Читать книгу Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten - Gezelle Guido - Страница 11
O VECHTER
Оглавлениеo Vechter, die in ’t vaderland,
met scherpgeschuurden tee en tand,
door vodde4 en vilte5 en voren vecht,
en ’t taaie terwland ommelegt!
Ik zie u geerne, ontembaar aan,
uw’ diepe en duistere wegen gaan,
van al dat vreeze is vrank en vrij!
– Mijn doen is dat, zoo dunk ’et mij!
Wanneer gij rust in ’t wagenkot,
en roestend daar uw tanden bot,
dan zal wellicht een edel graan
alwaar gij vocht te golven staan.
4
Zode.
5
Wortelvezelnet.
6
Geraakt.
7
Betalen, opbrengen.