Читать книгу Uit den Kunstschat der Bakongos - Ivo Struyf - Страница 14

De Rat en de Gazelle

Оглавление

Inhoudsopgave

Zij hadden hun dorp gebouwd, alle beiden. Veel geiten en verkens en kiekens hadden zij.

Op zekeren dag, toen zij alle twee naar de markt waren, in hun dorp waren twee maagden toegekomen. Zij waren hunne vriendinnen.

De Rat en de Gazelle, toen zij dat hoorden, kwamen af, en kwamen hunne vriendinnen tegen in hun dorp. Zij verdeelden onder malkander eten, en zij stelden den dag, wanneer zij weer zouden terugkomen.

De maagden, zij gingen.

De Gazelle, alzoo: He, Moeder Rat, laat ons eten.

De Rat, alzoo: ’s Avonds eten wij; dezen avond eten wij, mijne moeder1!

De Gazelle, alzoo: ’t Is wel.

De avond, toen hij gevallen was, in een ander dorp had men den ngoma2 boven ’t vuur verwarmd, en hij weergalmde en weergalmde3.

De Rat, alzoo: He Gazelle, laat ons gaan, wij dansen, [25]de trommel weergalmt. Als wij terug komen, dan zullen wij eten.

De Gazelle wist ’t verstand van de Rat niet. Zij gingen naar den dans. En zij dansten en dansten en dansten. De dans was uiteengegaan. En zij trokken terug naar hun dorp.

Maar toen zij aan de rivier kwamen, de Rat, alzoo: He, Gazelle, eten en een bad nemen, ’t eerste was is ’t? Wat moet men eerst doen? De Gazelle, alzoo: Alle twee, ’t zelfde.

De Rat, alzoo: Wel, Gazelle, eerst en vooral neem een bad, gij eerst.

De Gazelle liet zich drie keeren in ’t water vallen.

Daarna viel de Rat ook; maar hij boorde een weg onder de aarde tot aan hun huis. En daar gekomen at zij al ’t eten op, dat de maagden gegeven hadden.

En de Gazelle bleef daar staan op den boord van de rivier, en dien avond aan ’t roepen en roepen op de Rat.

Maar de Rat, zij was niet te zien. Eindelijk kwam de Rat aan.

De Gazelle vroeg haar: Waar zijt gij zoolang geweest, waar is ’t?

De Rat, alzoo: Wees gerust, Gazelle, mijn moeder; onder een steen lag ik. En nu vooruit, laat ons nu gaan eten.

Zij gingen; zij maakten hun huis los; zij staken vuur aan; zij zagen naar ’t eten, ’t was er niet. Zij sliepen.

De Gazelle, toen zij ging denken op hare dingen, die verloren waren, dacht ook verstand uit. Zij ging een tooverbeeld halen bij den tooveraar. Men zegde haar, alzoo: Plaats het aan den dorpel. Ieder dief, die iets wil stelen, het tooverbeeld zal hem vastgrijpen.

De gestelde dag was aangebroken. De maagden ook kwamen af en zij brachten hunne geschenken. De Gazelle [26]en de Rat hadden alles aangenomen. Zij zonden de maagden terug.

De avond was gevallen. De trommel weergalmde weer en zij trokken op om te dansen. ’t Dansen was gedaan, en zij gingen terug naar hun dorp. Zij namen weer een bad, en de Rat volgde haren weg tot in hun huis. Toen zij wilde maniok eten, een jongeling riep haar, alzoo: Hum, hum, hum.

Zij, zij zag om en vroeg: Wie zijt gij?

En hij: Kom, laat ons eten.

De Rat dacht een mensch. Zij wist niet dat het een tooverbeeld was. De Rat, toen zij hem vastpakte, het tooverbeeld sprak.

De Rat gaf ’t tooverbeeld een slag op de kaak. Maar hare hand bleef zich vasthechten aan ’t lijf van ’t tooverbeeld.

De Rat werd kwaad: Laat mijn hand los, ofwel ik sla u met die, die overblijft.

Het tooverbeeld antwoordde: Wel, sla maar, hoort ge!

En zij sloeg weer! En hare hand bleef zich vasthechten en vasthechten.

Laat mijne hand los, of ik geef u een schop.

Wel, sla maar!

En zij sloeg, en haar voet bleef vastgehecht.

Alzoo bleef heel haar lichaam vast aan ’t lijf van ’t tooverbeeld. En de Rat viel in ’t vuur, en zij werd zwart en zwart verbrand. En zij stierf.

Toen de Gazelle opklom naar boven, want aan ’t water wachtte zij en wachtte. Toen zij er genoeg van had, kwam zij naar haar dorp. Zij kwam ’t huis binnen en zij zag de Rat, die gestorven was, en haar lijf aan ’t tooverbeeld vastgehecht. [27]

Het tooverbeeld, alzoo: He, vader4, spoed u, ik heb ze vast, de diefegge!

Toen de Gazelle kwam, had ’t tooverbeeld zich rondgeslingerd om ’t lijf van de Rat, en de Rat was gestorven5.

De Gazelle stond op; vertrok met al hare zaken, en ging een ander dorp bouwen.

Kibangu. [28]

1 Eeretitel.

2 Inheemsche trommel.

3 Bij maneschijn danst men in alle dorpen. De inheemsche trommels weergalmen soms uren wijd, vooral als men ze boven ’t vuur verwarmt.

4 Eeretitel.

5 Verhaal, waarmede de ouden schrik inboezemen aan de jongeren om de tooverbeelden te eerbiedigen, en tevens om niet te stelen.

Uit den Kunstschat der Bakongos

Подняться наверх