leger noemt, en hem beletten achteruit te gaan. Die het veld verlaat is geslagen. Daaruit ontstaat voor den verantwoordelijken bevelhebber de noodzakelijkheid, dat hij het kleinste kreupelboschje onderzoeke en de geringste oneffenheid kenne.
De beide generaals hadden de vlakte van Mont-Saint-Jean, thans vlakte van Waterloo genoemd, nauwkeurig bestudeerd. Reeds het vorige jaar had Wellington met vooruitziende schranderheid haar in oogenschouw genomen als het mogelijke veld van een grooten slag. Wellington had den 18 Juni op dit terrein en voor dit tweegevecht de goede zijde, Napoleon de slechte. Het Engelsche leger stond boven, het Fransche leger beneden.
’t Zou overbodig zijn hier Napoleon te schetsen, te paard, met den kijker in de hand, in den vroegen ochtend van den 18 Juni 1815, op de hoogte van Rossomme staande. Voor hij is aangeduid, heeft ieder hem in ’t oog. Dit kalm gelaat onder den kleinen steek der school van Brienne, deze groene uniform, welker witte omslag de ster verbergt, de overjas die de epauletten bedekt, de strik van het roode lint onder het vest, de zeemlederen broek, het witte paard met zijn purperfluweelen schabrak, waarop in de hoeken gekroonde N’s en arenden, de rijlaarzen over zijden kousen, de zilveren sporen, de degen van Marengo, – deze geheele gestalte van den laatsten Cesar staat voor aller verbeelding, door de eenen toegejuicht, door anderen veroordeeld.
Deze gestalte stond lang in vollen glans; dit was ten gevolge van zekere verduistering, die aan legenden eigen is, en die de waarheid steeds min of meer omsluiert. Thans echter heeft de geschiedenis hier haar licht aangebracht.
Dat licht der geschiedenis is onmeedoogend; het heeft dit zonderlinge en goddelijke, dat het, hoewel het licht is, en juist omdat het licht is, vaak duisternis brengt, waar men helderheid zag; van denzelfden mensch maakt het twee verschillende schijngestalten, waarvan de eene de andere bestrijdt en terechtstelt – de duisternis van den despoot in worsteling met den glans van den veldheer. Hieruit volgt een juister maatstaf voor de waardeering des volks. Het verwoeste Babylon verlaagt Alexander; het geketende Rome verlaagt Cesar; het vernielde Jeruzalem verlaagt Titus. De dwingelandij volgt den dwingeland. ’t Is een ramp voor een mensch, een duisternis achter te laten die zijn gestalte heeft.