Читать книгу Uit den Kunstschat der Bakongos - Ivo Struyf - Страница 17

De Gazelle en de Luipaard

Оглавление

Inhoudsopgave

De Gazelle had haar dorp gebouwd, afzonderlijk; de Luipaard ook afzonderlijk. Maar zij bleven een heelen tijd zonder werk.

De Gazelle had haar werk weer herbegonnen, om palmwijn te trekken; zij maakte de palmboomen schoon, wel twintig, en hing aan hare palmboomen kalebassen.

De Luipaard, toen hij hoorde dat de Gazelle haren palmwijn aftrok, sprak aldus: Morgen ga ik naar ’t dorp van Moeder Gazelle.

De dag was klaar geworden. Hij kwam in ’t dorp van de Gazelle, om te zien hoe zij palmwijn trok.

Maar de Gazelle vond verstand uit: zij deed al hare kruiken van de palmboomen af, en hing ze aan de bananenplanten.

De Luipaard vroeg: He, Gazelle, de palmwijn, dien gij drinkt, is ’t daar dat hij uitkomt?

De Gazelle antwoordde: Een toovermiddel heb ik om palmwijn te trekken.

De Luipaard zegde: Geef mij dat, ik ook, ik zou willen palmwijn trekken, Moeder.

De Gazelle zegde zoo: Als gij dat neemt, waar gij gaat, kijk toch niet om. Indien gij omziet, uw toovermiddel sterft. [32]

De Luipaard ontving dat toovermiddel, en hij ging naar zijn dorp. Terwijl hij ging, achtervolgde hem de Gazelle met hoesten; hij keek om; zij zei alzoo: Een kruiksken palmwijn zult gij betalen voor mijn toovermiddel, niet waar!

Hij: Ja, ja; en hij ging en ging naar zijn dorp. Hij maakte bananenplanten schoon, hij hing zijne kruiken er aan.

’s Morgens vroeg, den volgenden dag, ging hij zijne kruiken afdoen; hij klom op de banaanplant; hij schudde met de kruiken; zij spraken: Tsaka, tsaka1!

Hij, de Luipaard was verwonderd, en hij zegde: Zij, de Gazelle, bedrogen, zij heeft mij bedrogen.

Hij ging waar de Gazelle was, wijl hij zegde: He, Gazelle, gij, bedrogen hebt gij mij, moeder; ik heb de bananenplanten schoon gemaakt; ’k heb er mijn kruiken aan vastgehecht; maar niet een lekske palmwijn, ik heb het niet gezien.

De Gazelle zegde hem zoo: Gisteren, toen gij weggingt, hebt gij omgekeken; ga weer terug en hang uw kruiken er aan, en niets zult gij hebben; ’t toovermiddel is immers gestorven.

Maar de Luipaard wist ’t verstand niet van de Gazelle om palmwijn te trekken.

Kizinga. [33]

1 Gerucht van iets dat ledig is.

[Inhoud]

Uit den Kunstschat der Bakongos

Подняться наверх