Читать книгу Bloemlezing uit Guido Gezelle's Gedichten - Gezelle Guido - Страница 13
SLAAPT GIJ NOG
ОглавлениеSlaapt gij nog, gedaagde9 kruinen
van de onzochte10 doorentuinen?
slaapt gij nog, en weet gij niet
dat de ontwekte zonne u ziet?
Dat alree de dagen langen
zichtbaar, en de stralen strangen11
van de lente? Ontwekt, welaan,
doornen, en wilt wakker staan!
Onlangs nog, met sneeuw doorschoten,
hebt gij, naast uw’ stamgenoten,
weken lang den tijd verbeid,
vaste in uwe onroerbaarheid.
Tijd is ’t om den dag te groeten:
’t Oosten blinkt, en wakker moeten
al die zonne- en zomerglans
schuldig zijn hun’ liefde, thans.
Doorentuin dan, botten open;
los, uw dichte looverknopen;
los, uw zilveren reukallaam12;
los, uw sneeuwwit blommenkraam!
Ei, ’t en baat niet, dat robijnen
naalden deur de toppen schijnen
heen te bersten, hier en daar,
van uw doornig streuvelhaar13!
Ei, ’t en baat niet dat uw’ leden,
zwellende uit van vruchtbaarheden,
drinken ’t zog der aarde, en bloot
laten heuren moederschoot!
Blâren moet ge en blommen schieten,
vol de vaten ommegieten
uwer zalven, en voortaan,
hagedoornen, bloeien gaan!
Slaapt gij nog? De bien ontwekken,
langende om uw zeem te lekken;
’t vogelken zoekt, nestgezind,
waar ’t uw vrije daken vindt!
Slaapt gij nog? De zangermonden,
zullende uwen lof verkonden
zoo gij wakker wordt, ze slaan
reeds hun liefste leisen14 aan!
Slaapt gij nog? De dichters dragen
droevig, dorre doorenhagen,
het geheugen, lang verbeid,
van uw’ zomerschoonigheid!
’t Water zucht, de blauwe lochten,
de aarde deunt15, vol minnetochten:
alles, alles wenscht om… och,
doorenhagen, slaapt gij nog?
9
Bedaagd, oud.
10
Onzacht.
11
Strang = streng.
12
Alm, allaam = handwerktuig.
13
Verwarreld opstaand haar.
14
Liederen.
15
Deunen = 1. dreunen, daveren, schudden, trillen tengevolge van een hevig gedruisch, maar ook van blijdschap, voldoening, genot; 2. zingen, weerklinken van geluid.